Inkomensvoorziening voor oudere werklozen (IOW)
- Meer over dit onderwerp:
Voorwaarde voor een IOW-uitkering is dat de werknemer zestig jaar of ouder is op het moment dat hij werkloos wordt. En hij heeft langer dan drie maanden recht op een WW-uitkering gehad. Het vermogen van de oudere werkloze en zijn partner wordt niet meegerekend bij de toekenning van de IOW. Het inkomen van de partner wordt buiten beschouwing gelaten. De oudere werkloze moet solliciteren en algemeen geaccepteerd werk dat wordt aangeboden aannemen. Het UWV voert de IOW uit en mag in individuele gevallen ontheffing geven van de sollicitatieplicht. Verschil met de IOAW Een verschil met de bestaande Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) is dat bij de IOAW wel naar het inkomen van de partner wordt gekeken. Wie krijgt ermee te maken? Werknemers van zestig jaar of ouder die tussen 1 oktober 2006 en 1 juli 2011 werkloos worden en die langer dan drie maanden recht hebben op een WW-uitkering. De IOW-uitkering wordt verstrekt na afloop van de WW-periode. Als het recht op een IOW-uitkering bestaat, houden oudere werklozen dat recht totdat zij 65 jaar worden. Wat is de reden van deze nieuwe regeling? Het kabinet is zich ervan bewust dat de arbeidsmarktpositie van ouderen op dit moment slechter is dan die van jongere werknemers. Vandaar deze aparte inkomensvoorziening voor oudere werklozen. Na afloop van hun WW-uitkering hoeven zij zo niet eerst hun opgespaarde geld of eigen huis op te eten om in aanmerking te komen voor een uitkering. Het is een tijdelijke regeling. De IOW vervalt per 1 juli 2016. Met dank aan Laumen Expertises voor het attenderen op deze wijziging