Overslaan en naar de inhoud gaan

RBROT 240424 voorlopig deskundigenonderzoek; benoeming orthopedisch chirurg; vraagstelling cf IWMD, met b.i.

RBROT 240424 voorlopig deskundigenonderzoek; benoeming orthopedisch chirurg; vraagstelling cf IWMD, met b.i.

2De feiten

2.1.

Op 21 oktober 2016 is [verzoeker] als bestuurder van een scooter aangereden door een auto, waardoor hij op het wegdek viel (verder: het ongeval). Hierbij raakte zijn rechterschouder uit de kom.

2.2.

De bij het ongeval betrokken auto was in het kader van de Wet aansprakelijkheid motorrijtuigen bij ASR verzekerd. ASR heeft aansprakelijkheid voor het ontstaan en de gevolgen van het ongeval erkend.

2.3.

Op enig moment na het ongeval raakte de linkerschouder van [verzoeker] herhaaldelijk uit de kom.

3De standpunten van partijen

3.1.

[verzoeker] verzoekt – samengevat – (na aanvulling van het verzoek op de mondelinge behandeling) om bij beschikking een voorlopig deskundigenbericht te bevelen en:

 dr. De Vos , dan wel dr. L. Beimers , dan wel dr. M. van den Bekerom , allen orthopedisch chirurg, tot deskundige te benoemen,

 de deskundige op te dragen de in productie 3 bij het verzoekschrift geformuleerde vragen te beantwoorden,

 te bepalen dat ASR het voorschot op de kosten van de deskundige moet voldoen.

3.2.

[verzoeker] wil door middel van het verzochte deskundigenbericht duidelijkheid krijgen over het causaal verband tussen het ongeval en zijn gezondheidsklachten, zijn klachten aan de linkerschouder in het bijzonder, en de kansen van een door hem in te stellen rechtsvordering om schadevergoeding.

3.3.

ASR verzet zich niet tegen inwilliging van het verzoek en is bereid om (het voorschot) op de kosten van de deskundige voor haar rekening te nemen. Van de door [verzoeker] voorgestelde deskundigen heeft alleen dr. Beimers haar instemming. Verder is ASR het niet eens met een deel van de door [verzoeker] voorgestelde vragen. Daarnaast verzoekt ASR om [verzoeker] op te dragen:

  1. het volledige fysiotherapeutisch dossier op te vragen en te delen met de deskundige en de medische dienst van ASR,

  2. het medisch dossier te completeren en te delen met de deskundige en de medische dienst van ASR.

4De beoordeling

Het deskundigenbericht

4.1.

De rechtbank zal het verzoek om een voorlopig deskundigenonderzoek te bevelen toewijzen omdat het op de wet is gegrond en het op zichzelf niet is weersproken.

4.2.

Tussen partijen bestaat overeenstemming over de benoeming van dr. L. Beimers als deskundige. De rechtbank zal hem daarom als deskundige benoemen.

4.3.

Aan deze deskundige zullen de in de beslissing vermelde vragen worden voorgelegd. Hierbij neemt de rechtbank het volgende in aanmerking.

4.4.

Partijen zijn het er over eens dat aan de deskundigen de IWMD-vraagstelling dient te worden voorgelegd en dat deze vraagstelling dient te worden aangevuld met de onder de beslissing vermelde vraag 1h.

4.5.

Vraag 2c van de IWMD-vraagstelling luidt “Zijn er daarnaast op uw vakgebied klachten en afwijkingen die er ook zouden zijn geweest of op enig moment ook hadden kunnen ontstaan, als het ongeval de onderzochte niet was overkomen?”. [verzoeker] stelt voor om deze vraag te wijzigen in “Zijn er concrete aanwijzingen dat er klachten en afwijkingen op uw vakgebied zouden zijn geweest op of op enig moment ook hadden kunnen ontstaan, als het ongeval de onderzochte niet was overkomen?” omdat voor de verdere juridische beoordeling met name concrete aanwijzingen van belang zijn. ASR weerspreekt dat niet maar heeft er bezwaar tegen dat de vraag tot concrete aanwijzingen wordt beperkt. Die beperking zou volgens ASR de deskundige van positieve beantwoording van de vraag kunnen weerhouden omdat het veelal lastig is om concrete aanwijzingen voor een hypothetische situatie te geven.

4.6.

De rechtbank ziet geen aanleiding om af te wijken van vraag 2c van de IWMD-vraagstelling. Bij positieve beantwoording van deze vraag zal namelijk het antwoord op de vervolgvraag 2d van IWMD-vraagstelling voldoende duidelijk maken of en in hoeverre er concrete aanwijzingen zijn dat de klachten en afwijkingen ook zouden zijn ontstaan als het ongeval [verzoeker] niet was overkomen.

Het voorschot

4.7.

De deskundige heeft de aan het onderzoek verbonden honorering en kosten begroot op € 7.320,50 (inclusief btw) en dat gespecificeerd aan de hand van het geschatte aantal uren en het door de deskundige gehanteerde uurtarief. Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de aan hen geboden gelegenheid om eventuele bezwaren tegen deze begroting kenbaar te maken.

4.8.

Het voorschot op de kosten van de deskundige zal door ASR moeten worden gedeponeerd omdat zij aansprakelijkheid heeft erkend en zich ook bereid heeft verklaard om die kosten voor haar rekening te nemen.

De medewerkingsplicht

4.9.

De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze en andere verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.

4.10.

Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige doet toekomen, dient zij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij te verstrekken.

De aan de deskundigen over te leggen stukken

4.11.

De rechtbank zal bepalen dat [verzoeker] het fysiotherapeutisch dossier dient op te vragen en te delen en dat hij het medisch dossier compleet moet maken. Dit baseert zij op het volgende.

4.12.

[verzoeker] is in december 2016 behandeld door een fysiotherapeut die was verbonden aan de praktijk Fysiotherapie Bergweg. De aan deze praktijk verbonden fysiotherapeut [persoon A] schreef in een brief van 3 juni 2020, voor zover hier van belang:

“De heer [verzoeker] meldde zich voor zijn eerste afspraak in onze praktijk op 5-12-2016.

[…]

Betreffende zijn linker schouder was de diagnostiek destijds heel duidelijk; geluxeerd. Zijn rechter schouder heb ik destijds niet onderzocht omdat zijn rechter schouder en nek de boventoon voerde en prioriteit behoefde ten aanzien van de behandeling. De heer is een derde en tevens laatste consult geweest op 27-12-2016 waar de hulp is gestopt wegens financiële redenen.

[…]”

[persoon A] was niet de behandeld fysiotherapeut maar heeft aan de hand van het fysiotherapeutisch dossier op het informatieverzoek van de advocaat van [verzoeker] gereageerd omdat de behandeld fysiotherapeut niet meer aan de praktijk was verbonden.

4.13.

Partijen zijn het erover eens dat voormelde reactie een verschrijving bevat, maar niet over het antwoord op de vraag wat de verschrijving is. Op een verzoek om verduidelijking schreef [persoon A] in een brief van 10 oktober 2023, voor zover hier van belang:

“[…] Hetgeen ik niet expliciet kan beantwoorden is letterlijk of de linker schouder of de rechter schouder expliciet niet verder is onderzocht omdat ‘de andere zijde’ de boventoon van de hulpvraag voerde. Dit staat namelijk niet in het dossier vermeld en de behandelend collega is vorig jaar overleden dus daar kan ik ook geen verhaal halen.[…]”

4.14.

Gelet op die onduidelijkheid kan het van belang zijn dat de deskundige over het volledige fysiotherapeutisch dossier beschikt. [verzoeker] verzet zich niet tegen het verzoek van ASR om dat dossier op te vragen en met de deskundige en haar medische dienst te delen.

4.15.

Daarnaast zal de rechtbank bepalen dat [verzoeker] voorafgaand aan het deskundigenonderzoek de in de beslissing vermelde medische informatie dient op te vragen en met de deskundige en de medische dienst van ASR dient te delen. [verzoeker] weerspreekt namelijk niet dat die informatie nodig is om het medisch dossier compleet te maken en verzet zich ook niet tegen het daartoe strekkende verzoek van ASR.

proceskosten

4.16.

De rechtbank ziet geen aanleiding om een van partijen in de proceskosten te veroordelen.

5De beslissing

De rechtbank

5.1.

beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de volgende vragen:

1DE SITUATIE MET ONGEVAL

Anamnese

a. Hoe luidt de anamnese voor wat betreft de aard en de ernst van het letsel, het verloop van de klachten, de toegepaste behandelingen en het resultaat van deze behandelingen? Welke overige klachten en beperkingen op uw vakgebied worden desgevraagd gemeld? Wilt u in uw anamnese vermelden welke beperkingen op uw vakgebied de onderzochte aangeeft in relatie tot de activiteiten van het algemene dagelijkse leven (ADL), loonvormende arbeid en het uitoefenen van hobby’s, bezigheden in recreatieve sfeer en zelfwerkzaamheid?

Medische gegevens

Wilt u op basis van het medisch dossier van de onderzochte een beschrijving geven van:

- de medische voorgeschiedenis van de onderzochte op uw vakgebied;

- de medische behandeling van het letsel van de onderzochte en het resultaat daarvan.

Medisch onderzoek

Wilt u een beschrijving geven van uw bevindingen bij lichamelijk en eventueel hulponderzoek?

Consistentie

Is naar uw oordeel sprake van een onderlinge samenhang als het gaat om de informatie die is verkregen van de onderzochte zelf, de feiten zoals die uit het medisch dossier naar voren komen en uw bevindingen bij onderzoek en eventueel hulponderzoek?

Voor zover u de vorige vraag ontkennend beantwoordt, wilt u dan aangeven wat de reactie was van de onderzochte op de door u geconstateerde inconsistenties en welke conclusies u daaruit trekt?

Diagnose

Wat is de diagnose op uw vakgebied? Wilt u daarbij uw differentiaaldiagnostische overweging geven?

Beperkingen

Welke beperkingen op uw vakgebied bestaan naar uw oordeel bij de onderzochte in zijn huidige toestand, ongeacht of de beperkingen voortvloeien uit het ongeval? Wilt u deze beperkingen zo uitgebreid mogelijk beschrijven, op semi-kwantitatieve wijze weergeven en zo nodig toelichten ten behoeve van een eventueel in te schakelen arbeidsdeskundige?

Welke huidige mate van functieverlies (impairment) kunt u vaststellen op uw vakgebied? Wilt u dit uitdrukken in een percentage volgens de richtlijnen van de American Medical Association (AMA-Guides, laatste editie) en de NOV-richtlijnen?

Medische eindsituatie

  1. Acht u de huidige toestand van de onderzochte zodanig dat een beoordeling van de blijvende gevolgen van het ongeval mogelijk is, of verwacht u in de toekomst nog een belangrijke verbetering of verslechtering van het op uw vakgebied geconstateerde letsel?

  2. Zo ja, welke verbetering of verslechtering verwacht u?

  3. Kunt u aangeven op welke termijn en in welke mate u die verbetering dan wel verslechtering verwacht?

  4. Kunt u aangeven welke gevolgen deze verbetering dan wel verslechtering zal hebben voor de beperkingen (als bedoeld in vraag 1g)?

2DE SITUATIE ZONDER ONGEVAL

Meestal zal het niet mogelijk zijn om onderstaande vragen (met name de vragen 2c - 2e) met zekerheid te beantwoorden. Van u wordt ook niet gevraagd zekerheid te bieden. Wel wordt gevraagd of u vanuit uw kennis en ervaring op uw vakgebied uw mening wilt geven over kansen en waarschijnlijkheden. Het is dus de bedoeling dat u aangeeft wat u op grond van uw deskundigheid op uw vakgebied op deze vragen kunt antwoorden.

Klachten, afwijkingen en beperkingen voor ongeval

  1. Bestonden voor het ongeval bij de onderzochte reeds klachten en afwijkingen op uw vakgebied die de onderzochte thans nog steeds heeft?

  2. Zo ja, kunt u dan aangeven welke beperkingen voor het ongeval uit deze klachten en afwijkingen voortvloeiden en thans nog steeds uit deze klachten en afwijkingen voortvloeien?

Klachten, afwijkingen en beperkingen zonder ongeval

Zijn er daarnaast op uw vakgebied klachten en afwijkingen die er ook zouden zijn geweest of op enig moment ook hadden kunnen ontstaan, als het ongeval de onderzochte niet was overkomen?

Zo ja (dus zonder ongeval ook klachten), kunt u dan een indicatie geven met welke mate van waarschijnlijkheid, op welke termijn en in welke omvang de klachten en afwijkingen dan hadden kunnen ontstaan?

Kunt u aangeven welke beperkingen uit deze klachten en afwijkingen zouden zijn voortgevloeid?

Verwacht u in de toekomst nog een belangrijke verbetering of verslechtering van de op uw vakgebied geconstateerde niet ongevalgerelateerde klachten en afwijkingen?

Zo ja, welke verbetering of verslechtering verwacht u?

Kunt u aangeven op welke termijn en in welke mate u die verbetering dan wel verslechtering verwacht?

Kunt u aangeven welke gevolgen deze verbetering dan wel verslechtering zal hebben voor de beperkingen (als bedoeld in vraag 2e)?

3OVERIG

a. Heeft u naar aanleiding van uw bevindingen nog opmerkingen die relevant kunnen zijn voor het verdere verloop van deze zaak?

5.2.

benoemt tot deskundige:

Dr. L. Beimers, orthopedisch chirurg,

correspondentieadres: Amsterdam Expertises

[adres] , [postcode] [woonplaats] ,

bezoekadres: locatie [locatie] te Amsterdam,

emailadres: info@amsterdamexpertises.nl,

het voorschot

5.3.

stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige vast op het door de deskundige begrote bedrag van € 7.320,50 (inclusief btw),

5.4.

bepaalt dat ASR het voorschot dient over te maken binnen twee weken na de datum van de nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak,

5.5.

draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot,

het onderzoek

5.6.

bepaalt dat [verzoeker] zijn procesdossier in afschrift aan de deskundige dient te doen toekomen,

5.7.

bepaalt dat [verzoeker] voorafgaand aan enig onderzoek:

 het volledige fysiotherapeutsich dossier, inclusief onderzoeks- en behandelverslagen, alsmede

 het huisartsenjournaal vanaf januari 2018 over schouderpathologie, klachten over het bewegingsapparaat of klachten waaruit beperkingen voortvloeien (of een verklaring van huisarts dat er sinds januari 2018 geen contacten daarover zijn geweest) met onderliggende specialistenbrieven, terugkoppelingen van paramedici, episodenlijst en medicatieoverzicht, en informatie van orthopedisch chirurg [persoon B] ,

dient op te vragen en ter beschikking dient te stellen aan de deskundige en de medische dienst van ASR.

5.8.

bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op de door de deskundige in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats,

5.9.

wijst de deskundige er op dat:

 de deskundige voor aanvang van het onderzoek dient kennis te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie),

 de deskundige het onderzoek pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot dient aan te vangen,

 de deskundige het onderzoek onmiddellijk dient te staken en contact dient op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,

5.10.

bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige dienen te verstrekken indien deze daarom verzoekt, de deskundige toegang dienen te verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundige ook voor het overige gelegenheid dienen te geven tot het verrichten van het onderzoek,

het schriftelijk rapport

5.11.

draagt de deskundige op om uiterlijk zes maanden na het schriftelijk bericht van de griffier omtrent de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend bericht in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie,

5.12.

wijst de deskundige er op dat:

 uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd,

 dat de deskundige [verzoeker] in de gelegenheid moet stellen om gebruik te maken van zijn inzage- en blokkeringsrecht als bedoeld in art. 7:464 lid 2 onder b BW en, indien [verzoeker] als eerste kennis wenst te nemen van het deskundigenrapport, een concept van dat rapport aan verzoeker (eventueel onder gesloten couvert via zijn advocaat) moet toesturen en verzoeker daarbij een termijn van twee weken moet bieden om aan te geven of verzoeker gebruik wil maken van zijn blokkeringsrecht (waarbij verzoeker zich van commentaar op het concept moet onthouden),

 dat, indien verzoeker binnen die termijn mededeelt gebruik te maken van zijn blokkeringsrecht, de deskundige de werkzaamheden onmiddellijk moet staken en dit aan de rechtbank moet mededelen,

 dat, indien verzoeker geen gebruik maakt van zijn inzage- of blokkeringsrecht, de deskundige het concept van het deskundigenrapport aan de advocaten van partijen moet toezenden,

5.13.

bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren. ECLI:NL:RBROT:2024:3678