Rb Utrecht 010409 rechtbank volgt deskundigenbericht; zelfwerkzaamheid; eindleeftijd 70,
- Meer over dit onderwerp:
Rb Utrecht 010409 rechtbank volgt deskundigenbericht; zelfwerkzaamheid; eindleeftijd 70,
Voor de bepaling van de omvang van de schadepost zelfdoecapaciteit moet voor het aspect woningonderhoud worden uitgegaan van een uurtarief van€ 22,50 gedurende 11,5 uur per jaar vanaf de datum van het ongeval tot aan de leeftijd van 70 jaar. Voor wat betreft het aspect tuinonderhoud moet worden uitgegaan van een uurtarief van € 35,- gedurende 46,5 uur per jaar eveneens vanaf de datum van het ongeval tot aan de leeftijd van 70 jaar.
Uit het deskundigenbericht:
Vraag 8. Kunt u voorts aangeven of [eiseres] bij gespreide uitvoering
en/of anderen werkwijzen, die behoeften aan huishoudelijke hulp had
kunnen en/of kan doen verminderen dan wel doen vervallen en welke
vermindering aan kosten daarmee zijn gemoeid; Valt in redelijkheid aan
te nemen dat de eventuele behoefte aan huishoudelijke hulp in de
toekomst zal afnemen en zo ja, in welke mate en vanaf welk moment?
Antwoord: Bij de vaststelling van het aantal hulpuren is reeds
rekening gehouden met spreiding van de werkzaamheden. Andere middelen
die eventueel kunnen leiden tot een verdere afname van de hulpbehoefte
achten wij niet denkbaar. Slechts het verhuizen naar een kleinere
woning zou wat vermindering kunnen betekenen van de zwaardere
huishoudelijke werkzaamheden. De afname is afhankelijk van de omvang
van de woning maar is marginaal te achten.
Vraag 9. Wilt u op basis van de rapportage van de door de rechtbank
benoemde medische deskundigen en het door de rechtbank benoemde medisch
adviseur opgestelde belastbaarheids- en beperkingenprofiel, voorts
aangeven of [eiseres] arbeidsdeskundig gezien beperkingen ondervindt
bij het zelf verrichten van andere werkzaamheden in en rond het huis,
sedert de datum van het ongeval?
Wilt u aangeven waar dit verlies aan zelfwerkzaamheid uit bestaat, welk
soort hulp [eiseres] daarbij behoeft, gedurende hoeveel tijd en ten
belope van welke kosten.
Antwoord: Aangaande het woningonderhoud is betrokkene aangewezen op
circa 11,5 uur hulp op jaarbasis. Het betreft zowel het schilderwerk
als het behangen, hetgeen door betrokkene zelf zou worden verricht.
Ingeval het schilderwerk door een professionele schilder dient te
worden uitgevoerd kost dit circa € 35 per uur. Wij achten deze hulp
acceptabel voor de periode totdat betrokkene circa 70 jaar is, hoewel
dit arbitrair is.
Wat betreft het onderhoud aan de tuin komen wij op een hulpbehoefte van
46,5 uur per jaar. Ingeval de hulp van een hovenier wordt ingeroepen is
eveneens een tarief van circa € 35 acceptabel. Wij achten hierbij een
periode totdat betrokkene circa 70 jaar is acceptabel, hoewel dit
arbitrair is.
Vraag 10. Kunt u voorts aangeven of [eiseres] bij gespreide uitvoering
en/of anderen werkwijzen, het verlies aan zelfwerkzaamheid had kunnen
en/of kan doen verminderen dan wel doen vervallen en welke vermindering
aan kosten daarmee zijn gemoeid?
Antwoord: Bij de vaststelling van de hulpbehoefte is uitgegaan van de
mogelijkheid tot spreiding andere werkwijzen of methodieken die kunnen
leiden tot een substantiële afname van de hulpbehoefte achten wij niet
denkbaar in de gegeven omstandigheden.
De Rechtbank oordeelt dan:
zelfdoecapaciteit
2.21. Uit het deskundigenbericht volgt dat
het verlies aan zelfwerkzaamheid waar het betreft schilderwerk en
behangen bepaald is op een hulpbehoefte van 11,5 uur per jaar. De
kosten bedragen € 35,- per uur in geval van een professionele schilder.
Wat betreft het onderhoud aan de tuin bedraagt de hulpbehoefte 46,5 uur
per jaar. De kosten van een hovenier bedragen eveneens € 35,- per uur.
[eiseres] heeft geen opmerkingen naar aanleiding van de visie van de
arbeidsdeskundige op de vraag met betrekking tot verlies aan
zelfwerkzaamheid.
VVAA heeft de omvang van de door de arbeidsdeskundige genoemde
hulpbehoefte op zich zelf niet bestreden. VVAA stelt echter dat
[eiseres] bij het woningonderhoud wordt geholpen door beide zoons,
tegen betaling. Op dit punt kan volgens VVAA dan ook niet van het door
de deskundige genoemde uurtarief van € 35,- worden uitgegaan, en
evenmin van het door de deskundige (in antwoord op een opmerking van
VVAA naar aanleiding van de concept-rapportage) genoemde uurtarief van
€ 20,- tot € 25,- voor niet-professionele hulp. De rechtbank is van
oordeel dat met betrekking tot het woningonderhoud het uurtarief voor
niet-professionele hulp het meeste aansluit bij de situatie van
[eiseres], nu zij haar zoons betaalt voor de hulp bij het
woningonderhoud. De rechtbank zal dan ook uitgaan van een uurtarief van
€ 22,50, hetgeen als een redelijke en niet ongebruikelijke vergoeding
kan worden beschouwd. Ten aanzien van het tuinonderhoud is de rechtbank
van oordeel dat van het door de arbeidsdeskundige genoemde uurtarief
van € 35,- dient te worden uitgegaan. VVAA zoekt aansluiting bij de
aanbeveling van het NPP, maar deze aanbevelingen zijn eerst van
toepassing indien het ongeval heeft plaatsgevonden na inwerkingtreding
van de aanbeveling op 15 september 2006. Ook met betrekking tot dit
onderdeel hanteert de rechtbank een eindleeftijd van 70 jaar. VVAA
voert aan dat het gezien de premorbide afwijkingen bij [eiseres]
redelijker is om uit te gaan van 65 jaar, maar de rechtbank ziet in
hetgeen zij heeft aangevoerd onvoldoende aanleiding om aan te nemen dat
[eiseres] - het ongeval weggedacht - vóór haar zeventigste jaar het
tuinonderhoud niet meer zelf had kunnen doen. LJN BI1312