Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Rotterdam 240118 auto ongeval; toewijzing verzoek voorlopig deskundigenbericht neuropsycholoog naast neurologische expertise; vraagstelling neuropsycholoog

Rb Rotterdam 240118 auto ongeval; toewijzing verzoek voorlopig deskundigenbericht neuropsycholoog naast neurologische expertise; vraagstelling neuropsycholoog

2. De standpunten van partijen 

2.1. Het verzoekschrift strekt ertoe dat een voorlopig deskundigenbericht door een neuroloog en neuropsycholoog wordt bevolen. X stelt hierbij belang te hebben en voert daartoe het volgende aan. X is op 18 mei 2014 in de Drechttunnel te Dordrecht als bestuurder van de door X bestuurde auto aangereden door een vrachtauto, waarna de door X bestuurde auto de tunnelwand en vervolgens wederom de vrachtauto heeft geraakt, over de kop is geslagen en ongeveer 50 meter verder de tunnel in is geschoven. HDI heeft als WAM-verzekeraar van de bestuurder van voornoemde vrachtauto aansprakelijkheid voor de gevolgen van het ongeval jegens X erkend. 
X heeft op 20 februari 2017 een verzoekschrift in deelgeschil bij deze rechtbank ingediend, waarop bij beschikking van 27 juni 2017 is beslist. In het deelgeschil stond de vraag centraal of HDI gehouden is mee te werken aan een neuropsychologisch onderzoek. 
Partijen zijn het eens over het laten uitvoeren van meerdere expertises, waaronder een neurologische expertise, maar de noodzaak voor het zonder meer laten verrichten van een neuropsychologisch onderzoek houdt partijen verdeeld. Onder 4.4. van voornoemde beschikking heeft de rechtbank geoordeeld dat X om een voorlopig deskundigenbericht zal moeten verzoeken. Vanwege de verwevenheid tussen de inschakeling van een neuroloog, waar partijen het over eens zijn, en de neuropsycholoog wordt verzocht om een onderzoek te bevelen van zowel een neuroloog als van een neuropsycholoog. De medisch adviseur van X heeft in zijn advies van 20 oktober 2016 uitgebreid uiteengezet op welke gronden hij van mening is dat in dit geval wel zonder meer een onderzoek door een neuropsycholoog nodig is. Verder verwijst X naar een beschikking van de rechtbank Amsterdam van 13 september 2012, waarin is bepaald dat, gelet op de aard van het ongeval en de aard van de klachten, het verzoek tot benoeming van een neuropsycholoog ter zake dienend is, nu de klachten van X mede van cognitieve aard zijn. 
X verzoekt om neuropsycholoog dr. A. Oosterhuis als deskundige te benoemen. Partijen zijn het eens over de benoeming van neuroloog drs. H.J. Vroon. 

2.2.1. HDI heeft geen bezwaar tegen het bevelen van een voorlopig deskundigenbericht door een neuroloog en stemt in met de benoeming van Vroon en de aan hem voor te leggen vragen. 

2.2. HDI voert evenwel verweer tegen het verzoek tot bevel van een voorlopig deskundigenbericht door een neuropsycholoog en voert aan dat X geen belang heeft bij de benoeming van een neuropsycholoog en dat er sprake is van een fishing expedition. 

2.2.1. Gelet op de aard van het neuropsychologisch onderzoek, bestaat er bezwaar tegen de benoeming van een neuropsycholoog op voorhand zonder dat eerst een onderzoek door een arts (neuroloog of psychiater) heeft plaatsgevonden en deze arts een neuropsychologisch onderzoek geïndiceerd acht. Aan de bevindingen van een neuropsycholoog kan immers geen waarde worden gehecht als een arts (een neuroloog of een psychiater) de uitslagen van de door een neuropsycholoog afgenomen testen niet beoordeelt. 
Voorts zijn er geen - overtuigende - medische argumenten door X aangevoerd die het belang van X bij de benoeming van een neuropsycholoog aantonen. De medisch adviseur van X vermeldt in zijn advies van 20 oktober 2016 ten onrechte dat een neuropsychologisch onderzoek moet plaatsvinden omdat tussen partijen in geschil is of er sprake is van een NAH (niet aangeboren hersenletsel) bij X, nu een neuropsycholoog die diagnose niet kan stellen. 

2.2.2. HDI stelt zich kortom op het standpunt dat het ter beoordeling van de neuroloog Vroon is of een neuropsychologisch onderzoek geïndiceerd is. Daarbij zou de neuroloog Vroon, als er sprake is van NAH, zonder twijfel een neuropsychologisch onderzoek geïndiceerd achten. HDI heeft bezwaar tegen het laten plaatsvinden van een neuropsychologisch onderzoek als de neuroloog Vroon dat niet geïndiceerd acht en om de neuroloog Vroon te verplichten om de uitkomsten van dat niet door hem wenselijk geachte onderzoek op te nemen in zijn rapport. 

2.2.3. Voor zover het verzoek van X tot het bevel van een voorlopig deskundigen bericht door een neuropsycholoog wordt toegewezen, stemt HDI in met de benoeming van neuropsycholoog Oosterhuis en de aan hem voor te leggen vragen. 

3. De beoordeling 

3.1. Aan de rechter die heeft te oordelen over het verzoek een voorlopig deskundigenbericht te gelasten, komt geen discretionaire bevoegdheid toe. Hij dient het onderzoek in beginsel te gelasten, mits het daartoe strekkende verzoek ter zake dienend en voldoende concreet is en feiten betreft die met het deskundigenonderzoek bewezen kunnen worden. Dit is anders indien de rechter op grond van in zijn beslissing te vermelden feiten en omstandigheden van oordeel is dat het verzoek in strijd is met de goede procesorde, dat van de bevoegdheid toepassing van dit middel te verlangen, misbruik wordt gemaakt - bijvoorbeeld omdat X wegens onevenredigheid van de over en weer betrokken belangen in redelijkheid niet tot het uitoefenen van die bevoegdheid kan worden toegelaten -of dat het verzoek moet afstuiten op een ander door de rechter zwaarwichtig geoordeeld bezwaar. 

Het verzoek tot bevel van een voorlopig deskundigenbericht door een neuropsycholoog 

3.2. Het verzoek zal worden toegewezen, nu X gelet op de aard van de klachten die mede van cognitieve aard zijn belang heeft bij een onderzoek door een neuropsycholoog. Weliswaar is juist dat er aan een neuropsychologisch onderzoek geen waarde kan worden gehecht zonder nadere beoordeling door een neuroloog, maar dit vormt in de onderhavige kwestie geen beletsel om het neuropsychologisch onderzoek niet reeds thans te gelasten. Aan de te benoemen neuroloog kan immers worden gevraagd om de informatie van de neuropsycholoog voor zover hij die relevant acht in zijn neurologisch rapport te verwerken. Een neuropsycholoog kan weliswaar geen diagnose zoals een NAH of andere stoornissen vaststellen maar kan wel stoornissen in het geïntegreerde mentale functioneren, stoornissen in het taalgebruik, emotionele stoornissen, gedragsstoornissen en stoornissen in de helderheid van het bewustzijn nader in kaart brengen. 

Het verzoek tot bevel van een voorlopig deskundigen bericht door een neuroloog 

3.3. Het verzoek tot bevel van een voorlopig deskundigenbericht door een neuroloog is, als niet weersproken en op de wet gegrond, voor toewijzing vatbaar. 

Overig 

3.4. Partijen hebben over de personen van de deskundigen overeenstemming bereikt. De rechtbank zal overgaan tot benoeming van de hierna te noemen deskundigen. 

3.5. Mede in aanmerking genomen hetgeen partijen over de aan de deskundigen voor te leggen vraagstelling hebben aangevoerd, zullen aan de deskundigen de in de beslissing vermelde vragen worden voorgelegd. 

3.6. De te benoemen neuropsycholoog heeft het voorschot begroot op € 3.146,00 inclusief BTW (€ 2.600,00 exclusief BTW) en daarbij aangegeven 12 uren arbeid nodig te hebben. De te benoemen neuroloog heeft het voorschot begroot op € 2.420,00 inclusief BTW, (€ 2.000,00 exclusief BTW) en daarbij een uurtarief van € 135,00 exclusief BTW vermeld. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld om zich over de hoogte van de voorschotopgaves van deskundigen uit te laten, en hebben daartegen geen bezwaar geuit. 

3.7. Nu HDI aansprakelijkheid heeft erkend, zal worden bepaald dat het voorschot op de kosten van de deskundigen door HDI moet worden gedeponeerd. 

3.8. De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundigen. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij. 

3.9. Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundigen doet toekomen, dient zij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij te verstrekken. 

3.10. De rechtbank overweegt dat met inachtneming van de hieronder te vermelden termijnen de neuroloog zijn conceptrapport dient toe te zenden ter kennisneming aan de neuropsycholoog. De neuropsycholoog dient zijn conceptrapport aan de advocaat van verzoeker voor te leggen en hem in de gelegenheid te stellen om gebruik te maken van zijn inzage- en blokkeringsrecht. Indien X geen gebruik maakt van zijn blokkeringsrecht stuurt de neuropsycholoog zijn definitieve rapport aan de neuroloog. De neuroloog verwerkt de bevindingen van de neuropsycholoog in zijn conceptrapport. Daarna dient de neuroloog zijn conceptrapport aan de advocaat van X voor te leggen en hem in de gelegenheid te stellen om gebruik te maken van zijn inzage- en blokkeringsrecht. Indien X geen gebruik maakt van zijn blokkeringsrecht stuurt de neuroloog zijn conceptrapport aan de advocaten van partijen, waarna het rapport definitief zal worden op de wijze zoals hierna is vermeld. 

4. De beslissing 

De rechtbank 

4.1. beveelt een onderzoek door twee deskundigen ter beantwoording van de volgende vragen: 

Aan de neuroloog: 

IWMD-vraagstelling, red. LSA-LM 

Aan de neuropsycholoog: 
1. Zijn er stoornissen aantoonbaar in het mentale functioneren, het taalgebruik, de regulatie van emoties en gedrag of in de helderheid van het bewustzijn? 
2. Is het aannemelijk dat de aangetoonde stoornissen veroorzaakt worden door een hersenbeschadiging als gevolg van een bepaalde (nader te omschrijven) gebeurtenis of aandoening? 
3. Zijn er wellicht andere oorzaken dan die bepaalde gebeurtenis of aandoening (al dan niet ermee samenhangend), die de verklaring kunnen vormen voor de aangetoonde stoornissen? 
4. Indien de aangetoonde stoornissen kunnen worden toegeschreven aan een ten gevolge van de genoemde gebeurtenis of aandoening ontstane hersenbeschadiging, welke zijn dan de beperkingen in het functioneren die daardoor zijn ontstaan? 

Met dank aan mr. Y. Boendermaker, Boendermaker Letselschade Advocatuur, voor het inzenden van deze uitspraak. Citeerwijze: www.letselschademagazine.nl/2018/rb-rotterdam-240118