Overslaan en naar de inhoud gaan

Hof Arnhem 051206 whiplash; enige beperkingen bij klussen in en om huis agv letsel;

Hof Arnhem 05-12-06 whiplash; enige beperkingen bij klussen in en om huis agv letsel; Hof kent € 6.800,- per jaar toe tot het 65e jaar
7  Verlies zelfwerkzaamheid
In eerste aanleg heeft [appellant] hiervoor een bedrag van in totaal f 6.000,00 gevorderd voor de periode tot en met 2001 (f 1.500,00 per jaar) en een bedrag van f 18.947,87 als gekapitaliseerde schade vanaf 2002 tot zijn 73e levensjaar. De rechtbank heeft in rechtsoverweging 10.2 van het tussenvonnis van 3 november 2004 een bedrag van f 10.000,00 (€ 4.537,80) toegewezen. In hoger beroep voert [appellant] aan dat de rechtbank zich te veel heeft laten leiden door het rapport van de neuroloog drs. Poels door te oordelen dat hij nog in staat moet worden geacht kleinere klussen in en om het huis zelf te doen en dat er onvoldoende aanknopingspunten zijn om te oordelen dat het door Univé geboden bedrag zijn schade niet dekt. Volgens [appellant] ondervindt hij meer beperkingen en moeten er nadere onderzoeken plaatsvinden, waaronder, zo begrijpt het hof, een neuropsychologisch onderzoek naar zijn beperkingen en een arbeidsdeskundig onderzoek naar de gevolgen van zijn beperkte belastbaarheid. (...)


Het komt er dus op neer dat de door beide partijen ingeschakelde neuroloog, die [appellant] heeft onderzocht, de fysieke en mentale belastbaarheid van [appellant] heeft beoordeeld en van mening is dat er geen neurologische beperkingen zijn, maar alleen subjectieve pijnklachten die hem hinderen in zijn algemeen dagelijks leven en bij het verrichten van loonvormende arbeid. De subjectieve pijnklachten maken [appellant] volgens Poels volledig ongeschikt voor het verrichten van loonvormende arbeid, maar beperken hem niet in zijn algemeen dagelijks leven. Anders dan [appellant] meent, is dat niet zonder meer tegenstrijdig. Bij de vraag of iemand in staat is loonvormende arbeid te verrichten gaat het er immers om of iemand in staat is gedurende langere achtereenvolgende tijd werkzaamheden te verrichten, terwijl in het algemeen dagelijks leven die prestatie-eis niet bestaat. Bovendien betreffen de door Poels genoemde beperkingen - pijnklachten die ontstaan wanneer bepaalde activiteiten voor een langere periode worden uitgevoerd, het verrichten van zwaar bukkend en tillend werk en het tillen van zware voorwerpen boven schouderhoogte - bewegingen die in het normale dagelijkse leven betrekkelijk weinig hoeven te worden uitgevoerd. Desalniettemin zal [appellant], die in zijn vrije tijd blijkbaar regelmatig kluste in en om het huis, door deze beperkingen minder zelf kunnen doen dan voorheen. Naar het oordeel van het hof dient hiermee rekening te worden gehouden.
Voor nadere medische of arbeidskundige onderzoeken ziet het hof geen grond. Daarbij is in de eerste plaats van belang dat de deskundige in zijn rapport heeft aangegeven geen reden voor nader neuropsychologisch onderzoek te zien. In het licht van dit rapport is de enkele stelling van [appellant] dat een dergelijk onderzoek dan wel nader medisch onderzoek een ander licht op zijn beperkingen kan werpen, onvoldoende om op basis daarvan nadere medische onderzoeken te gelasten. Nu niet gesteld of gebleken is dat zich sinds het onderzoek door Poels nieuwe relevante medische feiten hebben voorgedaan, had het minst genomen op de weg van [appellant] gelegen zijn stelling dat er nader onderzoek moet worden verricht te onderbouwen met bijvoorbeeld concrete verwijzingen naar de andere medische rapportages die zich reeds bij de stukken bevinden of met een rapport van een deskundige. Het kan er daarom voor worden gehouden dat [appellant] in medisch opzicht niet in staat is loonvormende arbeid te verrichten zodat een arbeidskundig onderzoek in dat opzicht geen nieuw licht op de zaak kan werpen. Verder geldt dat [appellant] in het algemeen dagelijks leven beperkingen zal ondervinden bij het uitvoeren van sommige bewegingen die fysiek betrekkelijk zwaar belastend zijn. Aangezien de noodzaak tot het uitvoeren van dergelijke bewegingen in het algemeen dagelijks leven beperkt is, is er onvoldoende grond hiervoor een arbeidskundig onderzoek te gelasten.
Wel is voldoende aannemelijk geworden dat [appellant] ten gevolge van zijn letsel enige beperkingen zal ondervinden bij het klussen in en om het huis. Daarvoor zal hij hulp moeten inhuren. Het hof oordeelt een vergoeding van € 680,00 per jaar tot de 65e verjaardag van [appellant] in dit opzicht redelijk. Aangezien [appellant] hiervoor nu reeds een vergoeding ontvangt, dient dit bedrag gekapitaliseerd te worden per peildatum 19 september 2002. Uitgaande van een rekenrente van 3% en rekening houdend met de sterftekans, stelt het hof deze schade ex aequo et bono vast op in totaal € 8.600,00. Dit betekent dat [appellant] bovenop het door de rechtbank reeds toegekende bedrag van € 4.537,80 aanspraak kan maken op € 4.062,20. In zoverre slaagt grief 7. (...)
LJN AZ6510