Overslaan en naar de inhoud gaan

RBAMS 230718 UWV aansprakelijk voor onterecht betaalde dubbele uitkering

RBAMS 230718 UWV aansprakelijk voor onterecht betaalde dubbele uitkering
 

Beoordeling
5. Waar nodig zal hierna nader worden ingegaan op de stellingen en verweren van partijen. Geoordeeld wordt als volgt.

6. Tussen partijen is in geschil of het onder 1.3 bedoelde handelen door UWV kan worden aangemerkt als onrechtmatig handelen jegens [eiseres] .

7. Tussen partijen is niet in geschil dat [eiseres] in augustus 2011 heeft doorgegeven aan UWV dat zij zwanger was en dat UWV naar aanleiding daarvan op juiste gronden een ZW-uitkering heeft toegekend en deze (wekelijks) heeft uitbetaald. Evenmin is (thans) tussen partijen in geschil dat de nadien (per maand) doorbetaalde WW-uitkering door [eiseres] moest worden terugbetaald. [eiseres] stelt echter dat het feitelijk uitbetalen van de WW-uitkering (en daardoor het verhogen van haar belastbaar inkomen over 2011) onrechtmatig was, evenals het niet aanstonds beëindigen daarvan nadat [eiseres] daarover telefonisch om opheldering had gevraagd. UWV betwist dat sprake is geweest van onrechtmatig handelen, omdat [eiseres] volgens UWV pas in december heeft medegedeeld dat zij zowel een ZW- als een WW-uitkering ontving, terwijl zij voordien slechts vragen over de WW-uitkering stelde. Medewerkers van het Klantinformatiecentrum zijn getraind in het beantwoorden van de vragen die worden gesteld, aldus UWV.

8. Naar aanleiding van het voorgaande wordt geoordeeld als volgt. Het is evident dat UWV een fout heeft gemaakt door bij de toekenning van de ZW-uitkering, naar aanleiding van de melding door [eiseres] van haar zwangerschap, niet tevens de WW-uitkering te beëindigen. Voorts staat vast dat [eiseres] naar aanleiding van het blijven ontvangen van de WW-uitkering (naast de ZW-uitkering) veelvuldig (volgens de correspondentie van UWV ‘verschillende malen’) telefonisch contact heeft opgenomen met het Klantencontactcentrum dat UWV voor de contacten met haar uitkeringsgerechtigden in het leven heeft geroepen. Volgens UWV heeft [eiseres] pas in december 2011 expliciet medegedeeld dat zij zowel een ZW- als een WW-uitkering ontving, volgens [eiseres] heeft zij dit veel eerder medegedeeld. Wat daar ook van zij, het feit dat [eiseres] meerdere malen om opheldering omtrent haar uitkeringssituatie heeft verzocht, welke telefonische contacten bij UWV worden geregistreerd en dus voor UWV kenbaar zijn, hadden voor UWV aanleiding behoren te zijn voor nader onderzoek naar die uitkeringssituatie. Dan was direct duidelijk geworden dat het UWV bovenbedoelde fout had gemaakt. Het UWV als professionele uitkeringsinstantie kan niet verwachten dat een uitkeringsgerechtigde als [eiseres] altijd de juiste vragen stelt en de juiste opmerkingen maakt, maar zal ook actief dienen te reageren op signalen van [eiseres] dat er iets vreemds aan de hand is. Dat de medewerkers van het Klantcontactcentrum zijn getraind in het (slechts) beantwoorden van de vragen die worden gesteld en kennelijk niet doorvragen of verdere informatie over de uitkeringen van [eiseres] opvragen, kan UWV niet aan [eiseres] tegenwerpen.

9. Voorts was voor UWV voorzienbaar dat het zeer waarschijnlijke gevolg van het feitelijk blijven uitbetalen in 2011 van een dubbele uitkering zou zijn dat het belastbaar inkomen van [eiseres] over 2011 kunstmatig verhoogd zou worden, terwijl de WW-uitkering wel terug betaald zou moeten worden. Eveneens voorzienbaar was dat dit voor [eiseres] negatieve gevolgen zou hebben voor de toeslagen, kortingen etc. die op basis van het belastbaar inkomen worden toegekend, en voorts dat [eiseres] per saldo meer inkomstenbelasting verschuldigd zou kunnen zijn.

10. Gelet op bovenstaande omstandigheden wordt het doorbetalen van de WW-uitkering en het niet onmiddellijk beëindigen daarvan na verzoeken om opheldering van [eiseres] aangemerkt als onrechtmatig handelen door UWV. Dit omdat – kort samengevat – de fout door UWV zelf is gemaakt, deze eenvoudig kenbaar was en direct zou zijn opgevallen bij raadpleging van de gegevens over de uitkeringen van [eiseres] in de systemen van UWV, daarvoor ook alle aanleiding was omdat [eiseres] tijdig en herhaalde malen vragen heeft gesteld over haar uitkeringssituatie, en de (mogelijk) negatieve gevolgen voor [eiseres] van dit (niet) handelen van UWV voor UWV voorzienbaar was.

11. Uit het bovenstaande volgt tevens dat er voldoende causaal verband bestaat tussen bovengenoemd onrechtmatig handelen van UWV en – voor zover daarvan sprake is – de door [eiseres] geleden schade.

12. In de conclusie van antwoord heeft UWV uitvoerig uiteengezet op welke wijze en op basis waarvan zij heeft berekend wat de schade is geweest die [eiseres] per saldo – rekening houdend met de voor- en nadelen – heeft geleden. Zoals uit die uiteenzetting blijkt en door UWV ter zitting ook is bevestigd, heeft die berekening echter alleen betrekking op de gevolgen van de onder 1.6 bedoelde vertraagde uitbetaling van de ZW-uitkering eind 2012. Uit het voorgaande volgt dat UWV ook aansprakelijk is voor de (eventuele) schade als gevolg van het onder 1.3 bedoelde handelen van UWV.

13. [eiseres] heeft de omvang van de door haar gestelde schade wel enigszins onderbouwd met een globale berekening en enkele stukken, waaronder beslissingen van de belastingdienst. Naar aanleiding van hetgeen UWV bij antwoord hierover heeft aangevoerd heeft [eiseres] gesteld dat UWV een actievere rol bij de beperking van de schade (door een beroep op fiscale regelingen etc.) had moeten hebben en achteraf in redelijkheid niet mag stellen dat [eiseres] haar schade had dienen te beperken. [eiseres] heeft echter geen aan de hand van voldoende stukken controleerbare en navolgbare berekening overgelegd van de schade die zij per saldo heeft geleden. [eiseres] zal in de gelegenheid worden gesteld dit alsnog te doen, ten aanzien van alle door haar gestelde schade. Daarbij zal [eiseres] ook kunnen ingaan op hetgeen UWV bij antwoord heeft opgemerkt over haar verplichting tot schadebeperking, en op hetgeen zij feitelijk heeft gedaan om haar schade te beperken. [eiseres] zal in de gelegenheid worden gesteld daartoe een akte te nemen.

14. Nadat [eiseres] haar schade nader heeft onderbouwd als hiervoor bedoeld zal UWV in de gelegenheid worden gesteld om zich uit te laten over de (eventuele) gevolgen van het (al dan niet) nakomen door [eiseres] van haar schadebeperkingsplicht voor de door [eiseres] geleden schade als gevolg van het onder 1.3 tot en met 1.5 bedoelde handelen van UWV.

14. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden. ECLI:NL:RBAMS:2018:5255