Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Zeeland-West-Brabant 260613 inschakeling professionele tuinman niet aangetoond; vergoeding voor 27 uur per jaar x € 15,00 tot 70 jaar

Rb Zeeland-West-Brabant 260613 staking restaurant met en zonder ongeval; bij benutting restcapaciteit arbeid is 33% van minimumloon schade;
- niet met eigen onderzoek bewezen dat conclusies AD onjuist zijn; geen klemmende en steekhoudende bezwaren;
- niet aanbieden arbeidsdeskundige begeleiding door ass. niet onrechtmatig, niet werken in passende arbeid schending schadebeperkingsplicht;
- huishoudelijke hulp cf. opgave AD en tot 70 jaar, ondanks andere gezondheidsklachten;
- inschakeling professionele tuinman niet aangetoond; vergoeding voor 27 uur per jaar x € 15,00 tot 70 jaar;
- mild whiplashsyndroom; in beweging en in huishouden beperkt, 25% arbeidsongeschikt en hobby’s deels opgegeven; € 7.500,-

2.10.1.

De schadepost g) betreft verlies aan zelfwerkzaamheid en is door [eiseres] gesteld op € 22.080,--. Daarbij ging zij uit van de NPP-richtlijn; zij heeft het normbedrag genomen voor een (eigen) vrijstaande woning met tuin, waarvoor hulp moet worden gevraagd voor alle onderhoud, te vergoeden tot haar 70ste levensjaar. Zij stelt dat de arbeidsdeskundige de vragen over deze schadepost feitelijk niet heeft beantwoord en dat aan hetgeen er in haar rapport wel over is gezegd, moet worden voorbijgegaan. ZLM stelt dat de uitval vrij gering is; zij stelt die op 27 uur aan tuinonderhoud, te vergoeden tot het 65ste levensjaar.

2.10.2.
[eiseres] bewoont een eigen woning (die zij in 2005 heeft laten verbouwen en bouwtechnisch renoveren) en een in 2004 aangelegde, onderhoudsvriendelijke tuin. De mate waarin zij feitelijk aan tuin en woning werkzaamheden (zelf) zou moeten doen, doch dat door de gevolgen van het ongeval niet meer kan, heeft zij dus al een aantal jaren concreet ervaren. Onder die omstandigheden ligt het voor de hand de schade, geleden door verlies aan zelfwerkzaamheid, concreet te benaderen. Dat is wat de arbeidsdeskundige ook heeft gedaan. Zij heeft vastgesteld dat [eiseres] – naast de door haar genoemde tuinman – voor werkzaamheden in en om het huis niet meer hulp inroept dan binnen het normaal sociaal maatschappelijk verkeer gebruikelijk is. Bij reparatie/onderhoudswerkzaamheden is zij slechts assisterend aanwezig. Al met al moet worden vastgesteld dat de ongevalsgevolgen in haar situatie – behalve de noodzakelijke uitbesteding van tuinwerk sedert 2005 – geen uitval heeft gegeven van werkzaamheden in en om het huis die ze zonder ongeval zelf zou hebben gedaan. De kosten van de tuinman zullen – op de gronden, hiervoor onder 2.10.2 voor de kosten van huishoudelijke hulp – tot het 70ste jaar moeten worden vergoed. [eiseres] vordert een uurtarief van een professionele tuinman; ZLM stelt dat moet worden uitgegaan van het tarief van een tuinman, niet verbonden aan een officieel hoveniersbedrijf. Nu [eiseres] niet heeft aangetoond dat zij gebruik maakt van een professionele tuinman, moet worden aangenomen dat het door ZLM ingenomen standpunt meer past bij de feitelijke situatie van [eiseres]. Dat betekent dat voor de periode tot het 65ste levensjaar het door ZLM genoemde bedrag van € 3.645,--, de toekomstige schade – uitgaande van de behoefte aan een tuinman voor 27 uur per jaar met een tarief van € 15,-- per uur – nog dient te worden berekend.

ECLI:NL:RBZWB:2013:7313