Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Maastricht 221106 whiplash; vraagstelling deskundige; volstaat neuroloog of meerdere artsen?

Rb Maastricht 22-11-06 whiplash; vraagstelling deskundige; volstaat neuroloog of dienen meerdere artsen benoemd te worden.
4.6.2 [Eiseres] stelt ten aanzien van de specifieke deskundigheid van de te benoemen arts c.q. andere deskundige dat van belang is dat zij tengevolge van het ongeval een postwhiplash-syndroom heeft. Gelet op het verweer van London dat haar oude gezondheidsklachten wel eens de oorzaak zouden kunnen zijn van de in casu gestelde letsels en klachten, is [Eiseres] echter van mening dat een multidisciplinair onderzoek dient te worden verricht, door een neuroloog ter zake haar whiplashletsel, alsmede door een kno-arts en een neuropsycholoog. De door London genoemde neurologen zijn verder voor haar niet acceptabel.

4.6.3 London is daarentegen van mening dat de inschakeling van uitsluitend een neuroloog in de rede ligt.

4.6.4 De rechtbank is ten aanzien van de specifieke deskundigheid van de te benoemen deskundige van oordeel dat, nu [Eiseres] als eisende partij stelt dat zij sinds het ongeval lijdt aan een postwhiplashsyndroom, vooralsnog kan worden volstaan met het benoemen van een neuroloog. De deskundige dient daarbij, indien hij niet tot een sluitend rapport kan komen wegens onvoldoende deskundigheid ter zake klachten en/of letsels van [Eiseres], zulks kenbaar te maken en indien mogelijk aan te geven welke nadere deskundigheid is vereist4.7 De rechtbank is gelet op al het vorenoverwogene voornemens de volgende vragen aan de deskundige voor te leggen:
a)  Welke klachten stelt u bij [Eiseres] vast?
b)  Welke beperkingen ondervindt [Eiseres] volgens u tengevolge van de door u vastgestelde klachten?
c)  Zijn die klachten en/of beperkingen deels dan wel volledig een direct gevolg van het haar overkomen ongeval
op 4 september 2001?
d)  Is aannemelijk dat de thans aanwezige klachten van [Eiseres], ook zonder het ongeval geheel of gedeeltelijk
zouden zijn opgetreden of nog zouden gaan optreden en zo ja, in hoeverre?
e)  Acht u de huidige toestand van [Eiseres] zodanig dat een beoordeling van de blijvende gevolgen van het
ongeval mogelijk is, of verwacht u in de toekomst nog een belangrijke verbetering of verslechtering van het
geconstateerde letsel?
f)  Zo ja, kunt u aangeven op welke termijn en in welke mate u die verbetering dan wel verslechtering verwacht?
g)  Zo nee, acht u een definitieve eindtoestand bereikt?
h)  In hoeverre brachten en brengen de ongevalsgevolgen beperkingen met zich ten aanzien van het verrichten
van arbeid, huishoudelijk werk en recreatie?
i)  Dient er naar uw mening nog ander onderzoek in deze zaak te worden verricht en, zo ja, op welk vakgebied?
j)  Geeft de onderhavige zaak u overigens nog aanleiding tot het maken van opmerkingen? .
LJN AZ4409