Rb Overijssel 171214 meerkosten aangepaste auto vergoed, noodzaak verhuizing onvoldoende aannemelijk gemaakt
- Meer over dit onderwerp:
Rb Overijssel 171214 zelfwerkzaamheid vergoed conform richtlijn Letselschaderaad; vergoeding huishoudelijke hulp obv 3 uur per week x € 4,50;
- meerkosten aangepaste auto vergoed, noodzaak verhuizing onvoldoende aannemelijk gemaakt;
- beperkingen en arbeidsongeschiktheid na been- en diverse enkelfracturen; smartengeld vanwege discussie verhoogd met 10%; € 16.500,00
vervolg op: rb-overijssel-100713-onvoldoende-gemotiveerde-medische-bezwaren-tegen-deskundigenonderzoek-einddatum-schade-01-01-2014 en rb-zwolle-290611-pijnklachten-na-ongeval-omkeringsregel-nvt-doch-geen-al-te-hoge-eisen-aan-causaal-verband
2.19.
[eiseres] heeft in november 2006 een aangepaste auto aangeschaft, te weten een bestelbus Renault type Traffic, waarin zij haar scootmobiel kon vervoeren. Na die aanschaf heeft [eiseres] op 23 maart 2007 een tweetal oprijplaten ten bedrage van € 1.006,74 aangeschaft om haar scootmobiel in de bus te kunnen krijgen. [eiseres] kan haar huidige bestelbus voorts niet zelf besturen. Een bestelbus type Mercedes Sprinter heeft automatische transmissie en de juiste interne maten en kan zodanig worden aangepast dat [eiseres] de bus zelf kan besturen. De kosten verbonden aan de aanschaf en aanpassing van een dergelijke Mercedes verminderd met de inruilwaarde van de huidige bestelbus en de kosten voor een tweedehands middenklasser begroot [eiseres] op € 40.000,00. Anders dan OVZ lijkt te veronderstellen, volgt uit deze berekening dat [eiseres] rekening heeft gehouden met kosten die zij ook zonder ongeval in verband met de aanschaf van een auto zou hebben gemaakt. Voorts heeft OVZ tegen de hiervoor genoemde autokosten aangevoerd dat het mogelijk is om voor een fractie van het door [eiseres] opgevoerde bedrag een betaalbare en aan de specifieke toestand van [eiseres] aangepaste auto te verzorgen. Zoals [eiseres] terecht opmerkt laat OVZ echter na dit te onderbouwen, waar [eiseres] wel inzicht heeft gegeven in de onderbouwing van haar berekening. Bij gebreke daarvan acht de rechtbank de door [eiseres] opgevoerde bedragen, waartegen voor het overige geen verweer is gevoerd, toewijsbaar.
2.20.
[eiseres] vordert € 75.000,00 wegens de aanschaf van een nieuwe woning en € 33.161,63 wegens opknapwerkzaamheden aan die woning (totaal afgerond € 108.161,00). OVZ heeft de noodzaak van de verhuizing en verbouwing betwist. In het licht van deze betwisting is de rechtbank van oordeel dat [eiseres] de noodzaak van de verhuizing en verbouwing onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt. [eiseres] is verhuisd van een 2-onder-1 kapwoning in [plaats 1] die zij met haar partner en kinderen bewoonde naar een gelijkvloerse woning in [plaats 2], waaraan qua verbouwing nog het een en ander moest gebeuren. OVZ heeft gemotiveerd bestreden dat [eiseres] de bovenverdieping van de 2-onder-1 kapwoning vanwege de door haar ten gevolge van het ongeval opgelopen klachten en beperkingen niet meer kon bereiken. OVZ heeft daartoe aangevoerd dat de bovenverdieping toegankelijk kan worden gemaakt door middel van een traplift, hetgeen een goedkoper en minder ingrijpend alternatief is dan verhuizen naar een andere woning. Gelet op dit verweer kon [eiseres] niet volstaan met de enkele stelling dat een traplift de ongemakken maar deels kan compenseren, zoals zij heeft gedaan. Voor de rechtbank is daarmee niet komen vast te staan dat [eiseres] door de klachten en beperkingen die zij aan het ongeval heeft overgehouden genoodzaakt was om te verhuizen. Daar komt bij dat voor [eiseres] een schadebeperkingsplicht geldt. Dit betekent dat de kosten in verband met deze verhuizing en verbouwing niet voor vergoeding door OVZ in aanmerking komen.
2.21.
Met inachtneming van hetgeen hiervoor is overwogen, zal de rechtbank in verband met overige schade die [eiseres] heeft geleden een bedrag toewijzen van € 52.442,24.