Rb Arnhem 070307 vraagstelling m.b.t.1. rijvaardigheid bij morfinegebruik 2. vasculaire stoornis
- Meer over dit onderwerp:
Rb Arnhem 07-03-07 vraagstelling m.b.t.1. rijvaardigheid bij morfinegebruik 2. vasculaire stoornis in de linkerarm
3.1. beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de volgende vragen:
1. Wat is de invloed van het structurele gebruik van 10 mg morfine per dag op het rijvermogen van die persoon? Komt bij de beantwoording van die vraag betekenis toe aan fysieke eigenschappen van de persoon van de gebruiker? Zo ja, welke eigenschappen zijn dit en wat is de invloed daarvan?
2. Is de invloed zodanig dat de gebruiker geacht moet worden niet meer adequaat een auto te kunnen besturen? Wilt u daarbij, zo nodig, differentiëren naar het aantal (mogelijk) adequaat te rijden kilometers?
3. Wilt u deze vragen tevens beantwoorden uitgaande van een structureel morfinegebruik van 20 mg per dag en uitgaande van een wisselend morfinegebruik van 10 tot 20 mg per dag?
4. Wilt u met betrekking tot genoemde hoeveelheden morfine de vraag beantwoorden of het mogelijk is het gebruik van morfine op een dag zodanig te reguleren dat de gebruiker geacht moet worden adequaat een auto te kunnen besturen?
Wanneer uw antwoord op de voorgaande vragen (ten dele) luidt dat de invloed van het morfinegebruik zodanig is dat de gebruiker niet in staat is adequaat een auto te besturen:
5. Is er andere (pijnbestrijdings)medicatie voor handen met een vergelijkbaar (pijnstillend) effect die geen invloed heeft op het rijvermogen althans bij gebruik waarvan de gebruiker geacht moet worden adequaat een auto te besturen?
6. Heeft u verder nog opmerkingen die voor de beoordeling van de zaak van belang kunnen zijn?
(...)
3.3. beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de volgende vragen:
1. Wat is de aard en de ernst van de vasculaire stoornis (in de bovenste linker extremiteit (linkerarm)) en wat zijn de (daarmee samenhangende) huidige klachten en afwijkingen die u kunt vaststellen?
2. Welke diagnose stelt u op uw vakgebied?
3. Wat waren de ingestelde behandelingen en wat was het resultaat daarvan?
4. Welke beperkingen ondervindt betrokkene naar u oordeel in zijn huidige toestand in het dagelijks leven, bij vrijetijdsbesteding en bij het verrichten van huishoudelijke werkzaamheden? Wilt u die beperkingen zo uitvoerig mogelijk beschrijven ten behoeve van een arbeidsdeskundig onderzoek?
5. Zijn er wellicht andere factoren die een bijdrage leveren aan de klachten en afwijkingen bij [eiser]? Zo ja, welke zijn dit en in welke mate spelen zij een rol?
6. Is er momenteel sprake van een eindtoestand ten aanzien van de ongevalsgevolgen? Zo nee, wat is dan volgens u de prognose?
7. Zijn er therapeutische mogelijkheden of suggesties die nog verbetering kunnen brengen in de bestaande klachten en/of afwijkingen?
8. Is er sprake van blijvende functionele invaliditeit en, zo ja, voor welk percentage van de gehele mens?
9. Welke andere feiten en omstandigheden, gebleken uit het onderzoek, kunnen van belang zijn voor een goed begrip van de zaak? LJN BA1746