Hof Den Bosch 270710 medisch deskundige dient zich naast de vragen van de IWMD tevens uit te laten over betekenis informatie uit persoonlijk onderzoek
- Meer over dit onderwerp:
 
Hof Den Bosch 270710 medisch deskundige dient zich naast de vragen van de IWMD tevens uit te laten over betekenis informatie uit persoonlijk onderzoek, kosten ten laste van eisers 
4.2.1.   Op 15 juni 2006 is een voertuig met daarin  [appellant  sub 2], geboren   op [datum 1], als chauffeur en [appellant  sub 1],  geboren op [datum 2],   als bijrijder van achteren aangereden  door een  voertuig dat tegen   wettelijke aansprakelijkheid is verzekerd  bij  Aegon (hierna: het eerste   ongeval). 
Op 5 juli 2006 is wederom een voertuig met [appellant sub 2] als     chauffeur en [appellant sub 1] als bijrijder, van achteren aangereden     door een voertuig dat tegen wettelijke aansprakelijkheid is verzekerd     bij Interpolis (hierna: het tweede ongeval). 
Aegon heeft aansprakelijkheid erkend voor het eerste ongeval en     Interpolis voor het tweede ongeval. Aegon is als regelend verzekeraar     voor beide schades opgetreden. 
[appellanten] waren ten tijde van de ongevallen beiden als     zelfstandig ondernemer werkzaam. De hoofdactiviteit bestond bij beiden     uit schilderwerkzaamheden (hierna: de werkzaamheden). Beiden hadden   geen   personeel in dienst doch maakten zonodig gebruik van de diensten   van   ZZP-ers. 
Aegon heeft aan [appellanten] als voorschot een bedrag van € 15.000,-- per persoon betaald. 
4.2.6. Op 27 maart 2007 heeft een persoonlijk onderhoud     plaatsgevonden tussen [appellanten] en hun belangbehartiger, [persoon 1]     van Pals, enerzijds en [persoon 2] en [persoon 3] van Aegon   anderzijds.   Tijdens dit onderhoud zijn [appellanten] geconfronteerd   met de   resultaten van een in opdracht van Aegon verricht onderzoek   door bureau   Extensive met het daarbij behorende beeldmateriaal.   [appellanten] is   tijdens dit gesprek medegedeeld dat sprake is van   geweest van een poging   tot oplichting, dat Aegon de reeds verrichte   betalingen terugvordert   alsmede de kosten van het fraude-onderzoek op   [appellanten] zal verhalen   en dat de persoonsgegevens van   [appellanten] zullen worden opgenomen in   het interne incidenten- en   verwijzingsregister alsmede in het externe   verwijzingsregister van   verzekeraars. 
In de onderhavige procedure hebben [appellanten] - na eisvermeerdering - in eerste aanleg gevorderd: 
Aegon te veroordelen tot betaling aan [appellanten] van een     schadevergoeding voor de geleden en nog te lijden materiële en     immateriële schade als gevolg van de zowel op 15 juni 2006 te Roermond     als op 5 juli 2006 te Roggel plaatsgevonden verkeersongevallen, nader   op   te maken bij staat; 
Aegon te veroordelen tot betaling aan zowel [appellant sub 2] als     [appellant sub 1] van een voorschot van € 25.000,- inzake     schadevergoeding; 
Aegon te veroordelen om over te gaan tot het verwijderen en     verwijderd houden van de persoonsgegevens van [appellanten] uit haar     interne incidenten- en verwijzingsregister onder gelijktijdige     verzending van een bewijs van verwijdering aan [appellanten] zulks op     straffe van verbeurte van een dwangsom; 
Aegon te veroordelen om over te gaan tot het verzenden van een     schrijven aan Stichting CIS te Zeist, met de mededeling dat de     registratie in het externe verwijzingsregister van [appellanten]     blijvend dient te worden geschrapt, onder gelijktijdige verzending van     een kopie van dit schrijven aan [appellanten], zulks op straffe van     verbeurte van een dwangsom; 
Aegon te veroordelen om over te gaan tot het verzenden van een     schrijven aan het Bureau Justitiële Zaken van het Verbond van     Verzekeraars, inhoudende een rectificatie inzake de door Aegon ten     onrechte gedane beschuldigingen van [appellanten], onder gelijktijdige     verzending van een kopie van dit schrijven aan [appellanten], zulks op     straffe van verbeurte van een dwangsom; 
Aegon te veroordelen in de kosten van het geding. 
4.3.2. Aegon heeft gemotiveerd verweer gevoerd en heeft - in het verlengde daarvan - in reconventie gevorderd: 
[appellant sub 2] en [appellant sub 1] afzonderlijk te veroordelen     tot terugbetaling van het aan ieder van hen betaalde voorschot van €     15.000,-, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 1     mei 2007 tot aan de dag der algehele voldoening; 
[appellant sub 2] en [appellant sub 1] hoofdelijk te veroordelen tot     betaling aan Aegon van een bedrag van € 24.420,65, vermeerderd met de     wettelijke rente over een bedrag van € 13.781,69 vanaf 1 mei 2007 en     over een bedrag van 
€ 10.602,96 vanaf 12 maart 2008 tot aan de dag der algehele voldoening. 
Nadat [appellanten] de vordering van Aegon gemotiveerd hebben     betwist, heeft de rechtbank in het vonnis waarvan beroep, kort gezegd,     de vorderingen in conventie afgewezen en de vorderingen in reconventie     toegewezen. 
4.4. De grieven richten zich tegen dit vonnis en zijn in de kern te     herleiden tot de klacht dat de rechtbank ten onrechte de vorderingen   van   [appellanten] heeft afgewezen en de vorderingen van Aegon ten   onrechte   heeft toegewezen. Daarmee ligt in dit hoger beroep de   toewijsbaarheid   van deze vorderingen opnieuw ter beoordeling voor. 
Grief 1 bevat de klacht dat de rechtbank ten onrechte in r.o. 4.2     heeft overwogen dat het feit dat Aegon is opgetreden als regelend     verzekeraar voor beide schades geen reden is gelegen om Aegon in rechte     voor beide schade aan te spreken. 
De enkele omstandigheid dat Aegon is opgetreden als regelend     verzekeraar brengt, anders dan [appellanten] menen, niet met zich mee     dat Aegon daardoor ook aansprakelijk is voor de schade veroorzaakt door     het tweede ongeval, waarvoor Interpolis aansprakelijk is. 
4.5.2. Thans in hoger beroep stellen [appellanten] dat zij met  Aegon    en Interpolis een meerpartijenovereenkomst hebben gesloten,  waarbij    [appellanten] - met consent van Aegon en Interpolis - hun  vordering op    Interpolis aan Aegon hebben overgedragen. [appellanten]  verwijzen in  dat   verband naar een brief van 27 oktober 2008 van  Interpolis aan mr.    Bitter, de advocaat van [appellanten] (prod. 1  MvG). Aegon  daarentegen   betwist uitdrukkelijk dat de gestelde  overeenkomst is  gesloten. Ook naar   het oordeel van het hof valt uit  deze brief niet  af te leiden dat   [appellanten] hun vordering op  Interpolis aan Aegon  hebben gecedeerd.   Naar aanleiding van het vonnis  van de rechtbank van  22 oktober 2008   schrijft Interpolis in deze brief  dat zij meent dat  daarin tevens is   beslist over de claims die  [appellanten] jegens  Interpolis zouden willen   instellen. Met andere  woorden, aldus de  brief: "van de zijde van   Interpolis zal ook geen  schadevergoeding  volgen." Deze mededeling is   juist in strijd met de  gestelde  overdracht van de vordering op   Interpolis aangezien ingeval  van een  rechtsgeldige overdracht   [appellanten] geen vordering meer  hebben op  Interpolis. 
[appellanten] beroepen zich voorts op hoofdelijke aansprakelijkheid     van Aegon op grond van artikel 6:99 juncto 6:102 BW. [appellanten]     stellen in dat verband dat uit de literatuur en jurisprudentie (Hof     Arnhem, 20 januari 1998, VR 1998, 122) volgt dat ieder der verzekeraars     in gevallen van duurschade zoals whiplash hoofdelijk aansprakelijk is   en   dus in rechte kan worden aangesproken voor de gehele schade. 
Het hof is van oordeel dat in het onderhavige geval inderdaad sprake     is van hoofdelijke aansprakelijkheid van Aegon en Interpolis (zie ook:     HR 18 december 2009, LJN: BK0873). Veronderstellenderwijs aannemende   dat   de schade van [appellanten] komt vast te staan, dan geldt immers   dat nu   beide ongevallen kort na elkaar hebben plaatsgevonden de gehele   schade   zowel het gevolg kan zijn van het eerste als het tweede   ongeval doch in   ieder geval ten minste van een van deze ongevallen het   gevolg is. Onder   deze omstandigheden zijn beide verzekeraars   hoofdelijk aansprakelijk op   grond van artikel 6:99 juncto artikel 102   BW en is aan het slachtoffer   de keuze gelaten wie hij aanspreekt. 
Dit betekent dat grief I slaagt. Derhalve is in dit hoger beroep     zowel de schade veroorzaakt door het eerste als het tweede ongeval aan     de orde. 
De grieven 2 t/m 7 zijn gericht tegen de r.o. 4.4, 4.5 en 4.6 van    het  beroepen vonnis, waarin de rechtbank, kort gezegd, overweegt dat er     in rechte van moet worden uitgegaan dat geen sprake is van schade,   zodat   de vordering in conventie moet worden afgewezen. 
Deze grieven lenen zich voor een gezamenlijke behandeling. 
4.6.1. [appellanten] vorderen in de onderhavige procedure met name     vergoeding van de door hen geleden arbeidsvermogensschade, die volgens     hen is veroorzaakt door de bij hen beiden ten gevolge van de twee     ongevallen ontstane medische klachten en beperkingen. Op [appellanten]     rust de stelplicht en bewijslast van: 
de gestelde medische klachten en beperkingen; 
de sedert de ongevallen bestaande beperkingen in de mogelijkheid hun     normale werkzaamheden uit te voeren en daarmee inkomen te verwerven; 
het oorzakelijk verband tussen de ongevallen en de klachten en beperkingen als bedoeld onder a); 
[appellanten] hebben ter onderbouwing daarvan de volgende medische rapportages van hun behandelaars overgelegd: 
ten aanzien van [appellant sub 2]: 
een brief van 13 juni 2007 van de neurologen [persoon 4] en [persoon 5]; 
een brief van 24 september 2007 van de neurologen [persoon 6] en [persoon 7]; 
een brief van 18 februari 2008 van [persoon 8], revalidatiearts; 
een brief van 4 april 2008 van [persoon 9], revalidatiearts en [persoon 10], arts assistent revalidatiearts; 
een brief van 25 juni 2008 van [persoon 11], psychiater; 
ten aanzien van [appellant sub 1]: 
een brief van 28 juni van [persoon 12], arts assistente, en [persoon 13], revalidatiearts; 
een brief van 1 november 2007 van [persoon 14], GZ-psycholoog, aan [persoon 10], arts assistent revalidatie, 
waaruit naar hun stelling voldoende afgeleid kan worden dat beiden     als gevolg van het ongeval kwetsuren hebben opgelopen welke, kort     samengevat, als whiplash plegen te worden aangeduid, als gevolg waarvan     zij beperkt zijn in hun mogelijkheden inkomen te verwerven. 
4.6.2. Aegon betwist gemotiveerd dat [appellanten]     arbeidsvermogensschade lijden. Aegon heeft daartoe een rapport van     onderzoeksbureau Extensive in het geding gebracht, welk rapport - naar     's hofs oordeel - minst genomen ernstige twijfels doet rijzen ten     aanzien van de daadwerkelijk bij [appellanten] bestaande beperkingen.     Ook al gaat het om een rapport dat in opdracht van Aegon en geheel     buiten [appellanten] om is opgemaakt, en ook al betreft dat rapport     slechts een drietal observaties, de observaties vallen niet te rijmen     met de door [appellanten] gestelde beperkingen. Daarbij heeft het hof     niet primair het oog op beweerdelijk door Bureau Pals, welk bureau     aanvankelijk de belangen van [appellanten] behartigde, tegenover Aegon     gedane uitlatingen (volgens [appellanten] heeft s blijkbaar aan Aegon     onvoldoende duidelijk gemaakt dat [appellanten] wel lichte   werkzaamheden   zouden blijven verrichten), maar vooral op de stellingen   van   [appellanten] in de onderhavige procedure ten aanzien van de  aard  van de   door hen te verrichten werkzaamheden. Deze worden in de   memorie van   grieven sub 3.4 omschreven als relatief eenvoudige   werkzaamheden, maar   uit het rapport van Extensive en de daarbij   behorende foto's - de cd-rom   is in hoger beroep niet overgelegd c.q.   gedeponeerd, zodat het hof   daarvan (nog) geen kennis heeft kunnen   nemen - blijkt dat het   aanmerkelijk meer was dan dat. Buigen, opzij   buigen, boven het hoofd   werken, en het minstens eenmaal verplaatsen   van een loodzware betontegel   van 50 x 50 cm over een afstand van een   paar meter. 
Aegon heeft naar het oordeel van het hof door middel van dit rapport     dusdanige twijfels gezaaid over het daadwerkelijk bestaan van de     medische klachten en beperkingen van [appellanten] en daarmee dus ook     van het bestaan van arbeidsvermogensschade aan de zijde van     [appellanten], dat het door [appellanten] bij te brengen bewijs nog niet     geleverd is. 
De bij dit rapport behorende cd-rom is, anders dan in eerste aanleg,     in hoger beroep niet gedeponeerd. Voor een goede beoordeling van deze     zaak acht het hof deze cd-rom van belang, ervan uitgaande dat daarop     niet alleen de (in kopie) overlegde foto's staan. Het hof stelt Aegon     daarom in de gelegenheid deze cd-rom alsnog ter griffie van het hof te     deponeren, waarna zij de van het depot opgemaakte akte in het geding   kan   brengen, bij voorkeur te gelijkertijd met de zoals hierna zal   blijken   door Aegon te nemen (antwoord)akte uitlating deskundigen. 
4.6.5. [appellanten] hebben uitdrukkelijk nader bewijs aangeboden en     zij zullen daartoe in de gelegenheid worden gesteld. Het hof acht  gelet    op hetgeen door [appellanten] bewezen moeten worden - zie  hiervoor    rechtsoverweging 4.6.1 - een (medisch) deskundigenonderzoek,  van    [appellant sub 1] en [appellant sub 2] ieder afzonderlijk, nodig.     Daarbij zal ook aandacht besteed moeten worden aan de pre-existente     klachten van [appellant sub 2] (ten gevolge van arbeidsongeval vanaf     2001 voor 80-100% arbeidsongeschikt) en [appellant sub 1] (whiplash na     ongeval in 2002) alsmede aan het bij het onderzoeksrapport van   Extensive   behorende beeldmateriaal. Het hof is voornemens aan de te   benoemen   deskundige(n) in ieder geval de standaard IWMD-vraagstelling   ter   beantwoording voor te leggen. Deze luidt als volgt: 
1. DE SITUATIE MET ONGEVAL 
Anamnese 
a. Hoe luidt de anamnese voor wat betreft de aard en de ernst van    het  letsel, het verloop van de klachten, de toegepaste behandelingen en     het resultaat van deze behandelingen? Wilt u in uw anamnese vermelden     welke beperkingen op uw vakgebied onderzochte aangeeft in relatie tot   de   activiteiten van het algemene dagelijkse leven (ADL), loonvormende     arbeid en het uitoefenen van hobby's, bezigheden in de recreatieve   sfeer   en zelfwerkzaamheid? 
Medische gegevens 
b. Wilt u op basis van het medisch dossier van onderzochte een beschrijving geven van: 
de medische voorgeschiedenis van onderzochte op uw vakgebied; 
de medische behandeling van het letsel van de onderzochte en het resultaat daarvan. 
Voor het geval u voor de beantwoording van deze vraag nog nadere     medische informatie behoeft, kunt u dan aangeven welke informatie en     wilt u deze dan eerst bij onderzochte opvragen alvorens deze vragen te     beantwoorden. In dat geval dient u deze nadere informatie ook toe te     sturen aan de medisch adviseur van Aegon. 
Medisch onderzoek 
c. Wilt u een beschrijving geven van uw bevindingen bij lichamelijk en eventueel hulponderzoek? 
Consistentie 
d. Is naar uw oordeel sprake van onderlinge samenhang als het gaat    om  de informatie die is verkregen van de onderzochte zelf, de feiten     zoals die uit het medisch dossier naar voren komen en uw bevindingen bij     onderzoek en eventueel hulponderzoek? Toevoeging van het hof: Hoe     beoordeelt u in dit kader de informatie die naar voren komt uit het     onderzoek van onderzoeksbureau Extensive, inclusief het daarbij     behorende beeldmateriaal (foto's en cd-rom)? 
e. Voor zover u de vorige vraag ontkennend beantwoordt, wilt u dan     aangeven wat de reactie van onderzochte was op de door u geconstateerde     inconsistenties en welke conclusie u daaruit trekt? 
Diagnose 
f. Wat is de diagnose op uw vakgebied? Wilt u daarbij uw differentiaaldiagnostische overweging geven? 
Beperkingen 
g. Welke beperkingen op uw vakgebied bestaan naar uw oordeel bij     onderzochte in haar huidige toestand, ongeacht of de beperkingen     voortvloeien uit het ongeval? Wilt u deze beperkingen zo uitgebreid     mogelijk beschrijven, op semi-kwantitatieve wijze weergeven (in het     bijgesloten beperkingenformulier) en zo nodig toelichten ten behoeve van     een eventueel in te schakelen arbeidsdeskundige? 
Medische eindsituatie 
h. Acht u de huidige toestand van de onderzochte zodanig dat een     beoordeling van de blijvende gevolgen van het ongeval mogelijk is, of     verwacht u in de toekomst nog een belangrijke verbetering of     verslechtering van het op uw vakgebied geconstateerde letsel? 
i. Zo ja, welke verbetering of verslechtering verwacht u? 
j. Kunt u aangeven op welke termijn en in welke mate u die verbetering dan wel verslechtering verwacht? 
k. Kunt u aangeven welke gevolgen deze verbetering dan wel     verslechtering zal hebben voor de beperkingen (als bedoeld in vraag 1g)?   
2. DE SITUATIE ZONDER ONGEVAL 
Meestal zal het niet mogelijk zijn om de onderstaande vragen (met     name de vragen 2c-2e) met zekerheid te beantwoorden. Van u wordt ook     niet gevraagd zekerheid te bieden. Wel wordt gevraagd of u vanuit uw     kennis en ervaring op uw vakgebied uw mening wilt geven over kansen en     waarschijnlijkheden. Het is dus de bedoeling dat u aangeeft wat u op     grond van uw deskundigheid op uw vakgebied op deze vragen kunt     antwoorden. 
Klachten, afwijkingen en beperkingen voor ongeval 
a. Bestonden voor het ongeval bij de onderzochte reeds klachten en   afwijkingen op uw vakgebied die onderzochte nog steeds heeft. 
b. Zo ja, kunt u dan aangeven welke beperkingen uit deze klachten en afwijkingen voortvloeien? 
Klachten, afwijkingen en beperkingen zonder ongeval 
c. Zijn er op uw vakgebied klachten en afwijkingen die er ook zouden     zijn geweest of op enig moment ook hadden kunnen ontstaan, als het     ongeval de onderzochte niet was overkomen? 
d. Zo ja (dus zonder ongeval ook klachten), kunt u dan een indicatie     geven met welke mate van waarschijnlijkheid, op welke termijn en in     welke omvang de klachten en afwijkingen dan hadden kunnen ontstaan? 
e. Kunt u aangeven welke beperkingen uit deze klachten en afwijkingen zouden zijn voortgevloeid? 
3. OVERIG 
a. Heeft u naar aanleiding van uw bevindingen nog opmerkingen die  relevant kunnen zijn voor het verdere verloop van deze zaak? 
De zaak wordt naar de rol verwezen om partijen in de gelegenheid te     stellen zich uit te laten over aantal, deskundigheid en - bij voorkeur     eensluidend - over de persoon van de te benoemen deskundigen. Partijen     kunnen zich daarbij tevens uitlaten over de aan de deskundige(n) te     stellen vragen. 
4.8. Nu op [appellanten] de bewijslast rust, is het hof voornemens     het voorschot van de deskundige(n) ten laste van hen te brengen. LJN BN2820