Rb Middelburg 270906 wajong voorbehoud toegewezen
- Meer over dit onderwerp:
Rb Middelburg 27-09-06 Gelet op de ontwikkelingen is onzekerheid omtrent voortbestaan en toekomstige omvang van sociale voorzieningen bepaald aanwezig.
4.26. Partijen verschillen van mening over de vraag of OVZ een Wajong-garantie dient af te geven. Een Wajong-garantie is alleen aan de orde wanneer in de situatie na een ongeval wordt uitgegaan van toekomstig inkomen uit een Wajong-uitkering. In beginsel is een vordering tot afgifte van een dergelijke garantie toewijsbaar. De rechtbank sluit zich op dit punt aan bij de (inmiddels) vaste rechtspraak van het gerechtshof te Arnhem (Hof Arnhem 21 december 2004, LJN: AU 4722). Het hof heeft in deze bepaald dat in geval van veroordeling tot betaling van een bedrag ineens conform artikel 6:105 lid 1 BW de wetgever niet, zoals in het geval van veroordeling tot betaling van periodiek uit te keren bedragen volgens beide leden 1 en 2, van de daarvoor in lid 2 voorziene mogelijkheid van wijziging achteraf heeft willen weten. Dit sluit echter niet uit dat de rechter, die volgens artikel 6:105, lid 1, slotzin en artikel 3:296, lid 2 BW, kan veroordelen onder door hem te stellen voorwaarden, reeds bij zijn veroordeling vooraf de voorwaarde stelt dat de benadeelde naast het schadebedrag ineens ook recht heeft op een later te begroten aanvullende schadevergoeding indien een met name aangeduide kwade kans – waarover hieronder nader - zich realiseert. Gelet op de huidige ontwikkelingen binnen het Nederlandse sociale zekerheidsstelsel is onzekerheid omtrent het voortbestaan en de toekomstige omvang van sociale voorzieningen bepaald aanwezig. Nu het bij uitkeringen als hier bedoeld gaat om een niet te verwaarlozen onderdeel van het inkomen van [eiser], is het terecht dat [eiser] op dit punt de weg openhoudt naar een aanvullende schadevergoeding. Hieruit vloeit voort dat het eventueel toe te wijzen voorbehoud naar redelijkheid en billijkheid geen betrekking dient te hebben op verval of vermindering van de aanspraken van [eiser] ongeacht de oorzaak daarvan - omstandigheden aan de zijde van [eiser] daaronder begrepen -, maar dat dit uitsluitend zal gelden voor het geval van wijziging in de wet- en regelgeving op het terrein van de sociale zekerheid. De vordering is dan ook toewijsbaar. LJN AY9298
4.26. Partijen verschillen van mening over de vraag of OVZ een Wajong-garantie dient af te geven. Een Wajong-garantie is alleen aan de orde wanneer in de situatie na een ongeval wordt uitgegaan van toekomstig inkomen uit een Wajong-uitkering. In beginsel is een vordering tot afgifte van een dergelijke garantie toewijsbaar. De rechtbank sluit zich op dit punt aan bij de (inmiddels) vaste rechtspraak van het gerechtshof te Arnhem (Hof Arnhem 21 december 2004, LJN: AU 4722). Het hof heeft in deze bepaald dat in geval van veroordeling tot betaling van een bedrag ineens conform artikel 6:105 lid 1 BW de wetgever niet, zoals in het geval van veroordeling tot betaling van periodiek uit te keren bedragen volgens beide leden 1 en 2, van de daarvoor in lid 2 voorziene mogelijkheid van wijziging achteraf heeft willen weten. Dit sluit echter niet uit dat de rechter, die volgens artikel 6:105, lid 1, slotzin en artikel 3:296, lid 2 BW, kan veroordelen onder door hem te stellen voorwaarden, reeds bij zijn veroordeling vooraf de voorwaarde stelt dat de benadeelde naast het schadebedrag ineens ook recht heeft op een later te begroten aanvullende schadevergoeding indien een met name aangeduide kwade kans – waarover hieronder nader - zich realiseert. Gelet op de huidige ontwikkelingen binnen het Nederlandse sociale zekerheidsstelsel is onzekerheid omtrent het voortbestaan en de toekomstige omvang van sociale voorzieningen bepaald aanwezig. Nu het bij uitkeringen als hier bedoeld gaat om een niet te verwaarlozen onderdeel van het inkomen van [eiser], is het terecht dat [eiser] op dit punt de weg openhoudt naar een aanvullende schadevergoeding. Hieruit vloeit voort dat het eventueel toe te wijzen voorbehoud naar redelijkheid en billijkheid geen betrekking dient te hebben op verval of vermindering van de aanspraken van [eiser] ongeacht de oorzaak daarvan - omstandigheden aan de zijde van [eiser] daaronder begrepen -, maar dat dit uitsluitend zal gelden voor het geval van wijziging in de wet- en regelgeving op het terrein van de sociale zekerheid. De vordering is dan ook toewijsbaar. LJN AY9298