Overslaan en naar de inhoud gaan

RBNHO 020420 voorlopig deskundigenbericht toegewezen; benoeming neuroloog, neuropsycholoog en psychiater; deskundigen stemmen volgorde onderzoeken af

RBNHO 020420 voorlopig deskundigenbericht toegewezen; benoeming neuroloog, neuropsycholoog en psychiater; deskundigen stemmen volgorde onderzoeken af

Het verzoek en het verweer

2.1.
Het verzoekschrift strekt ertoe dat de rechtbank een voorlopig deskundigenbericht zal bevelen.

2.2.
[verzoekster] stelt – kort samengevat – dat zij op 7 juni 2016 betrokken is geweest bij een ongeval. De verzekerde van Nationale Nederlanden is daarbij met een Volkswagen busje achterop de auto van [verzoekster] gereden. Als gevolg van het ongeval zijn er bij [verzoekster] klachten ontstaan, bestaande uit – onder andere – slaapproblemen, vermoeidheidsklachten, duizeligheid, cognitieve klachten, een constant zeurende pijn in de nek met uitstraling naar de armen en de onderrug en psychische klachten zoals depressie, angststoornis en paniekaanvallen. Door deze klachten is [verzoekster] dusdanig beperkt, dat zij tot op heden niet meer heeft kunnen werken. [verzoekster] heeft er, nu er een afwijzende houding van Nationale Nederlanden is tot (verdere) bevoorschotting van de schadevergoeding, belang bij dat zij zo snel mogelijk duidelijkheid verkrijgt met betrekking tot het causaal verband tussen haar klachten en het ongeval. [verzoekster] verzoekt in dit kader benoeming van een neuroloog, neuropsycholoog en psychiater.

2.3.
Nationale Nederlanden verzet zich niet tegen het benoemen van een deskundige, maar voert wel verweer tegen het aantal deskundigen en de door [verzoekster] voorgestelde vraagstelling aan de neuropsycholoog. Bovendien voert Nationale Nederlanden aan dat [verzoekster] aanvullende medische stukken moet overleggen.

De beoordeling

3.1.
De rechtbank is van oordeel dat het verzoek van [verzoekster] ter zake dienend en voldoende concreet is en feiten behelst die met een deskundigenonderzoek kunnen worden bewezen. [verzoekster] heeft voldoende belang bij haar verzoek. Het verzoek van [verzoekster] tot het benoemen van (een) deskundige(n) zal dus worden toegewezen.

3.2.
Partijen hebben geen overeenstemming bereikt over het aantal deskundigen en de vraagstelling. Partijen hebben wel overeenstemming bereikt over de personen van de deskundigen. De rechtbank zal deze onderwerpen hieronder apart beoordelen.

Aantal deskundigen

3.3.
[verzoekster] stelt dat zij als gevolg van het ongeval klachten heeft op neurologisch, neuropsychologisch en psychiatrisch gebied. Zij wil om die reden drie deskundigen op verschillende terreinen laten benoemen. Nationale Nederlanden voert verweer in die zin dat zij bezwaar maakt tegen het benoemen van de neuropsycholoog en psychiater. Volgens Nationale Nederlanden dient, met name gelet op het kostenaspect, de neuroloog aan te geven of een onderzoek door een neuropsycholoog en/of psychiater geïndiceerd is.

3.4.
De rechtbank is van oordeel dat [verzoekster] belang heeft bij een onderzoek door deskundigen naar het causaal verband tussen het ongeval en de klachten die zij stelt te hebben. Nationale Nederlanden weigert immers de door [verzoekster] gestelde schade op alle voornoemde gebieden te vergoeden of een voorschot hierop te betalen. De rechtbank ziet, gelet op de aard van de gestelde klachten aanleiding om deskundigen te benoemen op gestelde terreinen. De rechtbank zal die deskundigen in deze beschikking tegelijk benoemen, waarbij aan de deskundigen wordt meegegeven dat zij onderling de volgorde van hun onderzoeken dienen te bepalen.

Vraagstelling

3.5.
Over de aan de deskundige te stellen vragen zijn partijen het grotendeels eens. Partijen twisten over de vragen die gesteld dienen te worden aan de neuropsycholoog. Partijen hebben beiden een voorstel gedaan voor de vraagstelling aan de neuropsycholoog. De rechtbank zal alle door beide partijen voorgestelde vragen aan de neuropsycholoog voorleggen, met uitzondering van de vragen die zien op een hersenbeschadiging. Reden hiervoor is dat [verzoekster] niet stelt dat sprake is van een hersenbeschadiging.

Persoon deskundigen, voorschot en nadere informatie

3.6.
Partijen hebben overeenstemming bereikt over de persoon van de deskundigen, de vraag wie de kosten moet dragen en welke (aanvullende) informatie verstrekt moet worden. Drs. W.I.M. Verhagen, neuroloog, prof. M.K. Stek, psychiater en mevrouw R. van Oort, klinisch neuropsycholoog, hebben desgevraagd schriftelijk aangegeven bereid en in staat te zijn als deskundigen op te treden. De rechtbank zal hen als deskundigen benoemen.

3.7.
De deskundigen hebben desgevraagd hun kosten begroot.

3.7.1.
Verhagen heeft aangegeven zijn kosten te begroten op een totaalbedrag van € 7.260,00 inclusief btw. Verhagen heeft hierbij – kort gezegd – de volgende opmerkingen gemaakt. Partijen dienen akkoord dienen te gaan met de volgende bepaling in het rapport: door Verhagen wordt geen aansprakelijkheid aanvaard, behoudens voor zover de door hem afgesloten beroepsaansprakelijkheidsverzekering in een voorkomend geval een aanspraak op schadevergoeding geeft. Zijn uurtarief is € 325,00 ex btw per uur en voor secretariële ondersteuning € 85,00 ex btw per uur. Vanzelfsprekend hangen de totaalbedragen af van de uitgebreidheid van het dossier. Voor het lichamelijk onderzoek en anamnese wordt twee uur begroot, voor het produceren van het rapport bij een gemiddeld dossier veertien uur. Het begrote bedrag zou uiteindelijk veel lager kunnen uitvallen, maar Verhagen kent het dossier niet. Verhagen verwacht voor de rapportage drie tot vier maanden nodig te hebben, gerekend vanaf het moment dat de opdracht is verstrekt en de stukken in zijn bezit zijn. In die periode is geïncludeerd een periode van vier weken waarbinnen partijen kunnen reageren op het concept rapport.

3.7.2.
Stek heeft aangegeven zijn kosten te begroten op een totaalbedrag van € 6.388,00 inclusief btw. Stek heeft dit bedrag onderbouwd door middel van een specificatie die door de rechtbank aan partijen is toegezonden.

3.7.3.
Van Oort heeft aangegeven haar kosten te begroten op € 4.283,40 inclusief btw. Van Oort heeft dit bedrag onderbouwd door middel van een specificatie die door de rechtbank aan partijen is toegezonden.

3.8.
[verzoekster] heeft aangegeven in te stemmen met het te betalen voorschot en met de voorwaarden van Verhagen en Stek. [verzoekster] heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid te reageren op het begrote bedrag en de voorwaarden van Van Oort. Nationale Nederlanden heeft aangegeven in te stemmen met het te betalen voorschot en met de voorwaarden van alle drie de deskundigen. Omdat partijen geen bezwaar te hebben tegen de hoogte van het voorschot en de voorwaarden, zal de rechtbank het voorschot vaststellen op het door de deskundigen begrote bedragen. De hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundigen wordt dus gesteld op een bedrag van respectievelijk € 7.260,00, € 6.388,00 en € 4.283,40 inclusief btw. Dat komt in totaal neer op een bedrag van € 17.931,40 inclusief btw.

3.9.
Partijen zijn het er ook over eens dat Nationale Nederlanden, omdat zij aansprakelijkheid voor het ongeval heeft erkend, het voorschot van de deskundigen zal betalen. De rechtbank zal partijen daarin volgen.

3.10.
Nationale Nederlanden voert aan dat [verzoekster] voor aanvang van de onderzoeken door de deskundige de nog ontbrekende medische informatie moet aanleveren. Het gaat om informatie van het UWV (het rapport van arbeidsdeskundige A.M.A. Kuiper, de door verzekeringsarts M.S.G. Fouad opgestelde KFML en het rapport van arbeidsdeskundige H. Loerakker van 17 mei 2018) informatie over het verloop van het revalidatietraject en informatie over het (ziekte)verzuim van [verzoekster] tot vijf jaar voorafgaande aan het ongeval. [verzoekster] heeft ter zitting aangegeven de informatie aan te zullen leveren, zodra zij deze informatie zelf heeft ontvangen. Bij voornoemde brieven van 13 januari 2020, 4 februari 2020 en 12 maart 2020 heeft [verzoekster] nadere medische informatie overgelegd. De rechtbank gaat ervan uit dat de deskundigen in het kader van de beantwoording van de vraagstelling zelf ontbrekende informatie bij partijen zal opvragen die zij relevant achten.

3.11.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundigen. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.

3.12.
Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundigen doet toekomen, dient zij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij te verstrekken.

De beslissing
De rechtbank

4.1.
beveelt een onderzoek door drie deskundigen ter beantwoording van de volgende vragen:

1) aan de neuroloog en psychiater:

IWMD VRAAGSTELLING CAUSAAL VERBAND BIJ ONGEVAL

Document datum 24/08/15 (... red. LSA LM)

2) aan de neuropsycholoog:

1. Zijn er cognitieve stoornissen aantoonbaar? Zo ja, wilt u deze omschrijven, toelichten en onderbouwen. Wilt u hierbij expliciet en beargumenteerd de resultaten van de symptoomvaliditeitstesten verwerken? Indien er cognitieve stoornissen aantoonbaar zijn, kunt u dan aangeven wat volgens u de meest waarschijnlijke (medische) oorzaak is voor de stoornissen?

2. Acht u de huidige toestand van de onderzochte zodanig dat een beoordeling van de blijvende gevolgen van het ongeval mogelijk is, of verwacht u in de toekomst nog een belangrijke verbetering of verslechtering van de op uw vakgebied geconstateerde stoornissen? Zo ja, welke verbetering of verslechtering verwacht u? Kunt u aangeven op welke termijn en in welke mate u die verbetering dan wel verslechtering verwacht?

3. Zijn er stoornissen aantoonbaar in het mentale functioneren, het taalgebruik, de regulatie van emoties en gedrag of in de helderheid van het bewustzijn?

4. Zijn er wellicht andere oorzaken dan het ongeval (al dan niet samenhangend) die de verklaring kunnen vormen voor de aangetoonde stoornissen? ECLI:NL:RBNHO:2020:2505