Rb Arnhem 040608 vraagstelling ivm kosten tuinonderhoud
- Meer over dit onderwerp:
Rb Arnhem 040608 vraagstelling ivm kosten tuinonderhoud
2.17. In het vorige vonnis is [(naam)] tot deskundige benoemd en hem is, kort gezegd, gevraagd naar de aard en ernst van het letsel aan de linker bovenste extremiteit van [eiser]. [(naam)] concludeert in zijn rapport onder meer dat de meest waarschijnlijke diagnose wat betreft de linkerarm van [eiser] is een posttraumatische occlusie [rechtbank: afsluiting] van de a. subclavia sinistra [rechtbank: slagader die aan de linkerkant onder het sleutelbeen doorloopt] direct in aansluiting op het ongeval. De beperkingen die [eiser] ondervindt bestaan uit af en toe tintelingen in de linkerarm en met name een vermoeid gevoel bij alle inspanningen die met de linkerarm worden verricht waardoor hij in het dagelijks leven veel beperkingen ondervindt, aldus [(naam)]. Partijen hebben geen bezwaren aangevoerd tegen de bevindingen en conclusies van [(naam)] zodat de rechtbank deze zal overnemen.
2.18. De rechtbank heeft in het vorige vonnis al overwogen dat een arbeidsdeskundige onderzoek zal moeten doen naar de concrete omvang van de beperkingen die [eiser] ondervindt in verband met de werkzaamheden in zijn tuin. Bovemij heeft daarnaast aangevoerd dat van [eiser] mag worden gevergd dat de tuin zo veel mogelijk onderhoudsvriendelijk wordt gemaakt. De rechtbank is voornemens de volgende vragen aan de arbeidsdeskundige voor te leggen:
1. Wilt u door een verzekeringsarts een beperkingenprofiel laten opstellen op basis van het rapport van Van Kampen van 24 oktober 2005 en het rapport van [(naam)] van 20 september 2007?
2. Wat is de objectieve onderhoudsbehoefte van de tuin van [eiser], uit te drukken in werkzaamheden en manuren?
3. Wat is de objectieve onderhoudsbehoefte van een gemiddelde tuin die, qua oppervlakte en omgeving, vergelijkbaar is met de onderhavige tuin, uitgedrukt in werkzaamheden en manuren?
4. Wijkt de tuin van [eiser] qua onderhoudsbehoefte af van de hiervoor door u omschreven gemiddelde tuin en, zo ja, in welk opzicht en in welke mate, uitgedrukt in werkzaamheden en manuren?
5. Welke van de genoemde werkzaamheden in zijn tuin kan [eiser] gegeven zijn lichamelijke beperkingen nog zelf verrichten? Wilt u de vraag zowel beantwoorden uitgaande van het antwoord op vraag 2 als van het antwoord op vraag 3?
6. Heeft u verder nog vragen en opmerkingen die van belang zijn?
2.19. Partijen dienen zich bij akte uit te laten over deze voorlopige vraagstelling en de persoon van de te benoemen arbeidsdeskundige. Ook dient [eiser], zoals de rechtbank hem al eerder heeft verzocht (rov. 2.21. van het vonnis van 8 november 2006) nauwkeurig aan te geven met welke regelmaat zijn neef hem in de tuin hielp (en mogelijk nog steeds helpt). Bovemij stelt nog dat wat betreft het onderhoudsvriendelijk maken van de tuin – opdat er geen of nauwelijks kosten voor onderhoud gemaakt hoeven worden – [eiser] een voorziening dient aan te vragen bij de gemeente. Hierover zal later, na het deskundigenbericht, zo nodig worden beslist. LJN BD6024