Rb R.dam 061010 mesothelioom door bij verbouwing gebruikte asbestplaten, toepassing dertigjarige termijn onaanvaardbaar
- Meer over dit onderwerp:
Rb R.dam 061010 mesothelioom door bij verbouwing gebruikte asbestplaten, toepassing dertigjarige termijn onaanvaardbaar
Asbestzaak. Weduwe, wier echtgenoot in 2008 aan de gevolgen van mesothelioom is overleden, vordert op grond van artikel 6:162 BW schadevergoeding van Eternit. Als vaststaand wordt aangenomen dat echtgenoot tijdens verbouwingswerkzaamheden aan een pand in 1976/1977 aan wit asbest blootgesteld is. Vast moet komen te staan dat de betreffende asbestplaten afkomstig waren van Eternit. De rechtmatigheid van het handelen van Eternit moet worden beoordeeld in het licht van de maatschappelijke opvattingen ten tijde van de aan Eternit verweten gedragingen of nalatigheden (derhalve in de periode 1976/1977). Door afnemers van haar producten in de periode 1976/1977 niet te waarschuwen voor het gevaar verbonden aan het gebruik, het verwerken en het bewerken van asbesthoudende Eternit-producten heeft Eternit onrechtmatig gehandeld. In het licht van de in het arrest Van Hese/De Schelde (Hoge Raad 28 april 2000, NJ 2000, 430) ontwikkelde gezichtspuntencatalogus wordt beoordeeld of Eternit een beroep op verjaring toekomt. Geconcludeerd wordt dat toepassing van de dertigjarige termijn van artikel 3:310 lid 2 BW in dit geval naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. LJN BO4042 (samenvatting: Rechtspraak.nl)
Asbestzaak. Weduwe, wier echtgenoot in 2008 aan de gevolgen van mesothelioom is overleden, vordert op grond van artikel 6:162 BW schadevergoeding van Eternit. Als vaststaand wordt aangenomen dat echtgenoot tijdens verbouwingswerkzaamheden aan een pand in 1976/1977 aan wit asbest blootgesteld is. Vast moet komen te staan dat de betreffende asbestplaten afkomstig waren van Eternit. De rechtmatigheid van het handelen van Eternit moet worden beoordeeld in het licht van de maatschappelijke opvattingen ten tijde van de aan Eternit verweten gedragingen of nalatigheden (derhalve in de periode 1976/1977). Door afnemers van haar producten in de periode 1976/1977 niet te waarschuwen voor het gevaar verbonden aan het gebruik, het verwerken en het bewerken van asbesthoudende Eternit-producten heeft Eternit onrechtmatig gehandeld. In het licht van de in het arrest Van Hese/De Schelde (Hoge Raad 28 april 2000, NJ 2000, 430) ontwikkelde gezichtspuntencatalogus wordt beoordeeld of Eternit een beroep op verjaring toekomt. Geconcludeerd wordt dat toepassing van de dertigjarige termijn van artikel 3:310 lid 2 BW in dit geval naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. LJN BO4042 (samenvatting: Rechtspraak.nl)