Overslaan en naar de inhoud gaan

Hof 's-Hertogenbosch 080414 vraagstelling verzekeringsarts en arbeidsdeskundige mbt zelfwerkzaamheid

Hof 's-Hertogenbosch 080414 ongeval uit 1989; radicale eiswijziging in hoger beroep mbt arbeidsvermogensschade en kosten huishoudelijke hulp is toegestaan;
- benadeelde heeft carriere-ontwikkeling als molenaar zonder ongeval onvoldoende onderbouwd;
- kosten huishoudelijke hulp onvoldoende onderbouwd; indexering normbedragen verlies zelfwerkzaamheid mbt de jaren voor 2006

7.18.
De [Schadeverzekeringen] heeft voorts betwist dat [appellant] recht heeft op het totale normbedrag. De [Schadeverzekeringen] stelt zich op het standpunt dat dit bedrag – dus thans het hiervoor genoemde bedrag van € 52.427,23 – moet worden aangepast naar de mate waarin sprake is van een beperking van het arbeidsvermogen met betrekking tot de zelfwerkzaamheid. Deze beperking wordt ingevolge de richtlijn uitgedrukt in een percentage van 25, 50 of 100%. Volgens De [Schadeverzekeringen] heeft [appellant] tijdens een bezoek van de schaderegelaar uitdrukkelijk meegedeeld dat hij het meeste onderhoud nog altijd zelf deed, specialistische zaken daargelaten. Op grond van de huidige gegevens kan niet worden aangenomen dat [appellant] alle klussen moet uitbesteden en dat hij 100% beperkt moet worden geacht, aldus De [Schadeverzekeringen].

7.19.
Gelet op deze gemotiveerde betwisting staat niet vast dat [appellant], zoals hij stelt, voor 100% beperkt is. [appellant] heeft ten aanzien van het verlies zelfwerkzaamheid uitdrukkelijk bewijs aangeboden, onder meer door een deskundigenonderzoek te verrichten door een verzekeringsgeneeskundige en een arbeidsdeskundige. [appellant] is echter al eerder onderzocht door een neuroloog en neuropsycholoog (zie r.o. 7.1.4). Nu tot dit onderzoek door [appellant] en De [Schadeverzekeringen] in gezamenlijk overleg is besloten en niet is gesteld of gebleken dat de daarin opgenomen constateringen door tijdsverloop niet meer juist zouden zijn, kan naar het oordeel van het hof een verzekeringsgeneeskundige op grond van deze rapporten een zogenaamd beperkingen- c.q. belastbaarheidsprofiel opstellen. Vervolgens kan een arbeidsdeskundige aan de hand daarvan de mate van beperking van het arbeidsvermogen van [appellant] inzake de zelfwerkzaamheid vaststellen.

7.20.
Het hof is voornemens aan een verzekeringsgeneeskundige respectievelijk een arbeidsdeskundige de volgende vragen ter beantwoording voor te leggen:

Vragen aan de verzekeringsgeneeskundige:

1. Wilt u [appellant] oproepen voor een gesprek en aan de hand van de rapporten van 6 juni 2010 respectievelijk 10 juli 2000 van drs. [neurospycholoog] en dr. [neuroloog] de functionele beperkingen van [appellant] omschrijven en de belastbaarheid neerleggen in een belastbaarheidsprofiel, een en ander ten behoeve van arbeidsdeskundig onderzoek?

2. Heeft u naar aanleiding van uw bevindingen nog opmerkingen die relevant kunnen zijn voor het verdere verloop van deze zaak?

Vragen aan de arbeidsdeskundige:
Zelfwerkzaamheid
Wilt u een beschrijving geven van de molen, boerderij, weilanden en de tuin van [appellant]?
Wilt u de belasting in de verschillende deeltaken aan, in en om de molen, boerderij, weilanden en in de tuin van [appellant] beschrijven?
Wilt u deze belasting relateren aan de door de verzekeringsgeneeskundige omschreven belastbaarheid en aangeven welke taken die [appellant] vóór het ongeval van 2 september 1989 verrichtte, nadien redelijkerwijs niet meer kon/kan uitvoeren?
Wat is de behoefte aan hulp (géén huishoudelijke hulp), uitgedrukt in uren per jaar?
Wat zijn de redelijkerwijs met die hulp gemoeide kosten?
Wilt u aangeven of de hulpbehoefte door bepaalde voorzieningen en/of hulpmiddelen en/of inrichting kan worden verminderd? Zo ja, door middel van welke voorzieningen/hulpmiddelen/inrichting en in welke mate beïnvloeden deze de behoefte aan hulp en de daarmee gemoeide kosten?
Acht u het waarschijnlijk dat de door u vastgestelde hulpbehoefte en de daarmee gemoeide kosten in de toekomst nog zullen veranderen? Zo ja, op welke wijze?
Heeft u naar aanleiding van uw bevindingen nog opmerkingen die relevant kunnen zijn voor het verdere verloop van deze zaak?

7.21.
De zaak wordt naar de rol verwezen om partijen in de gelegenheid te stellen zich uit de laten over de hiervoor vermelde vraagstelling als ook omtrent de persoon van de te benoemen verzekeringsgeneeskundige en arbeidsdeskundige. Nu de aansprakelijkheid van De [Schadeverzekeringen] vaststaat, is het hof voornemens het voorschot ten laste van De [Schadeverzekeringen] te brengen.

7.22.
Gelet op hetgeen hiervoor omtrent de vorderingen van [appellant] is overwogen, kan het hof zich voorstellen dat partijen bij elkaar te rade willen gaan om te onderzoeken of een minnelijke regeling met betrekking tot de – resterende – schadepost inzake verlies zelfwerkzaamheid mogelijk is. Vaststaat namelijk dat De [Schadeverzekeringen] aan [appellant] reeds een bedrag van € 62.826,56 heeft vergoed. Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen heeft [appellant] – ingeval ervan wordt uitgegaan dat hij ten aanzien van de schadepost wegens verlies zelfwerkzaamheid voor 100% beperkt is – recht op een aanvullende vergoeding van € 14.439,35. De totale schade van [appellant] bedraagt in dat geval immers € 77.265,91, te weten:
wegens verlies zelfwerkzaamheid € 52.427,23
inzake smartengeld € 13.613,41
vanwege materiële schade € 2.268,90
ter zake buitengerechtelijke kosten € 8.956,3
Indien partijen tot een vergelijk komen, dan kunnen zij zich de kosten van verdere procesvoering en de kosten van het deskundigenonderzoek besparen.
Partijen kunnen zich ook daarover bij memorie na tussenarrest uitlaten.
7.23.
In afwachting daarvan wordt iedere verdere beoordeling aangehouden. ECLI:NL:GHSHE:2014:984