Overslaan en naar de inhoud gaan

RBZWB 240124 ongeval bij wegrijden na mislukte Hawala-transactie; voet en rib gebroken; schade niet betwist

RBZWB 240124 ongeval bij wegrijden na mislukte Hawala-transactie; voet en rib gebroken; schade niet betwist

2De feiten

2.1

[eisers] zijn familie van elkaar. [eiser 2] (hierna: vader) en [eiser 3] (hierna: moeder) zijn de vader en moeder van de broers [eiser 1] (hierna: [eiser 1] ), [eiser 4] (hierna: [eiser 4] ) en [eiser 5] (hierna: [eiser 5] ).

2.2

In 2020 verzamelen [eisers] samen een bedrag van € 73.000,- aan contant geld om over te maken naar Syrië. Van dit bedrag is € 50.000,- eigendom van [eiser 1] , € 15.000,- van vader, moeder en [eiser 4] (gezamenlijk) en € 8.000,- van [eiser 5] .

2.3

Omdat het op dit moment niet mogelijk is om giraal geld over te maken van Nederland naar Syrië, willen [eisers] het bedrag van € 73.000,- overmaken via een zogenaamde Hawala-transactie.1

2.4

Op 7 september 2020 legt [eiser 1] via Facebook contact met een persoon die zich uitgeeft als [naam 1] (hierna: [naam 1] ) en die (als tussenpersoon) de beoogde Hawala-transactie zou kunnen regelen.

2.5

Van 7 tot en met 10 september 2020 wisselt [eiser 1] met [naam 1] via Facebook (voor zover relevant) de volgende berichten uit:2

7 september 2020, 22:55

‘Hallo broeder [naam 1]

(…)

Ik zag je post! Bij Allah, het bedrag heb ik in Syrië nodig, ik zal het aan jou hier overhandigen. Uiteraard, ik geef je een bedrag vanuit mijn hart. Mijn moeder heeft een chirurgische operatie nodig. En bij Allah, ik kan het bedrag niet naar daar overmaken.

8 september 2020, 14:26

‘Assalamou Alikom (gegroet). Op dit moment heb ik in [plaats 5] 180 Miljoen, ik wil hetzelfde bedrag in [land] hebben gelijk aan de wisselkoers op het screen, de handeling moet gelijktijdig zijn.

(…)

9 september 2020, 14:42

Broeder! Wil je een precieze tijdstip na halfzeven vanavond afspreken zodat jij en ik met elkaar over details kunnen praten. Want het bedrag heb ik al bij mij. En ik kan het aan jou overhandigen wanneer je maar wilt wanneer jij het bedrag in [plaats 5] afgeeft.

(…)’

2.6

Na dit Facebook-contact tussen [eiser 1] en [naam 1] reizen [eisers] op 12 september 2020 af naar [plaats 6] om de Hawala-transactie te voltooien. Het contante bedrag van € 73.000,- nemen zij mee in een laptoptas (hierna: de laptoptas).

2.7

Diezelfde dag, 12 september 2020, ontmoeten [eiser 1] en moeder [gedaagde] in het [hotel] in [plaats 6] . Vervolgens rijden [eiser 1] , moeder en [gedaagde] met een auto naar een nabijgelegen parkeerplaats, waar [gedaagde] het geld telt dat in de laptoptas zit.

2.8

Ondertussen heeft [eiser 1] op 12 september 2020 via Whatsapp contact met [naam 2] , een vriendin van [eiser 1] die in Syrië woont (hierna: [naam 2] ). Dit contact verloopt, voor zover relevant, als volgt: 3

[naam 2] (12:17 uur ): ‘(…) Kunnen ze het iets vroeger maken, twee uur onze tijd?

(…)

[naam 2] (14:36 uur): Wanneer komt die vrouw?

(…)

[eiser 1] (14:54 uur): Eerlijk gezegd zou de groep over een half uur bij jou moeten zijn. Ik kon het niet vroeger krijgen, ik zweer het.

[naam 2] (14:55 uur): Geen probleem. Waar het om gaat is dat ik de tijd weet, zodat ik geen bezoekers binnenlaat.

[eiser 1] (14:55 uur): Ik laat het je weten als ze over vijf minuten komen.

(…)

[eiser 1] (14:56 uur): [naam 2] . De groep zou je nu moeten bellen

[naam 2] (14:56 uur): Op mijn nummer?

[eiser 1] (14:56 uur): Ontvangst alleen door:

Mejuffrouw [naam 2]

[telefoonnummer]

Ik heb ze dat nummer gegeven

[naam 2] (14:57 uur): Aha, goed

[eiser 1] (14:57 uur): Ze gaan je nu spreken. En ze zouden binnen minder dan een half uur bij je moeten zijn

[naam 2] (14:57 uur): Oké

[eiser 1] (15:04 uur): Ik zou na tien minuten tot een kwartier bij die man moeten zijn. Als ze je bellen en je vertellen wanneer ze bij je zijn, laat het me dan weten

[naam 2] (15:04 uur): Oké

[eiser 1] (15:04 uur): Zodat ik het tijdstip weet. Ik wil die vent op dezelfde tijd zien

[naam 2] (15:05 uur): Prima

[eiser 1] (15:17 uur): [naam 2] . Ze bellen je op het nummer

(…)

[eiser 1] (15:19 uur): Ze zouden je nu meteen moeten bellen

[naam 2] (15:19 uur): Oké

[eiser 1] (15:20 uur): Over vijf minuten zie ik die vent

[naam 2] (15:20 uur): Er heeft niemand gebeld. En ik heb een afspraak om half vijf

(…)

[eiser 1] (15:26 uur): Prima, ik heb nu dat gesprek met die persoon

[naam 2] (15:28 uur): Maar ik heb een afspraak om half vijf met het idee dat zij om drie uur zouden komen

(…)

[eiser 1] (16:04 uur): Waar het om gaat is dat zodra ze komen je het me laat weten

Ik laat nu die vent het geld tellen

[eiser 1] (16:05 uur): Ik ga het hem pas overhandigen tussen de tijd dat jij ze ontvangt en dat ze weer weggaan

[naam 2] (16:06 uur): Trouwens, ik voelde me niet op mijn gemak bij hun. Ze bellen me met privénummers zonder dat ze hun naam of nummer noemen

[naam 2] (16:07 uur): Door hen had ik de handig niet vrij

[naam 2] (16:23 uur): Ik ga nu mijn afspraak ontvangen. Want die vent die namens hun komt, reageert niet

[naam 2] (16:24 uur): Ben jij in orde?

[eiser 1] (16:24 uur): Die man zit nog het geld te tellen

[naam 2] (16:25 uur): Goed

[eiser 1] (17:02 uur): Zijn ze er al of nog niet?’

2.9

Nadat [gedaagde] het geld in de laptoptas heeft geteld, keren [eiser 1] , moeder en [gedaagde] terug naar het [hotel] . Als zij vervolgens – op enig moment – gezamenlijk het [hotel] uitlopen gaat [gedaagde] met de laptoptas in zijn auto zitten en doet de deuren op slot.

2.10

Daarna rijdt [gedaagde] – met de laptoptas in zijn auto – weg. Als [gedaagde] wegrijdt staat moeder nabij zijn auto en komt ten val. [eiser 1] belandt op de motorkap van de auto van [gedaagde] en valt daar uiteindelijk (al rijdend) vanaf.

2.11

Bij een benzinestation komt de auto van [gedaagde] tot stilstand en is de politie ter plaatse. De politie neemt de laptoptas met daarin het geldbedrag van € 73.000,- in beslag en verhoort zowel [gedaagde] als [eiser 1] , moeder, vader en [eiser 5] .

2.12

Van dit voorval maken twee brigadiers en een hoofdagent van de politie processen-verbaal op, waarin zij – onder meer – optekenen dat zij op 12 september 2020 omstreeks 16.25 uur een melding kregen ‘dat er mogelijk een beroving had plaatsgevonden waarbij het slachtoffer een stuk op de motorkap van het voertuig van de verdachte zou zijn meegesleurd’.

2.13

Het Openbaar Ministerie stelt geen vervolging in tegen [gedaagde] of [eisers] Ook besluit het Openbaar Ministerie het in beslag genomen geldbedrag vrij te geven aan [gedaagde] .

2.14

Op 18 januari 2023 laten [eisers] onder de Staat der Nederland conservatoir derdenbeslag en beslag tot afgifte leggen op het in beslag genomen geldbedrag.

2.15

Bij dagvaarding van 31 januari 2023 starten [eisers] een gerechtelijke procedure tegen [gedaagde] waarin zij (onder meer) vorderen dat [gedaagde] het geldbedrag van € 73.000,- aan hen moet teruggeven (althans betalen) en aan [eiser 1] en moeder een schadevergoeding moet betalen.

2.16

[gedaagde] verschijnt in die procedure niet, waarna de rechtbank bij verstekvonnis van 29 maart 2023 (hierna: het verstekvonnis) de vorderingen van [eisers] als volgt toewijst:

‘(…)

3. De beslissing

De rechtbank

3.1

verklaart voor recht dat eisers sub 1 tot en met 5 rechthebbende zijn op het geldbedrag van totaal € 73.000,00 dat zich onder de Staat der Nederlanden, meer in het bijzonder onder het Openbaar Ministerie, bevindt en veroordeelt gedaagde om binnen 7 dagen nadat gedaagde dit bedrag van de Staat heeft ontvangen, over te gaan tot teruggave ervan aan eisers sub 1 tot en met 5,

3.2

veroordeelt gedaagde tot betaling van de wettelijke rente over het bedrag van € 73.000,00 aan eisers vanaf 12 september 2020 tot de dag van volledige betaling,

3.3

veroordeelt gedaagde tot betaling van een bedrag van € 13.440,00 aan eiser sub 1, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag indien dit bedrag niet binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis volledig aan eiser sub 1 is voldaan,

3.4

veroordeelt gedaagde tot betaling van een bedrag van € 2.500,00 aan eiseres sub 3 te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag indien dit bedrag niet binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis volledig aan eiser sub 3 is voldaan,

3.5

veroordeelt gedaagde in de beslagkosten tot op heden begroot op € 1.878,53, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van veertien dagen na dagtekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,

3.6

veroordeelt gedaagde in de proceskosten, aan de zijde van eisers tot op heden begroot op € 2.298,31, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van veertien dagen na dagtekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,

3.7

verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad, met uizondeirng van de genoemde verklaring voor recht onder punt 3.1,

3.8

wijst het meer of anders gevorderde af.

(…)’

2.17

Bij dagvaarding van 3 mei 2023 stelt [gedaagde] verzet in tegen het verstekvonnis.

3Het geschil

Wat is het standpunt van [eisers]

3.1

handhaven in deze verzetprocedure hun vorderingen. Zij voeren aan dat zij op 12 september 2020 via een Hawala-transactie een geldbedrag van € 73.000, - wilden overmaken naar Syrië, maar dat die transactie niet is doorgegaan. Volgens [eisers] zijn zij eigenaar gebleven van het geldbedrag van € 73.000,- en heeft [gedaagde] dit bedrag onrechtmatig van hen afgenomen. [eisers] willen (kortweg) dat [gedaagde] dit bedrag aan hen teruggeeft, althans als schadevergoeding aan hen betaalt. Verder vinden [eiser 1] en moeder dat [gedaagde] onrechtmatig tegenover hen heeft gehandeld door met zijn auto weg te rijden terwijl [eiser 1] voor de motorkap stond en moeder probeerde het autoportier te openen. Zij stellen daardoor letsel te hebben opgelopen en schade te lijden.

Wat is het standpunt van [gedaagde] ?

3.2

[gedaagde] betwist niet dat [eisers] eigenaar waren van het geldbedrag van € 73.000,-, maar stelt dat op 12 september 2020 de Hawala-transactie is voltooid en hij daardoor eigenaar is geworden van dit geldbedrag. Volgens [gedaagde] hebben [eisers] bij de politie (kennelijk) leugenachtige verklaringen afgelegd over (onder meer) de herkomst van het geldbedrag en waar zij dit voor wilden gebruiken. Ook stelt [gedaagde] dat hij bezitter was van het geldbedrag op het moment van inbeslagneming door de politie en daardoor vermoed wordt rechthebbende te zijn.

Wat beslist de rechtbank?

3.3

De rechtbank oordeelt in deze zaak kortweg dat [gedaagde] het bedrag van € 73.000,- aan [eisers] (met rente) moet (terug)betalen en de schade van [eiser 1] en moeder moet vergoeden. De rechtbank beslist in deze verzetprocedure dus dat het verstekvonnis in stand blijft.

3.4

Hierna licht de rechtbank toe hoe zij tot dit oordeel komt. Daarbij gaat zij waar nodig verder in op de stellingen van partijen.

4De beoordeling


(... red. LSA LM)

Conclusie: [eisers] eigenaar € 73.000,-

4.28

De rechtbank concludeert dat [eisers] eigenaar zijn gebleven van het geldbedrag van € 73.000,-. Dat betekent dat [gedaagde] dit bedrag op grond van artikel 5:2 BW aan [eisers] moet teruggeven, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 september 2020. De beslissingen van de rechtbank als bedoeld in 3.1 en 3.2 van het verstekvonnis blijven dus in stand.

Schadevorderingen [eiser 1] en moeder

4.29

De rechtbank vindt ook dat [gedaagde] aan [eiser 1] en moeder de schadevergoedingen moeten betalen die zij vorderen. De rechtbank licht dit toe.

[gedaagde] heeft onrechtmatig gehandeld

4.30

De rechtbank vindt dat [gedaagde] onrechtmatig heeft gehandeld tegenover [eiser 1] en moeder. Vaststaat namelijk dat [gedaagde] op 12 september 2020 met zijn auto wegreed terwijl [eiser 1] voor de auto stond, is doorgereden terwijl [eiser 1] op de motorkap lag en dat [eiser 1] vervolgens van de motorkap is gevallen. Ook staat vast dat [gedaagde] met de auto wegreed terwijl moeder een portier probeerde te openen en moeder daardoor ten val is gekomen. [gedaagde] heeft dit alles niet betwist.

4.31

Met dit (verkeers)gedrag heeft [gedaagde] op ernstige en onrechtmatige wijze gevaar veroorzaakt voor [eiser 1] en moeder. Dergelijk gevaarlijk verkeersgedrag is namelijk niet alleen wettelijk verboden (artikel 5 Wegenverkeerswet), maar ook duidelijk in strijd met de zorgvuldigheid die in het maatschappelijk verkeer mag worden verwacht. Dit betekent dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de schade die [eiser 1] en moeder hierdoor lijden (artikel 6:162 BW).

Deugdelijke onderbouwing van de schade

4.32

[eiser 1] en moeder hebben hun schade ook onderbouwd.

4.33

Aan de hand van een ambulancerapport en een psychologisch rapport heeft [eiser 1] toegelicht dat hij als gevolg van zijn val van de motorkap een rib en een voet heeft gebroken en bij hem een posttraumatische stressstoornis is geconstateerd. Vanwege dit letsel vordert [eiser 1] een immateriële schadevergoeding van € 10.000,- (artikel 6:106 BW). Hij begroot dit bedrag aan de hand van Richtlijn van de letselschaderaad en lagere jurisprudentie over vergelijkbare gevallen. [eiser 1] stelt daarnaast dat hij door zijn letsel een tolkenopleiding heeft moeten staken. Hij wil de kosten vergoed zien die hij voor deze opleiding (tevergeefs) heeft gemaakt (art. € 3.440,-).

4.34

Moeder stelt als gevolg van het ongeval hoofdwonden en een zware hersenschudding te hebben opgelopen en onderbouwt dit met een ambulancerapport. Moeder vordert hierom een bedrag van € 2.500,- aan immateriële schade (artikel 6:106 BW) en begroot deze schade aan de hand van andere uitspraken waarin een immateriële schadevergoeding is toegekend voor hoofdwonden en hersenschuddingen.

4.35

[gedaagde] is op dit alles niet ingegaan en heeft (de hoogte van) de schade van [eiser 1] en moeder niet betwist.

4.36

Mede in het licht van de ernst van de onrechtmatige gedragingen van [gedaagde] , de aard en ernst van het letsel van [eiser 1] en moeder en de rechterlijke uitspraken in vergelijkbare gevallen,7 vindt de rechtbank dat [eiser 1] en moeder hun immateriële schade deugdelijk hebben begroot. Daarnaast heeft [eiser 1] zijn opleidingskosten onderbouwd met de aanmelding voor een tolkenopleidingen en betalingsbewijzen. Ook die (concrete) schadebegroting vindt de rechtbank toereikend.

Conclusie

4.37

De rechtbank sluit dus aan bij de schadebegrotingen van [eiser 1] en moeder. Dit betekent dat [gedaagde] aan [eiser 1] een schadevergoeding van € 13.440,- moet betalen en aan moeder een schadevergoeding van € 2.500,-, allebei vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente. De beslissingen van de rechtbank onder 3.3 en 3.4 van het verstekvonnis blijven daarmee overeind.ECLI:NL:RBZWB:2024:503

1Hawala is een informeel systeem voor het verplaatsen van geld dat onder meer wordt gebruikt in landen waar geen reguliere financiële dienstverleners actief zijn.

2De geciteerde tekst komt uit de beëdigde vertaling van het Facebook-contact die [eisers] als productie 7 hebben overgelegd.

3De geciteerde tekst komt uit de beëdigde vertaling van het Whatsapp-contact die [eisers] als productie 9 hebben overgelegd.

4Zie (o.m.) [naam 3] 3-IV 2013/123 en [naam 4] in Stelplicht & Bewijslast, commentaar op artikel 5:2 BW.

5Vgl. HR 18 september 2015, ECLI:NL:HR:2015:2743.

6Zie ook Parlementaire Geschiedenis Boek 3, p. 434.

7HR 28 mei 2019, ECLI:NL:HR2019:793.