Overslaan en naar de inhoud gaan

RBGEL 140721 operatiefout femurfractuur; vraagstelling aanvullend onderzoek orthopedisch chirurg

RBGEL 140721 operatiefout femurfractuur; vraagstelling aanvullend onderzoek orthopedisch chirurg

vervolg op: rbgel-140421-operatiefout-femurfractuur-nadere-vragen-aan-gezamenlijk-deskundige-tzv-duur-klachten

De verdere beoordeling

2.1.
De rechtbank blijft bij hetgeen is overwogen en beslist in het tussenvonnis.

2.2.
In het tussenvonnis is overwogen dat de rechtbank behoefte heeft aan nadere toelichting van orthopedisch chirurg dr. A.C. van Rinsum (hierna: Van Rinsum) op het rapport van 25 augustus 2015 van het Neuro-Orthopaedisch Centrum (hierna: het NOC Rapport). Voorts is in het tussenvonnis overwogen dat Van Rinsum zich bereid en in staat heeft verklaard om het onderzoek te verrichten en daartoe vrij te staan. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de aan de deskundige te stellen vragen en de hoogte van het voorschot.

2.3.
Partijen hebben ingestemd met het door Van Rinsum begrote voorschot. Het voorschot op loon en kosten zal conform de opgave van Van Rinsum worden begroot op € 3.025,00 inclusief btw. Dit voorschot zal door het Ziekenhuis moeten worden gedeponeerd (rov. 4.8 van het tussenvonnis).

2.4.
Partijen hebben ingestemd met de in rechtsoverweging 4.9 van het tussenvonnis door de rechtbank voorgestelde vraagstelling. Aan Van Rinsum zullen dan ook de vragen worden voorgelegd als hierna in de beslissing zal worden bepaald.

2.5.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.

2.6.
Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige doet toekomen, dient zij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij te verstrekken.

2.7.
In afwachting van het deskundigenbericht zal iedere verdere beslissing worden aangehouden.

De beslissing

De rechtbank

3.1.
beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de volgende vragen:

Kunt u, mede op basis van het in opdracht van [eiser] en het Ziekenhuis mede door u opgestelde NOC rapport van 25 augustus 2015 en het daaraan ten grondslag liggende onderzoek en, indien u dat nodig acht, aanvullend onderzoek, de volgende vragen beantwoorden.

Wat is de duur van “de zeer langdurige morbiditeit” die zijn aanleiding vond in het onzorgvuldig handelen, zoals door u genoemd in het antwoord op vraag 2 van het NOC rapport, en de ‘zeer sterk toegenomen morbiditeit zowel wat betreft de tijdsduur als de ernstige klachten en beperkingen’, zoals door u genoemd in het antwoord op vraag 4 van het NOC rapport?
- Was die extra morbiditeit, die niet ook zou zijn opgetreden zonder medische fout, in duur beperkt tot een periode van ongeveer een jaar, die gelijk is aan de periode tussen de eerste operatie (van 27 mei 2005) en de hersteloperatie (van 13 mei 2006), of betrof dit een langere periode?
- In het geval dat die extra morbiditeit langer duurde dan een jaar: wat was de extra duur?

Kunt u zo concreet mogelijk weergeven tot welke (extra) functionele beperkingen op uw vakgebied de door u bedoelde extra morbiditeit heeft geleid?

Kunt u zo concreet mogelijk weergeven welke functionele beperkingen op uw vakgebied zouden bestaan indien de medische fout niet had plaatsgevonden?

Indien een precieze aanduiding bij vraag 1 niet is te geven, kunt u dan een zo nauwkeurig mogelijke schatting geven?

(...) ECLI:NL:RBGEL:2021:3665