Overslaan en naar de inhoud gaan

PHR 081223 Lindenbergh; Schending mededelingsplicht bij invullen (Model)gezondheidsverklaring bij aanvraag aov?

 

PHR 081223 Lindenbergh; Schending mededelingsplicht bij invullen (Model)gezondheidsverklaring bij aanvraag aov?

in vervolg op:

GHARL 291122 AOV, mededelingsplicht niet geschonden door geen melding te maken van concentratieproblemen en verwijzing naar psycholoog

1Inleiding en samenvatting

1.1

[verweerder] heeft bij het aanvragen van een arbeidsongeschiktheidsverzekering bij de beantwoording van vragen in een (Model)gezondheidsverklaring niet gemeld dat hij in voorgaande jaren driemaal bij de huisarts is geweest voor onder andere concentratieproblemen en daarbij tweemaal door zijn huisarts naar een psycholoog is verwezen en die heeft bezocht. Ook heeft hij geen melding gemaakt van veranderingen in zijn gezondheidstoestand in de periode tussen het aanvragen en ingaan van de verzekering. Een week na het ingaan van de verzekering heeft [verweerder] zich ziek gemeld met lichamelijke en psychische klachten van overspannenheid. Aegon heeft uitkering geweigerd met een beroep op schending van de mededelingsplicht (art. 7:928 lid 1 BW). [verweerder] vordert nakoming van de verzekeringsovereenkomst zonder uitsluiting of clausulering van dekking. Centraal staat de vraag of [verweerder] de vragen 3 B en 3 M op de gezondheidsverklaring redelijkerwijs zo moest opvatten dat hij de bijbehorende hokjes moest aankruisen en daarbij de bezoeken aan de huisarts en psycholoog had moeten melden, zodat aan het kenbaarheidsvereiste is voldaan. De rechtbank oordeelde bevestigend en wees de vorderingen van [verweerder] af. Het hof is van oordeel dat [verweerder] de hokjes niet hoefde aan te kruisen, omdat [verweerder] , kort gezegd, redelijkerwijs heeft kunnen en mogen begrijpen dat hij de hokjes alleen hoefde aan te kruisen als er sprake was of is geweest van een reële/daadwerkelijke aandoening, ziekte, klacht en/of gebrek. Omdat de huisarts en psychologen hem er steeds van hebben verzekerd dat er niets aan de hand was, heeft hij er redelijkerwijs van mogen uitgaan dat hem niets mankeerde.

1.2

Aegon komt in cassatie met rechts- en motiveringsklachten op tegen dit oordeel. Het middel vraagt daarbij in wezen om een feitelijke herbeoordeling van de wijze waarop [verweerder] de vragen redelijkerwijs mocht begrijpen. Daarnaast richt Aegon een rechts- en motiveringsklacht tegen het oordeel van het hof dat de tekst achter ‘hokje M’ kan worden beschouwd als een in algemene termen vervatte vraag in de zin van art. 7:928 lid 6 BW. Ten slotte bevat het middel een motiveringsklacht gericht tegen het oordeel van het hof over de mededelingsplicht van [verweerder] ten aanzien van wijzigingen in zijn gezondheidstoestand in de periode tussen het invullen van de gezondheidsverklaring en het ingaan van de verzekering.

 

(....red. LSA LM)

5Conclusie

De conclusie strekt tot verwerping van het cassatieberoep. ECLI:NL:PHR:2023:1113