Overslaan en naar de inhoud gaan

RBAMS 291221 opzegging en weigering uitkering na ongeval; schadeverleden waarvan verzekeraar ttv afsluiting verzekering niet op de hoogte was

RBAMS 291221 opzegging en weigering uitkering na ongeval; schadeverleden waarvan verzekeraar ttv afsluiting verzekering niet op de hoogte was

2
Waar gaat de zaak over?

2.1.
Met de auto (hierna: de Auto) van [eiser] heeft in maart 2018 een ongeval plaats gehad, waardoor deze total loss is. De schade stelt [eiser] op EUR 67.000. Hij meende voor die schade een verzekering te hebben afgesloten in 2017 bij Ansvar, met Sportwagenpolis als tussenpersoon. Ansvar heeft deze all risk verzekering echter opgezegd, nadat na de schademelding door [eiser] werd geconstateerd dat [eiser] betrokken is geweest bij meer schade incidenten dan bij Ansvar bekend was. [eiser] vindt dat Ansvar de schade moet vergoeden, of anders Sportwagenpolis, omdat hij altijd open en transparant is geweest over zijn schadeverleden zodat zowel Sportwagenpolis als Ansvar hiervan op de hoogte waren althans hadden kunnen zijn.

3
De beoordeling

Heeft Ansvar de verzekering mogen opzeggen?

3.1.
De wet schrijft voor dat een verzekeraar de verzekeringsovereenkomst mag opzeggen als hij de verzekering niet zou hebben gesloten als hij van alle feiten op de hoogte was geweest. Het moet dan gaan om feiten die de verzekeringnemer kent of behoort te kennen en waarvan hij weet of behoort te begrijpen dat die voor de verzekeraar van belang zijn bij zijn beslissing om de verzekeringsovereenkomst te sluiten. Een voorwaarde voor het opzeggen van de verzekeringsovereenkomst is verder dat de verzekeraar binnen twee maanden nadat hij heeft ontdekt dat niet is voldaan aan de mededelingsplicht de verzekerde hierover en over de mogelijke gevolgen informeert.

Was Ansvar op de hoogte van het volledige schadeverleden van [eiser] ?

3.2.
[eiser] verwijst ter onderbouwing van zijn standpunt dat Ansvar naast een schadevoorval uit 2013 ook op de hoogte was van een schadegeval uit 2015 onder meer naar een aanvraag bij Sportwagenpolis voor een offerte voor een andere auto in december 2015 waarbij de schade uit oktober 2015 zou zijn besproken. Deze melding kan [eiser] echter niet baten, omdat die te lang geleden is en destijds uiteindelijk niet tot bemiddeling door Sportwagenpolis of een verzekering bij Ansvar heeft geleid. Van Sportwagenpolis noch Ansvar kan worden verwacht dat zij dit soort informatie naar aanleiding van vrijblijvende offertes zo lang en gestructureerd bewaren en zij ontkennen dat ook.

3.3.
Verder geldt dat [eiser] zich jegens Ansvar niet kan verschuilen achter een door hem ingeschakelde tussenpersoon: hij heeft tegenover Ansvar een eigen mededelingsplicht. Vast staat dat Ansvar rondom het afsluiten van de verzekering nooit rechtstreeks contact heeft gehad met [eiser] . Ansvar was afhankelijk van de informatie die zij van Sportwagenpolis ontving.

Heeft Sportwagenpolis informatie over het schadeverleden van [eiser] achtergehouden voor Ansvar?

3.4.
Sportwagenpolis hanteert formulieren voor het aanvragen van een offerte bij de verzekeraar. Voorafgaand aan en bij het invullen van het eerste zogenaamde verkort aanvraagformulier voor een offerte voor de Auto hebben [eiser] en een medewerker van Sportwagenpolis, [naam 1] , telefonisch contact gehad. Op het formulier is na overleg bij de vraag: ‘Bent u of de regelmatig bestuurder de afgelopen 5 jaar bij een schuld- of diefstalschade betrokken?’ ingevuld: ‘Ja, reeds besproken met Sportwagenpolis en die met Turien’. Turien is een gevolmachtigde van Ansvar. Het komt er dus op aan wat er precies is besproken met Sportwagenpolis en die met Turien/Ansvar.

3.5.
Partijen zijn erover eens dat in ieder geval is gesproken over een schadegeval uit november 2013 op naam van [eiser] . Die schade kwam naar aanleiding van een telefonisch verzoek om een offerte van [naam 1] aan Ansvar op basis van de NAW gegevens van [eiser] en de gegevens van de auto uit het Centrale Informatie Systeem (CIS-systeem) en is vervolgens met [eiser] besproken. Deze (enkele) schade was voor Ansvar geen reden om geen verzekering af te sluiten, althans zij was bereid een uitzondering te maken op haar acceptatiebeleid. Het gaat erom of twee aanzienlijke schadegevallen uit 2015, die [eiser] heeft opgelopen met auto’s op naam van zijn moeder door hem aan [naam 1] van Sportwagenpolis zijn gemeld bij de aanvraag voor een offerte voor deze Auto.

3.6.
[eiser] heeft ter onderbouwing van zijn stelling dat hij ook deze schadegevallen uit 2015 heeft gemeld getuigenverklaringen overgelegd van zichzelf en van [naam 2] , die hij zijn rechterhand noemt. Daar tegenover staat de verklaring van [naam 1] , dat alleen de schade uit 2013 door [eiser] met hem is besproken. Bij deze stand van zaken zijn de verklaringen van [eiser] en [naam 2] onvoldoende om met een redelijke mate van zekerheid te kunnen concluderen dat [eiser] inderdaad de beide schadegevallen uit 2015 met [naam 1] heeft gedeeld. [eiser] is namelijk een partijgetuige in de zin van de wet en voor de verklaring van [naam 2] geldt dat hij als rechterhand van [eiser] persoonlijk betrokken is aan de zijde van [eiser] en bovendien het betreffende telefoongesprek tussen [eiser] en [naam 1] slechts eenzijdig heeft gehoord en van [eiser] heeft gehoord dat het een gesprek met [naam 1] was. Ander aanvullend bewijs dat de verklaring van [eiser] ondersteunt is niet voorhanden.

3.7.
Er moet dus van worden uitgegaan dat [eiser] de twee schadegevallen uit 2015 niet met Sportwagenpolis heeft besproken, hoewel hij wist dat dit relevante informatie was voor de verzekeraar. Hem was immers eerder om die reden een verzekering geweigerd. Sportwagenpolis kan zodoende niet worden verweten dat zij Ansvar onjuist heeft geïnformeerd op dit punt. De vordering tegen Sportwagenpolis wordt afgewezen.

3.8.
Gelet op het voorgaande, waarin de rechtbank heeft geconstateerd dat niet is gebleken dat Sportwagenpolis ten tijde van het afsluiten van de verzekering op de hoogte was van het schadeverleden van [eiser] , geldt dat voor Ansvar ook.

[eiser] tijdig geïnformeerd?

3.9.
Ansvar heeft [eiser] per brief van 31 augustus 2018 geïnformeerd over haar bevindingen en om een reactie verzocht. Vervolgens heeft Ansvar op 26 september 2018 laten weten geen dekking te verlenen omdat [eiser] niet heeft medegedeeld dat hij de afgelopen acht jaren bij drie ongevallen betrokken is geweest, terwijl Ansvar de verzekering met die kennis niet zou hebben gesloten. Hieruit volgt dat Ansvar niet eerder dan op 26 juli 2018 op de hoogte zou moeten zijn geweest van de schadegevallen wil de opzegging rechtsgeldig zijn.

3.10.
[eiser] stelt dat Ansvar in ieder geval begin juli 2018 op de hoogte moet zijn geweest van de schades uit 2015. Ansvar heeft namelijk op 29 maart 2018, 15 juni 2018 en 9 juli 2018 aanvullende informatie ontvangen over de toedracht van het ongeval. Die informatie was voor Ansvar aanleiding om de RDW-gegevens op te vragen en het CIS-register te raadplegen, waaruit de schades van 2015 naar voren kwamen, aldus [eiser] .

3.11.
De betreffende schadegevallen uit 2015 heeft [eiser] opgelopen als bestuurder van auto’s die op naam stonden van zijn moeder. Ook de Auto bleek op naam te staan van de moeder van [eiser] . Daarvan was Ansvar echter niet op de hoogte. Ook uit de informatie die door [eiser] op 29 maart 2018, 15 juni 2018 en 9 juli 2018 aan Ansvar is verstrekt bleek dit niet. Daarentegen heeft Ansvar email-correspondentie overgelegd waaruit blijkt dat op 9 augustus 2018 bij twee andere verzekeraars navraag is gedaan naar de twee aanrijdingen. Beiden hebben dezelfde dag laten weten dat [eiser] de bestuurder was ten tijde van de betreffende aanrijdingen.

3.12.
Ansvar heeft daarmee voldoende aangetoond dat zij (niet eerder dan) op 9 augustus 2018 op de hoogte raakte van het feit dat [eiser] bij twee andere aanrijdingen betrokken was en dus met de schending van de mededelingsplicht. Door dit op 31 augustus 2018 te melden en vervolgens op 26 september 2018 mededeling te doen dat geen dekking werd verleend, heeft Ansvar tijdig gehandeld.

Voldoende grond voor beëindiging?

3.13.
Met verwijzing naar haar acceptatiebeleid heeft Ansvar voldoende aangetoond dat zij de verzekering niet zou hebben afgesloten indien het volledige schadeverleden van [eiser] haar bekend was geweest. Dat zij ten aanzien van één schadevoorval coulance heeft betracht maakt dit niet anders. Dit maakt namelijk niet dat Ansvar de twee andere schadegevallen ook door de vingers moest zien.

Conclusie

3.14.
Uit het voorgaande volgt dat ook de vorderingen van [eiser] jegens Ansvar zullen worden afgewezen.

ECLI:NL:RBAMS:2021:7617