Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Den Haag 141215 wraking vanwege vroegere werkkring en connectie met het PIV afgewezen

Rb Den Haag 141215 wraking vanwege vroegere werkkring en connectie met het PIV afgewezen

1 De voorgeschiedenis en het procesverloop
1.1.
Bij de rechtbank Den Haag is een civiele procedure tussen verzoeker en SRK aanhangig. In die procedure is een comparitie na antwoord bevolen. Bij brief van 5 november 2015 heeft de rechtbank meegedeeld dat de zaak zal worden behandeld door een meervoudige kamer, voorgezeten door mr. Hoekstra-Van Vliet (hierna: de rechter).

1.2.
Op 17 november 2015 heeft verzoeker een verzoekschrift strekkend tot wraking van de rechter ingediend.

1.3.
De rechter heeft schriftelijk verweer gevoerd, ter griffie ingekomen op 20 november 2015.

2 De mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek
2.1.
Op 30 november 2015 is het wrakingsverzoek ter zitting van deze wrakingskamer behandeld. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door mr. M.J. Sterrenburg. Mr. Sterrenburg heeft het wrakingsverzoek nader toegelicht. De rechter heeft meegedeeld door persoonlijke omstandigheden niet ter zitting aanwezig te kunnen zijn.

3 Het standpunt van verzoeker
3.1.
Verzoeker heeft twee wrakingsgronden aangevoerd. De eerste betreft, zakelijk weergegeven, de omstandigheid dat SRK wordt bijgestaan door advocaten (mr. Schaaf en mr. Kütemann) die werkzaam zijn bij het kantoor Ekelmans & Meijer Advocaten (hierna: Ekelmans & Meijer). De rechter is van april 1997 tot augustus 2003 werkzaam geweest bij dat advocatenkantoor en is in die periode een collega geweest van mrs. Schaaf en Kütemann. Volgens verzoeker betekent dit dat sprake is van (de schijn van) objectieve partijdigheid. Verzoeker verwijst naar jurisprudentie in zaken die volgens hem met deze zaak vergelijkbaar zijn.

3.2.
De omstandigheid dat de rechter bezoldigd voorzitter is van de geschillencommissie overeenkomst buitengerechtelijke kosten (hierna: de geschillencommissie) van de Stichting Personenschade Instituut van Verzekeraars (hierna: Stichting PIV) vormt de tweede wrakingsgrond. Stichting PIV behartigt de belangen van verzekeraars. Tussen de rechter en de verzekeraars bestaat connexiteit; de rechter heeft in 2012 de PIV letselschade Award (de PIV Giraffe) in ontvangst genomen. Er bestaat een relatie tussen Stichting PIV en SRK nu Aegon, voor wie SRK de rechtsbijstandverzekering uitvoert, bij Stichting PIV is aangesloten. De invloed van Aegon, en indirect van SRK, op Stichting PIV is groot. SRK is bovendien ook zelf aangesloten bij Stichting PIV als deelnemer van de “regeling buitengerechtelijke kosten Letsel” van Stichting PIV. Eén en ander wekt ten aanzien van de rechter de schijn van vooringenomenheid.

4 Het standpunt van de rechter
4.1.
De rechter heeft niet in de wraking berust. De rechter bevestigt werkzaam te zijn geweest bij Ekelmans & Meijer. Ze deelt mee sinds haar vertrek in 2003 geen banden meer te onderhouden met het kantoor. Gedurende het dienstverband heeft ze niet intensief samengewerkt met mr. Schaaf en zijn kantoorgenoot mr. Kütemann. Met mrs. Schaaf en Kütemann onderhield de rechter noch tijdens haar dienstverband bij Ekelmans & Meijer, noch daarna, persoonlijke contacten. Volgens de rechter zijn de door verzoeker aangehaalde uitspraken, niet met deze zaak vergelijkbaar.

4.2.
De rechter bevestigt bezoldigd voorzitter te zijn van de geschillencommissie. Deze functie is volgens haar verenigbaar met haar rol als onafhankelijk rechter. De overeenkomst buitengerechtelijke kosten is een bilaterale overeenkomst tussen verzekeraars enerzijds en belangenbehartigers van letselschadeslachtoffers anderzijds. De geschillencommissie is ingesteld om bindend te adviseren over geschillen voortvloeiend uit de overeenkomst. De geschillencommissie bestaat uit een onafhankelijke voorzitter, tot nu toe steeds een rechter, een lid van de zijde van de verzekeraars en een lid van de zijde van de belangenbehartigers van de slachtoffers. Deze samenstelling is reglementair vastgesteld. Er is geen sprake van financiële afhankelijkheid van deze nevenfunctie; er worden gemiddeld slechts twee geschillen per jaar aangebracht en de rechter ontvangt een vergoeding van [bedrag] = per geschil. Het voorzitterschap van de geschillencommissie levert volgens de rechter geen objectief gerechtvaardigde vrees op dat zij ten nadele van verzoeker vooringenomen zou zijn. Hetzelfde geldt voor de omstandigheid dat de rechter de PIV Giraffe 2012 in ontvangst heeft genomen, aan de rechtbank Den Haag toegekend in verband met de ontwikkeling van een nieuwe wijze van behandeling van letselschadezaken ter zitting.

5 De beoordeling
5.1.
Bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van de rechter in de zin van art. 6, eerste lid, EVRM dient uitgangspunt te zijn dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat een rechter jegens een rechtzoekende een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij een rechtzoekende dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.

5.2.
Van een gebrek aan onpartijdigheid kan, geheel afgezien van de persoonlijke instelling van de betrokken rechter, ook sprake zijn indien bepaalde feiten of omstandigheden grond geven te vrezen dat het een rechter in die omstandigheden aan onpartijdigheid ontbreekt. Alsdan dient de rechter zich van een beslissing in de hoofdzaak te onthouden, want rechtzoekenden moeten in het rechterlijk apparaat vertrouwen kunnen stellen. Daarom valt onder omstandigheden ook rekening te houden met de uiterlijke schijn.

5.3.
De wrakingskamer stelt voorop dat de enkele omstandigheid dat de rechter, inmiddels meer dan 12 jaar geleden, werkzaam is geweest bij Ekelmans & Meijer onvoldoende is om de bij verzoeker bestaande vrees voor vooringenomenheid van de rechter objectief te rechtvaardigen. Van bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel zouden kunnen leiden is niet gebleken. Gesteld noch gebleken is dat de rechter tijdens haar dienstverband als advocaat bij Ekelmans & Meijer betrokken is geweest bij deze zaak. Onweersproken is dat de rechter sinds haar vertrek bij Ekelmans & Meijer geen banden meer onderhoudt met het kantoor, dat zij niet intensief heeft samengewerkt met mrs. Schaaf en Kütemann en dat zij noch tijdens haar dienstverband noch erna persoonlijke contacten met deze advocaten heeft onderhouden.

5.4.
De uitspraken waarnaar verzoeker in dit verband verwijst zijn naar het oordeel van de wrakingskamer niet vergelijkbaar met deze zaak omdat in die zaken, anders dan in de onderhavige, sprake is van aanvullende bijzondere omstandigheden. Het gaat om een zaak waarin de rechter zich niet vrij achtte een zaak te behandelen en daarom om verschoning verzocht. In de andere zaken ging het om een raadsheer die tot circa 14 maanden voor de behandeling ter zitting in hoger beroep werkzaam was geweest bij een onderdeel van de belastingdienst dat zich bezighield met het onderwerp dat in de zaak aan de orde was en om een rechter die werkzaam was geweest bij een advocatenkantoor dat procespartij was in de procedure waarin de rechter zou oordelen. Het voorgaande leidt tot de slotsom dat de eerste wrakingsgrond niet kan slagen.

5.5.
Ten aanzien van nevenfuncties geldt als uitgangspunt dat het bekleden daarvan niet in de weg hoeft te staan aan de onpartijdigheid van de rechter. Het is in beginsel de rechter zelf die dient te beoordelen of de onpartijdigheid in een concrete zaak ter discussie kan komen te staan door een nevenfunctie. Gelet op dat uitgangspunt levert de omstandigheid dat SRK, rechtstreeks en via Aegon, een band heeft Stichting PIV op zichzelf geen zwaarwegende aanwijzing voor de objectief gerechtvaardigde vrees dat de rechter uit hoofde van haar voorzitterschap van de geschillencommissie van Stichting PIV ten nadele van verzoeker vooringenomen is. Dat zij voor haar werkzaamheden een zeer beperkte vergoeding ontvangt van het PIV maakt dit niet anders.

5.6.
Van bijkomende omstandigheden die meebrengen dat de nevenfunctie van de rechter in deze zaak wel leidt tot de objectief gerechtvaardigde vrees voor vooringenomenheid is de wrakingskamer niet gebleken. Het reglement van de geschillencommissie schrijft voor dat de commissie bestaat uit een onafhankelijke voorzitter en twee leden en dat de commissie bindend adviseert. Dit betekent naar het oordeel van de wrakingskamer dat de taak van de voorzitter van de geschillencommissie slechts onafhankelijk en onpartijdig kan worden vervuld. De wrakingskamer ziet zonder nadere toelichting, die niet is gegeven, ook niet in hoe het namens de rechtbank Den Haag in ontvangst nemen van de PIV Giraffe 2012 in verband met een nieuwe wijze van behandeling van letselschadezaken ter zitting, leidt tot de objectief gerechtvaardigde vrees voor vooringenomenheid van de rechter ten aanzien van verzoeker. De nevenfunctie van de rechter staat naar het oordeel van de wrakingskamer dan ook niet in de weg aan haar onpartijdigheid en onafhankelijkheid in deze zaak. De tweede wrakingsgrond kan ook niet slagen.

5.7.
Het voorgaande brengt mee dat het wrakingsverzoek zal worden afgewezen. ECLI:NL:RBDHA:2015:16393