Overslaan en naar de inhoud gaan

RBOBR 121018 vraagstelling radioloog na gemiste fractuur 12e borstwervel

RBOBR 121018, weigering brede machtiging (ook voor schaderegelaar) te ondertekenen mag niet leiden tot weigering schade in behandeling te nemen 
- vraagstelling radioloog na gemiste fractuur 12e borstwervel
 
- kosten begroot op de helft van de verzochte € 6.589,74, € 3.294,87, niet toegewezen

Ten aanzien van het verzoek tot het gelasten van een voorlopig deskundigenbericht 

2.3. 
Bernhoven verzoekt, samengevat, de rechtbank een voorlopig deskundigenbericht door een met naam genoemde radioloog en orthopedisch chirurg te gelasten, waarbij de door Bernhoven geformuleerde vragen worden voorgelegd. Voorts verzoekt Bernhoven de rechtbank te bepalen dat X ervoor zorg dient te dragen dat hij alle benodigde medische stukken aan de deskundigen ter beschikking stelt om de voorgelegde vragen te beantwoorden, dat de deskundigen hun rapport eerst in concept dienen op te stellen en dat zij partijen aan de hand daarvan in de gelegenheid dienen te stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen. 

2.3.1. 
Benhoven legt aan haar verzoek, zakelijk weergegeven, het volgende ten grondslag. Volgens Bernhoven staan op basis van de op dit moment beschikbare stukken de aansprakelijkheid, de schade en het causaal verband niet vast. Bernhoven acht om die reden een deskundigenbericht nodig om haar rechtspositie te kunnen bepalen, primair door een radioloog wat betreft de vraag of het delay in de diagnostiek is opgetreden doordat de handelwijze van de betrokken radioloog/radiologen niet heeft voldaan aan de maatstaf van zorgvuldigheid die had mogen worden verwacht van een redelijk bekwaam en redelijk handelend beroepsgenoot en, uit oogpunt van efficiency, subsidiair door een orthopedisch chirurg om de schade en het causaal verband te kunnen beoordelen. Bernhoven heeft voorgesteld prof. dr. J.L. Bloem, als radioloog verbonden aan het LUMC, en dr. M. Heeg, als orthopedisch chirurg verbonden aan het Wilhelmina Ziekenhuis, als deskundigen te benoemen. 

2.3 .2. 
X heeft hier, zakelijk weergegeven, het volgende tegen aangevoerd. Het verzoek om een radioloog te benoemen is prematuur omdat, afgezien van een oordeel van de rechtbank over de aansprakelijkheid van Bernhoven, zij, althans MediRisk eerst zelf de zaak in behandeling dient te nemen. In geval van afwijzing kunnen partijen, dan wel ieder afzonderlijk, alsnog besluiten tot een expertise. Subsidiair dient een expertise door een radioloog te worden beperkt tot de beoordeling van de CT-scan van 22 februari 2016, nu de grondslag van de vordering van X niet is dat de röntgenfoto, waarvan hij naar eigen zeggen het bestaan niet kende, verkeerd is geïnterpreteerd. Voor onderzoek door een orthopeed is in dit stadium geen aanleiding omdat dit onderzoek betrekking heeft op de gevolgschade en het causaal verband en na het in behandeling nemen van de zaak door MediRisk, al dan niet na vestiging van de aansprakelijkheid, partijen met elkaar in overleg zullen treden met betrekking tot het causaal verband en de omvang van de (Ietsel)schade. Meer subsidiair kan X zich, gelet op de voor X niet te overbruggen reisafstand, niet verenigen met de personen/ziekenhuizen van de voorgestelde deskundigen. 

Röntgenologisch onderzoek 

2.3.3. 
Gelet op wat hiervoor in rechtsoverweging 2.2.4. in het deelgeschil is overwogen, zal de rechtbank in deze (tussen-) beschikking overgaan tot het gelasten van een deskundigenonderzoek door een radioloog. De rechtbank ziet in het door X gestelde geen reden om de door Bernhoven genoemde röntgenfoto niet in dit onderzoek te betrekken. X heeft de door Bernhoven voorgestelde vragen verder niet betwist en de rechtbank acht ze relevant. Aan de bij latere afzonderlijke beschikking te benoemen deskundige zullen daarom de in deze beslissing vermelde vragen worden voorgelegd. X heeft bezwaren geuit tegen de persoon/het ziekenhuis van de voorgestelde deskundige. Volgens X is dit voor hem een onoverbrugbare/niet te bereizen afstand. Bernhoven heeft ter zitting verklaard er geen bezwaar tegen te hebben indien een deskundige dichter bij de woonplaats van X wordt gezocht. De rechtbank zal partijen daarom in de gelegenheid stellen zich op de in de beslissing vermelde wijze uit te laten over wie volgens hen als deskundige moet worden benoemd. 

Orthopedisch onderzoek 

2.3.4. 
De rechtbank volgt X in zijn verweer en de daarbij gegeven toelichting dat het verzoek van Bernhoven tot het gelasten van een deskundigenonderzoek door een orthopedisch chirurg prematuur is en eerst de uitkomst van het onderzoek van de radioloog moet worden afgewacht. De rechtbank ziet onvoldoende reden om een dergelijk onderzoek reeds nu te gelasten. 

Het voorschot 

2.3.5. 
Bernhoven zal als verzoekende partij het voorschot op de kosten van de deskundige moeten deponeren. Het voorschot zal daarom door Bemhoven moeten worden betaald. 

De verdere procedure 

2.3.6.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. 

2.3.7.
Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundigen doet toekomen, dient zij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij te verstrekken. 

3. De beslissing 

De rechtbank, 

Ten aanzien van bet deelgeschil 

3.1. 
bepaalt dat MediRisk namens Bernhoven gehouden is tot in behandeling name en schaderegeling van de letselschadezaak van X ; 

3.2. 
begroot de kosten als bedoeld in artikel 1019aa lid 1 Rv op E 3.294,87; 

3.3. 
wijst het meer of anders verzochte af. 

Ten aanzien van het verzoek tot het gelasten van een voorlopig deskundigenbericht 

3.4. 
beveelt een onderzoek door een radioloog ter beantwoording van de hierna vermelde vragen; 

3.5. 
stelt de volgende vragen aan de te benoemen radioloog: 

Vraag la (m.b.t. de X-LWK): 
Heeft radioloog Y bij de beoordeling van de röntgenfoto van de lumbale wervelkolom van 22 februari 2016, mede gelet op de informatie vermeld op het aanvraagformulier en de eventuele overige voor hem beschikbare informatie, niet voldaan aan de maatstaf van zorgvuldigheid die destijds van een redelijk bekwaam en redelijk handelend radioloog op dat moment had mogen worden verwacht? Wilt u uw antwoord zo uitvoerig mogelijk toelichten en daarbij ingaan op het schrijven van 24 mei 2018 van radioloog Y ? 

Vraag lb: 
Indien u vraag la) bevestigend heeft beantwoord, kunt u dan aangeven tot welke beoordeling een redelijk bekwaam en redelijk handelend radioloog in de gegeven omstandigheden had moeten komen? 

Vraag 2a (m.b.t. de CT-scan): 
Heeft radioloog Z bij de beoordeling van de CT-scan van de buik van 22 februari 2016, mede gelet op de informatie vermeld op het aanvraagformulier en de eventuele overige voor haar beschikbare informatie, niet voldaan aan de maatstaf van zorgvuldigheid die destijds van een redelijk bekwaam en redelijk handelend radioloog op dat moment had mogen worden verwacht? Wilt u uw antwoord zo uitvoerig mogelijk toelichten en daarbij ingaan op de argumenten van radioloog Z ? 

Vraag 2b: 
Indien u vraag 2a) bevestigend heeft beantwoord, kunt u dan aangeven tot welke beoordeling een redelijk bekwaam en redelijk handelend radioloog in de gegeven omstandigheden had moeten komen? 

Vraag 3: 
Heeft u nog overige op- en/of aanmerkingen, zo ja welke? 

3.6. 
bepaalt dat de deskundige bij afzonderlijke beschikking zal worden benoemd; 

3.7. 
bepaalt dat partijen zich binnen vier weken dienen uit te laten over wie volgens hen als deskundige moet worden benoemd, bij gebreke waarvan de rechtbank zelf een deskundige benoemt; 

Citeerwijze: www.letselschademagazine.nl/2019/rbobr-121018

Met dank aan mr. G.J. Knotter, Wout van Veen Advocaten voor het inzenden van deze uitspraak.