Overslaan en naar de inhoud gaan

RBMNE 040625 vdo verzekeringsarts en arbeidsdeskundige, na eerder onderzoek door neuroloog en neuropsycholoog

RBMNE 040625 vdo verzekeringsarts en arbeidsdeskundige, na eerder onderzoek door neuroloog en neuropsycholoog

2De kern van de zaak

2.1.

[verzoekster] heeft als gevolg van een verkeersongeval gezondheidsklachten. Achmea heeft namens haar verzekerde de aansprakelijkheid erkend, maar partijen komen niet tot een definitieve schadeafwikkeling. [verzoekster] verzoekt daarom om een (nader) voorlopig deskundigenonderzoek. De rechtbank wijst dit verzoek toe.

3De beoordeling

Inleiding

3.1.

Op 4 juli 2017 is [verzoekster] betrokken geweest bij een verkeersongeval. Sinds het verkeersongeval heeft [verzoekster] klachten in de onderrug en bovenrug, nekklachten, hoofdpijn, ernstige vermoeidheidsklachten, geheugenproblemen en concentratieproblemen. Daarnaast ervaart [verzoekster] psychische klachten. Op 27 juli 2017 heeft Achmea de aansprakelijkheid erkend, maar het laatst gedane schikkingsvoorstel is door [verzoekster] afgewezen.

Wat vraagt [verzoekster] ?

3.2.

[verzoekster] verzoekt de rechtbank om een voorlopig deskundigenbericht te bevelen. Eerder hebben partijen een neuroloog en neuropsycholoog ingeschakeld om duidelijkheid te krijgen over de oorzaken van de gezondheidsklachten en beperkingen van [verzoekster] en het causaal verband met het ongeval. Tussen partijen staat nog ter discussie of en in hoeverre beperkingen bestaan op het arbeidsvermogen en de zelfredzaamheid van [verzoekster] . [verzoekster] wil daarom dat de rechtbank een verzekeringsarts en een arbeidsdeskundige benoemt, zodat zij kan aantonen dat zij beperkingen heeft als gevolg van het verkeersongeval en de schade daarvan het gevolg is. Het deskundigenbericht is ook van belang om een inschatting te krijgen van haar positie en proceskansen om in een eventuele procedure schadevergoeding te vorderen.

Wat vindt Achmea?

3.3.

Aanvankelijk verzette Achmea zich tegen toewijzing van het verzoek, maar uit de e-mail van 26 maart 2025 aan de rechtbank volgt dat partijen overeenstemming hebben bereikt over de persoon van de deskundigen, de vraagstelling en over de (voorschot)kosten van het onderzoek.

Toetsingskader voorlopig deskundigenbericht

3.4.

Bij de beoordeling van de verzoeken van [verzoekster] geldt in principe het volgende. Het doel van een voorlopig deskundigenbericht is onder andere een partij de mogelijkheid te geven om met een onderzoek door een deskundige zekerheid of duidelijkheid te krijgen over feiten en omstandigheden die voor de beslissing van een geschil van belang kunnen zijn. Dat kan helpen om een standpunt te bepalen. Ook kunnen partijen op die manier beter beoordelen of het wenselijk is een procedure te beginnen of daar mee door te gaan. De rechter moet een verzoek tot het houden van een voorlopig deskundigenbericht in principe toewijzen als het daaraan kan bijdragen. Een verzoek afwijzen kan ook, maar alleen als het in strijd is met de eisen van een goede procesorde, de bevoegdheid misbruikt wordt of de rechter vindt dat er een ander belangrijk bezwaar bestaat om het onderzoek te houden.

Onderzoeken kunnen plaatsvinden

3.5.

[verzoekster] heeft concreet toegelicht wat het belang is van de onderzoeken. Achmea heeft geen bezwaar tegen toewijzing van de verzoeken en ook de rechtbank ziet geen reden voor afwijzing. De rechtbank zal de gevraagde onderzoeken daarom bevelen en daarvoor deskundigen benoemen.

De persoon van de deskundigen

3.6.

Partijen hebben gezamenlijk een voorstel gedaan over de te benoemen deskundigen, namelijk mevrouw K. Rammeloo, verzekeringsarts verbonden aan WPEX in Amersfoort, en de heer P. Hulsen, arbeidsdeskundige verbonden aan Heling & Partners. De griffier heeft deze deskundigen via een e-mailbericht per Zivver benaderd en gevraagd of zij bereid zijn en het hen vrij staat om onderzoek te doen. Zowel mevrouw K. Rammeloo als de heer P. Hulsen hebben aangegeven bereid en in de gelegenheid te zijn het onderzoek te verrichten. De rechtbank zal hen daarom in deze beschikking als deskundigen benoemen.

De vragen

3.7.

[verzoekster] heeft in het verzoekschrift vragen geformuleerd die zij aan de deskundigen wil voorleggen. Achmea kan zich vinden in de geformuleerde vragen van [verzoekster] . Met inachtneming van de aanvulling op de geformuleerde vragen gedaan door partijen in de e-mail van 26 maart 2025, komt de rechtbank tot de volgende vraagstelling.

De vragen aan de verzekeringsarts

3.8.

De vragen die aan deskundige K. Rammeloo ter beantwoording zullen worden voorgelegd, zijn:

  1. Wilt u aan de hand van alle relevante zaaksgebonden gegevens, waaronder met name de beschikbare expertiserapporten van de neuroloog ( [A] en neuropsycholoog [B] ), het medisch dossier en het dagverhaal van betrokkene de beperkingen van betrokkene in kaart brengen? Wilt u daarbij gebruik maken van de u bekende meest recente functionele mogelijkhedenlijst, dit mede ten behoeve van eventueel arbeidsdeskundig onderzoek? Kunt u daarbij onderscheid maken tussen de beperkingen die u duidt op basis van de beschikbare expertiserapporten, het medisch dossier en het dagverhaal van betrokkene?

  2. Wilt u bij uw onderzoek voor ogen houden dat het bij het duiden van de beperkingen aankomt op het in kaart brengen van de "vermindering in activiteit" van betrokkene in de (feitelijke) situatie met ongeval ten opzichte van die van de (feitelijke) situatie voor en (hypothetische) situatie zonder ongeval?

Toelichting: de concrete context van de specifieke persoon van de betrokkene is beslissend: in civielrechtelijke letselschadezaken moet ter bepaling van de beperkingen het functioneren van de concrete betrokkene in de situatie met ongeval niet worden afgezet tegen 'een normaalwaarde', maar tegen het functioneren van de concrete betrokkene in de situatie voor en zonder ongeval.

3. Wilt u er bij uw onderzoek rekening mee houden dat een eenmalig onderzoek binnen een "spreekkamersituatie" en veelal van korte duur maar "een momentopname" is die niet altijd een zuiver beeld zal schetsen van de dagelijkse (pijn)situatie van de betrokkene in het functioneren thuis, op het werk, inzake hobby's, etc. ? Wilt u daarom betrokkene zo nodig (laten) onderwerpen aan een duurbelastend onderzoek, teneinde een zo goed mogelijk zicht op gezondheidsproblematiek te krijgen?

4. Heeft u nog andere opmerkingen die voor de beoordeling van de zaak van belang kunnen zijn?

De vragen aan de arbeidsdeskundige

3.9.

De vragen die aan deskundige P. Hulsen ter beantwoording zullen worden voorgelegd, zijn:

Arbeid

  1. Kunt u het studie- en arbeidsverleden, de vaardigheden en affiniteiten van mevrouw [verzoekster] in kaart brengen? Wilt u daarbij de behaalde studieresultaten, diploma’s alsmede beoordelingen en verklaringen verzamelen?

  2. Kunt u beschrijven welke werkzaamheden mevrouw [verzoekster] voorafgaand aan het ongeval (4 juli 2017) verrichtte? Kunt u de aard van de taken en verantwoordelijkheden van dit werk beschrijven, alsmede de belasting daarvan? Kunt u de belasting zoveel mogelijk kwantificeren in duur, frequentie, intensiteit en dagbelasting?

  3. Is mevrouw [verzoekster] op basis van het door de verzekeringsarts opgestelde belastbaarheidsprofiel geheel dan wel deels arbeidsongeschikt om de door u in uw antwoord op vraag 2 beschreven werkzaamheden te verrichten?

  4. Indien vraag 3 bevestigend wordt geantwoord: is het mogelijk om de mogelijkheden tot het verrichten van werkzaamheden te vergroten door het inzetten van hulpmiddelen of anderszins?

  5. Indien mevrouw [verzoekster] geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt is te achten voor haar eigen werk, zijn er dan andere passende functies al dan niet na het volgen van een opleiding? Zo ja, welk inkomen is daarmee te behalen naar uw inschatting?

  6. Kunt u een inschatting maken van het carrièreverloop van mevrouw [verzoekster] vanaf de ongevalsdatum, gezien haar opleidingsniveau, ervaring, leeftijd en affiniteit in de situatie dat haar het ongeval niet zou zijn overkomen?

  7. Kunt u een inschatting geven van het met het door u ingeschatte carrièreverloop samenhangende bruto-inkomen en de eventuele pensioenopbouw?

Huishouden

8. Wilt u een beschrijving geven van de woning(en) van mevrouw [verzoekster] en de inrichting daarvan waarin hij ten tijde van het ongeval en daarna woonde/woont?

9. Verrichtte mevrouw [verzoekster] voor het ongeval werkzaamheden in het huishouden? Zo ja, voor hoeveel uren per week?

10. Kunt U aangeven of, en zo ja in welke mate, mevrouw [verzoekster] op basis van het door de verzekeringsarts opgestelde belastbaarheidsprofiel geheel dan wel gedeeltelijk die huishoudelijke werkzaamheden niet meer kan verrichten?

11. Wat is de behoefte aan huishoudelijke hulp, uitgedrukt in uren per week?

12. Verricht nu iemand anders de huishoudelijke werkzaamheden die mevrouw [verzoekster] niet meer kan uitvoeren?

13. Zijn er mogelijkheden om de hulpbehoefte te verminderen? Zo ja, door middel van welke hulpmiddelen/voorzieningen en in welke mate beïnvloeden deze de behoefte aan hulp en de daarmee gemoeide kosten?

14. Acht u het waarschijnlijk dat de door u vastgestelde hulpbehoefte en de daarmee gemoeide kosten in de toekomst nog zullen veranderen? Zo ja, op welke wijze?

Zelfwerkzaamheid

15. Wilt u een beschrijving geven van de woning en de tuin van mevrouw [verzoekster] ?

15. Verrichtte mevrouw [verzoekster] voor het ongeval deeltaken/klusjes aan, in en om het huis en in de tuin? Zo ja, voor hoeveel uren per week?

15. Kunt u aangeven of, en zo ja in welke mate, mevrouw [verzoekster] de op basis van het door de verzekeringsarts opgestelde belastbaarheidsprofiel geheel dan wel gedeeltelijk die werkzaamheden niet meer kan verrichten? Wilt u hierbij tevens, voor zover mogelijk, onderscheid maken tussen (1) de periode na het (eerste) ongeval van 22 mei 2015 tot aan het tweede ongeval op 6 april 2017 en (2) de periode na het tweede ongeval (6 april 2017)?

15. Wat is de hulpbehoefte gerekend in uren per week?

15. Verricht nu iemand anders die werkzaamheden die mevrouw [verzoekster] niet meer kan uitvoeren?

15. Zijn er mogelijkheden om de hulpbehoefte te verminderen? Zo ja, door middel van welke voorzieningen/hulpmiddelen/inrichting en in welke mate beïnvloeden deze de behoefte aan hulp en de daarmee gemoeide kosten?

15. Acht u het waarschijnlijk dat de door u vastgestelde hulpbehoefte en de daarmee gemoeide kosten in de toekomst nog zullen veranderen? Zo ja, op welke wijze?

Stukken voor de deskundigen

3.10.

De rechtbank zal bepalen dat partijen de deskundigen voorzien van de processtukken en dat de griffier een kopie van deze beschikking aan de deskundigen toestuurt. De rechtbank gaat ervan uit dat partijen de deskundigen inzage zullen geven in alle bescheiden die zij voor de uitvoering van de opdracht van belang achten.

Blokkeringsrecht

3.11.

De rechtbank overweegt ambtshalve dat nu het onderzoek door deskundige K. Rammeloo (verzekeringsarts) een medisch onderzoek is waarvoor geen geneeskundige behandelingsovereenkomst bestaat, [verzoekster] het inzage- en blokkeringsrecht heeft als bedoeld in artikel 7:464 lid 2 sub b van het Burgerlijk Wetboek (BW). Dit betekent dat [verzoekster] als eerste het conceptrapport van deskundige K. Rammeloo moet ontvangen en vervolgens, als bij dat rapport het blokkeringsrecht niet is uitgeoefend, ook als eerste het definitieve rapport van deskundige K. Rammeloo moet ontvangen. Deskundige K. Rammeloo zal daarom moeten handelen als hierna in de beslissing is opgenomen. De rechtbank wijst er bovendien op dat als [verzoekster] van het blokkeringsrecht gebruik maakt de rechtbank daaraan in een eventueel op het voorlopig deskundigenbericht volgende bodemprocedure de conclusies kan verbinden die zij passend vindt.

3.12.

Omdat het onderzoek door deskundige P. Hulsen (arbeidsdeskundige) geen medisch onderzoek betreft, komt aan [verzoekster] ten aanzien van dat onderzoek geen blokkeringsrecht toe.

De (voorschot)kosten

3.13.

Partijen zijn het erover eens dat Achmea de kosten van het deskundigenbericht door de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige zal dragen. De rechtbank zal dan ook bepalen dat Achmea de kosten moet dragen.

Verdere instructies

3.14.

De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundigen. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven.

3.15.

Als een partij op verzoek van de deskundige(n) of op eigen initiatief contact heeft met de deskundige(n), moet dat schriftelijk gebeuren. Die schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige(n) moet hij/zij dan ook meteen in kopie aan de andere partij sturen.

Tot slot

3.16.

Omdat Achmea een advocaat heeft, hoeft [verzoekster] haar geen kopie van deze uitspraak toe te sturen zoals in artikel 206 Rv (oud) staat, dat doet de griffer van de rechtbank.

4De beslissing

De rechtbank

deskundigenonderzoek

4.1. benoemt tot deskundigen: (etc. red. LSA LM) Rechtbank Midden-Nederland 4 juni 2025, ECLI:NL:RBMNE:2025:2821