Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Oost-Brabant 140916 zelfwerkzaamheid grotendeels afgewezen bij ernstig beenletsel

Rb Oost-Brabant 140916 hoofdelijke aansprakelijkheid voor schoppen van weerloos, op de grond liggend slachtoffer en door dader niet van dit handelen te weerhouden; eigen schuld 20%. 
- smartengeld bij zeer complexe beenbreuk met 5 operaties, een jaar in een rolstoel,en 8 % blijvende invaliditeit: € 15.000,00 

schadebegroting op basis van urenverlies in eigen werk: van 40 naar 32,5 uur bij ernstig beenletsel
- huishoudelijke hulp en zelfwerkzaamheid onvoldoende aangetoond bij ernstig beenletsel

5.13.

Verlies zelfwerkzaamheid

5.13.1.
Voor schade in verband met het verlies aan zelfwerkzaamheid heeft [A] een bedrag van € 20.476,00 gevorderd. Volgens [A] onderhield hij voor de mishandeling zijn tuin en woning zelf en kan hij in de medische eindsituatie nog maar de helft van de werkzaamheden verrichten.

5.13.2.
[B] heeft tot zijn verweer aangevoerd dat het onwaarschijnlijk lijkt dat [A] voor de mishandeling ‘normaal functioneerde’ en dat het aannemelijk lijkt dat [A] zowel beperkt was door zijn rugklachten als door de preexistente knieklachten.

5.13.3.
[C] heeft betwist dat er sprake is van verlies van zelfwerkzaamheid en heeft aangevoerd dat [A] niet kan volstaan met een abstracte schadeberekening.

5.13.4.
[A] heeft onvoldoende onderbouwd dat hij als gevolg van het onrechtmatig handelen schade heeft geleden door het verlies van zelfwerkzaamheid. Uit de rapportages van Van Laarhoven en [verzekeringsarts] volgt dat [A] heeft aangegeven dat hij in de periode van de onderzoeken van Van Laarhoven en [verzekeringsarts] activiteiten in en om het huis met meer pauzes dan voorheen en 50% langzamer verrichtte. Daaruit volgt niet dat [A] niet meer in staat is de werkzaamheden aan zijn woning en zijn tuin uit te voeren die hij voor de mishandeling verrichtte. Er is ook niet gebleken dat [A] voor deze activiteiten hulp heeft ingeschakeld. Enkel volgt uit de door [B] en [C] niet betwiste bijlage 19 bij productie 6 van [A] dat [A] niet zoals voorzien kon meehelpen bij de montage van een kast en dat daarvoor een hulppersoon is ingeschakeld, hetgeen door [B] en [C] niet is weersproken. De kosten hiervan hebben € 225,00 bedragen. Deze kosten kunnen worden beschouwd als schade als gevolg van mishandeling.

ECLI:NL:RBOBR:2016:5083