Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Utrecht 140109 whiplash; na neurologische en neuropsychologische rapportage; vraagstelling voor verzekeringsarts

Rb Utrecht 140109 whiplash; na neurologische en neuropsychologische rapportage; vraagstelling voor arbeidsdeskundige en verzekeringsarts 

2.9. Gezien de conclusie van de deskundige is de rechtbank van oordeel dat met het deskundigenbericht vast is komen te staan dat de klachten en beperkingen die bij [eiser] zijn vastgesteld een gevolg zijn van het hem overkomen ongeval. Duidelijk is volgens Beijersbergen immers dat (consequent) sprake is van hetzelfde klachtenpatroon, dat zijn oorsprong vindt in het ongeval. 

2.10. Thans dient onderzocht te worden in hoeverre [eiser] gelet op de door Beijersbergen genoemde beperkingen in staat moet worden geacht de functie te vervullen die hij voor het ongeval vervulde, qua aard van het werk en qua omvang. Daartoe dient een belastbaarheids- en beperkingenprofiel te worden opgesteld alsmede een arbeidsdeskundig rapport. Voor zover Zwolsche heeft betoogd dat voordat de arbeidsdeskundige kan rapporteren een onderzoek door een arbeidspsycholoog dient te worden ingesteld, zal de rechtbank aan dit verzoek voorbij gaan en aan de te benoemen arbeidsdeskundige de vraag voorleggen of hij daartoe aanleiding ziet. 

2.11. Zoals de rechtbank reeds in haar tussenvonnis van 22 november 2006 onder punt 4.6. heeft overwogen was zij voornemens de medisch adviseur van Heling & Partners te verzoeken een belastbaarheids- en beperkingenprofiel op te stellen. Omdat thans blijkt dat aan Heling & Partners geen medisch adviseur is verbonden, heeft de rechtbank de heer mr. drs. G.J. Kruithof (hierna: Kruithof), verzekeringsarts, benaderd om een belastbaarheids- en beperkingenprofiel op te stellen. Het opstellen van een belastbaarheids- en beperkingenprofiel dient zijn grondslag te vinden in de in de medische deskundigenberichten beschreven beperkingen. In dit geval betekent dit dat aan de hand van de door Beijersbergen opgestelde rapporten van 7 september 2000 en van 12 november 2007, waaronder begrepen het rapport van 27 april 2007 opgesteld door Bruins, een belastbaarheids- en beperkingenprofiel dient te worden opgesteld. 

2.12. Aan Kruithof wordt voorts verzocht om, nu de te benoemen arbeidsdeskundige niet met zijn werkzaamheden kan beginnen voordat het belastbaarheids- en beperkingenprofiel van [eiser] is vastgesteld, aan ieder van partijen een concept van zijn rapport toe te zenden en hen in de gelegenheid te stellen opmerkingen over het concept te maken, waarna het definitieve rapport kan worden toegezonden. 

2.13. Zoals de rechtbank heeft overwogen in meergenoemd tussenvonnis zal vervolgens aan de heer R. Heling, als arbeidsdeskundige verbonden aan Heling & Partners, worden verzocht een arbeidsdeskundig onderzoek te verrichten en in dat kader de hierna vermelde vragen te beantwoorden. 

2.14. Ieder van deze deskundigen heeft zich (telefonisch) bereid verklaard de benoeming te aanvaarden. 

2.15. Aan de deskundigen zal worden verzocht om kennis te nemen van de rapporten, voor zover deze in de onderhavige procedure reeds zijn uitgebracht, deze mede te gebruiken voor het door ieder van hen in te stellen onderzoek en, indien noodzakelijk, zelf nader onderzoek te doen. Voor de volledigheid merkt de rechtbank op dat de rapportage van drs. Van der Zwaag, genoemd in punt 4.4. van meergenoemd tussenvonnis, daarbij buiten beschouwing dient te blijven. 
Aan de arbeidsdeskundige zal worden verzocht eerst het resultaat af te wachten van het door de verzekeringsarts in te stellen onderzoek alvorens zijn onderzoek te doen plaatsvinden en de bevindingen van de verzekeringsarts in zijn onderzoek te betrekken. 
Aan ieder van de deskundigen zal voorts worden gevraagd om een met redenen omkleed en zo veel mogelijk gedocumenteerd antwoord te geven op de voor ieder van de deskundigen afzonderlijk geformuleerde vragen. 

2.16. Omdat partijen in hun conclusies na deskundigenbericht voor wat betreft de vraagstelling een standpunt hebben ingenomen ([eiser]) en/of verwijzen naar een in een eerder stadium ingenomen standpunt (Zwolsche), zal de rechtbank thans overgaan tot het bevelen van de deskundigenberichten. 
De rechtbank zal, gezien de door partijen voorgestelde vragen, de hierna in het dictum van dit vonnis opgenomen vragen (zie punt 3.1.) aan ieder van de deskundigen voorleggen. De vragen die verband houden met de eventuele behoefte aan huishoudelijke hulp en/of verzorging laat de rechtbank daarbij achterwege, omdat de vordering van [eiser] hierop niet ziet. 

(....)

De rechtbank 

het deskundigenonderzoek 

3.1. beveelt een deskundigenonderzoek, eerst door een verzekeringsarts en vervolgens door een arbeidsdeskundige, ter beantwoording van de volgende vragen: 

Aan de verzekeringsarts: 
a. Kunt u op basis van de door de deskundigen Beijersbergen, neuroloog, en Bruins, neuropsycholoog, vastgestelde gegevens de beperkingen van [eiser] vaststellen? 
b. In welke mate acht u deze beperkingen aanwezig? Kunt u de beperkingen zo uitgebreid mogelijk omschrijven in maat en getal en de beperkingen opnemen in een belastbaarheids- en beperkingenprofiel? 
c. Wat is uw visie ten aanzien van de prognose? 
d. Zijn er feiten en/of omstandigheden die u voor de beoordeling van het onderhavige geschil van belang acht en die u onder de aandacht van de rechtbank wilt brengen? 
 LJN BR4324