Overslaan en naar de inhoud gaan

RBMNE 270319 voorbehoud tzv stelselwijziging WIA afgewezen

RBMNE 270319 procedure opgestart door aansprakelijke partij; uitgebreide overwegingen over schade na ernstig beenletsel en psychische beperkingen;
- smartengeld ernstig beenletsel en psychische klachten; AO en beperkingen bij hobby's, huishouden en zelfwerkzaamheid; 25.000
- zonder ongeval per 01/01/2012 carrierestap naar hoofd technische dienst; 10 uur neveninkomsten per week aannemelijk;
- zelfwerkzaamheid tot 75 jaar, richtlijn vermeerderd met kwart toegewezen;
- rekenrente tot 2022 0% en daarna 2%, afwijzing kosten financieel advies tzv rendement;
- voorbehoud tzv stelselwijziging WIA afgewezen;
- gedeeltelijke vergoeding kosten camper ipv motorfiets
- kosten eigen risico, vitaminesupplementen, fysiotherapie, orthopedisch schoeisel, reiskosten, elektrische fiets, bed, etc.

Schade wegens verlies aan neveninkomsten 

3.32. 
Partijen verschillen verder van mening of in de hypothetische situatie zonder het ongeval de bijverdiensten voor het klussen bij derden blijvend zou zijn. AIIianz wil dat deze werkzaamheden in een periode van zes jaar worden afgebouwd. [ verweerder ] gaat er vanuit dat hij tot zijn 60e nevenwerkzaamheden zou hebben verricht, maar dat hij deze vanaf zijn 55e zou hebben afgebouwd met een teruggang van € 500,00 per jaar. Omdat hij in 2010 is verhuisd naar een woning waaraan het nodige onderhoud gedaan moest worden zou hij in dat jaar geen neveninkomsten hebben ontvangen, omdat hij dan al zijn vrije tijd zou hebben besteed aan het opknappen van deze woning. [ verweerder ] heeft in een schema voor de periode tot en met 2020 zijn schade wegens verlies aan neveninkomsten weergegeven. 

3.33. 
De rechtbank acht voldoende aannemelijk dat [ verweerder ] zou zijn blijven bijklussen. Daarbij is ook van belang dat hij vanaf 2012 geen overuren meer zou hebben bij Clip, zodat dit wat betreft zijn tijdsbesteding goed te doen zou zijn. De vraag of er ook steeds voldoende aanbod zou zijn om deze inkomsten te verwerven kan niet met zekerheid worden beantwoord. Ook hierbij gaat het om de afweging van de goede en de kwade kansen die inherent is aan het bepalen van de toekomstige schade. De rechtbank weegt deze op dit punt in het voordeel van [ verweerder ] en zal daarom het door hem gegeven schema volgen, waarin de afbouw van de werkzaamheden in de loop van de tijd is meegenomen. 

3.34. 
Op grond van het voorgaande gelden voor het verlies aan arbeidsvermogen in de hypothetische situatie zonder ongeval de volgend uitgangspunten: 
voor de werkzaamheden bij Clip: 
- tot 1 januari 2012 dezelfde uitgangspunten als hiervoor in 3.23 zijn gegeven voor de feitelijke verdiensten 
- vanaf 1 januari 2012: 
- werkzaam als hoofd technische dienst bij Clip, zonder beloning voor overwerk, 
- toeslag voor werkzaamheden als BHV -er tot de leeftijd van 55 jaar, 
voor de nevenwerkzaamheden: 
- in het jaar 2010 geen inkomsten vanwege nevenwerkzaamheden, 
- in 2011 tot en met 2014 neveninkomsten van € 4.350,00 per jaar, 
- van 2015 tot 2020: de inkomsten vanwege de nevenwerkzaamheden verminderen met een bedrag van € 500,00 per jaar, 
- vanaf 2020: geen neveninkomsten meer. 

3.35.
Allianz heeft nog betoogd dat zij een vergoeding heeft verstrekt van € 10.000,00 voor het feit dat [ verweerder ] als gevolg van het ongeval minder in staat was om zelf te klussen aan zijn nieuwe woning, zodat er vanuit moet worden gegaan dat [ verweerder ] in 2010 geen nevenwerkzaamheden heeft gehad. Als Allianz hiermee wil aanvoeren dat dit bedrag in mindering moet worden gebracht op de voor nevenwerkzaamheden te betalen schade, gaat dit niet op. [ verweerder ] heeft in zijn eigen begroting al rekening gehouden met het feit dat hij in het jaar 2010 geen neveninkomsten zou hebben gehad, omdat hij in dat jaar in zijn eigen nieuwe huis zou moeten klussen, maar belangrijker nog is dat [ verweerder ] heeft tegengesproken dat het bedrag van € 10.000,00 was bedoeld als compensatie voor het verlies aan neveninkomsten. Volgens hem was dit een bijdrage in de kosten voor zijn verhuizing naar zijn nieuwe woning. Deze verhuizing was noodzakelijk omdat het huis van zijn nieuwe partner waarmee hij ging samenwonen niet geschikt (meer) was. Het was te klein en het huis had een steile trap. Het standpunt van [ verweerder ] dat het bedrag van € 10.000,00 bedoeld was als verhuiskosten wordt bevestigd door het schadeoverzicht dat Allianz heeft opgesteld (productie 34, schade overzicht IV) waarin dit bedrag is opgenomen als "kosten in verband met verhuizing". 

3.36. 
De vordering van [ verweerder ] om te bepalen dat Allianz, in het geval de WIA- uitkering als gevolg van een stelselwijziging komt te vervallen het eventuele nadeel alsnog aan hem moet vergoeden, zal worden afgewezen. Allianz heeft deze vordering gemotiveerd tegengesproken en erop gewezen dat de grote stelselwijzigingen achter de rug zijn en dat er gelet op het economisch klimaat niet is aan te nemen dat er weer grote stelselwijzigingen zullen komen. De rechtbank is het eens met deze weerlegging door Allianz. De vonnissen waar [ verweerder ] zich op beroept zijn gewezen in 2004 tot 2008, de periode dat het sociale zekerheidsstelsel volop in beweging was. [ verweerder ] heeft geen feiten genoemd waaruit zou kunnen blijken dat een dergelijke grote herziening op korte termijn valt te verwachten. [ verweerder ] wordt dit jaar 59 jaar, dat betekent dat hij (tot zijn pensioenleeftijd van 67 jaar) nog 8 jaar en 9 maanden aangewezen is op een WIA-uitkering. Het is algemeen bekend dat een stelselwijzigingen zoals destijds heeft plaatsgevonden van de WAO naar de WIA een langdurig proces is dat een lange voorbereiding vergt. Het is niet aannemelijk dat een dergelijke ontwikkeling in de komende jaren zal plaatsvinden. Deze vordering zal daarom bij gebrek aan belang worden afgewezen. 

Met dank aan de heer mr. J. Roth, SAP Letselschade Advocaten voor het inzenden van deze uitspraak.

Citeerwijze: www.letselschademagazine.nl/2019/RBMNE-270319