Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Almelo 090708 beroep op 30-jarige termijn in asbestzaak

Rb Almelo 090708 beroep op 30-jarige termijn in asbestzaak
Verjaring
9. Voor alles beroept Nefalit B.V. zich op verjaring van de vorderingen ex artikel 3:310 BW.
Nefalit B.V. acht de 30-jarige termijn van artikel 3:310 lid 2 juncto 6:175 BW ten deze niet van toepassing en de 20-jarige vanwege aansprakelijkstelling bij brief van 27 september 2006 verstreken.
Dat laatste geldt volgens Nefalit B.V. vanwege de in 2000 vastgestelde mesothelioom ook voor de korte 5-jaarstermijn.

De beoordeling van het geschil en de motivering van de beslissing
Verjaring
13. Uitgaande van blootstelling aan asbeststof van Y in oktober 1979, overlijden van Y op 3 maart 2000 aan mesothelioom en aansprakelijkstelling van Nefalit B.V. op 27 september 2006, was de twintigjarige verjaring ex artikel 3:310 lid 1 BW op dat laatste moment reeds verstreken in tegenstelling tot de dertigjarige ex artikel 3:310 lid 2 BW, zodat die laatste allereerst dient te worden bezien.

14. Uitgaand van de vaststelling hiervoor dat verspaning (i.e. zagen, slijpen etc.) van de asbestcementplaten in 1979 een redelijkerwijs te verwachten gebruik ervan was en dientengevolge vrijkomend asbeststof een gegeven zekerheid, zomede dit asbeststof als veroorzaker van mesothelioom ook in 1979 al als gevaarlijk was te beschouwen, is naar het oordeel van de rechtbank de dertigjarige verjaring van artikel 3:310 lid 2 BW van toepassing op de onderhavige situatie, waarvan de rechtbank overigens ook bevestiging vindt in de al meer aangehaalde arresten Van Hese/De Schelde en Erven Horsting/Eternit.
Dienvolgens was op 27 september 2006 op welk moment Nefalit B.V. zegt met de aanspraken van de erven Y te zijn geconfronteerd, nog geen absolute verjaring uit hoofde van genoemd artikel ingetreden.

15. Ook de subjectieve of korte verjaringstermijn van artikel 3:310 lid 1 BW van vijf jaren is naar het oordeel van de rechtbank niet aan de orde.
Enige discussie omtrent het moment waarop de erven Y (definitief) op de hoogte zijn gekomen van de diagnose mesothelioom als doodsoorzaak van Y –te weten eind 1999/begin 2000, dan wel 13 februari 2004 (productie 2 dagvaarding)- is mogelijk, daarnaast staat vast dat de erven Y eerst met het rapport van 23 september 2006 van Roulaux Asbestonderzoek B.V. op de hoogte zijn gebracht dat de onderhavige asbestcementgolfplaten afkomstig waren van Asbestona B.V.
Eerst op dit moment was aan beide eisen als in artikel 3:310 lid 1 gesteld, voldaan en is de aansprakelijkstelling van 27 september 2006 tijdig gedaan.

16. Het betoog van Nefalit B.V. dat de erven Y veel eerder hadden kunnen constateren van wie de asbestcementgolfplaten afkomstig waren en mitsdien die korte verjarings-termijn eerder is gaan lopen, wordt verworpen.
Allereerst gaan de eisen van de in dit artikel geregelde subjectieve verjaring niet zover, dat de vijfjaarstermijn al gaat lopen op het moment dat de erven Y als schuldeisers op de hoogte hadden kunnen of moeten zijn van de identiteit van Nefalit B.V. als aansprakelijke persoon. In dat kader acht de rechtbank mede van belang dat de betrokken asbestplaten zich niet (meer) in de macht van de erven Y bevonden maar inmiddels in een dak op een manege te Veendam waren verwerkt en daarnaast van enig opzettelijk handelen/nalaten gericht op het uitstellen van de vaststelling van voornoemde identiteit niet is gesteld of gebleken.

17. De conclusie van het voorgaande is dat een beroep op verjaring door Nefalit B.V. niet wordt gehonoreerd. LJN BF1904