Rb Almelo 290311
- Meer over dit onderwerp:
RECHTBANK  ALMELO 
 Sector Kanton 
 Locatie Almelo
Zaaknummer 
 Uitspraak
: 305190 CV EXPL 09-2407 
 : 29 maart 20 I I Cl)
Vonnis in de zaak van:
 K. 
 wonende te (....)      eisende partij, hierna ook wel K. te noemen 
 gemachtigde: mr. E. Dorenbosch,  advocaat te Almelo
tegen
de besloten vennootschap VAN MERKSTEIJN  STEEL-NETHERLANDS B.V.      gevestigd en kantoorhoudende te 7602 KJ Almelo,  Bedrijvenpark Twente 237      gedaagde partij, hierna ook wel Van Merksteijn te noemen 
 gemachtigde: mr. F. Kolkman, advocaat te Wierden
 In deze zaak wordt het volgende vonnis  gewezen. 
 De kantonrechter. 
 Gehoord partijen. 
 Gezien de processtukken. 
 Overweegt ten aanzien van het recht:
1. De kantonrechter neemt hierover hetgeen dienaangaande in het tussenvonnis d.d. 5 januari 2010 is overwogen en beslist. Ingevolge dat tussenvonnis diende K. te bewijzen dat:
a. Er sprake is of was van  arbeidsongeschiktheid bij K.; 
 b. Die arbeidsongeschiktheid het gevolg is van  de wijze van uitoefening van de      werkzaamheden bij Van Merksteijn.
2. ad a. Hiertoe hebben de navolgende getuigen verklaard:
Getuige Sari: ., Hij heeft van 1994 tot 2002 op dezelfde afdeling gewerkt als waarop K. werkte. Eerst kon K. alles. De laatste jaren had hij klachten, met name rugpijn. Ook de ploegbaas zei dat K. niet meer alles kon doen, zoals het afbinden, noch met de korte, noch met de lange draad. Ook kon K. niet bukken. Sari hielp hem met het vastbinden van matten. Voor de rug van Sari is het afbinden niet zwaar, maar voor K. wel. Hij heeft K. gevraagd, waarom hij moest helpen. K. zei: "ik heb rugpijn". Hij, Sari, zag dat K. rugpijn had, omdat hij met de hand aan zijn rug voelde. In 2001 heeft hij K. af en toe geholpen. In 2002 3 weken achter elkaar. De' draad die K. moest doorknippen was een dubbele draad van, naar hij dacht, 8 mm dik, maar het kan ook 6 á 10 mm dik zijn geweest".
Getuige Aydin: •• Ik  heb ongeveer 9 jaar met K. op dezelfde afdeling gewerkt. Af en      toe moest hij K. helpen en wel met pakketten vasthouden. Hij  moet dan met de lange      draad afbinden. Hij vond het zwaar werk, omdat hij met de rug in  vooroverbogen      toestand draaiend de draad moest afdraaien. Hij heeft er geen rugklachten aan      overgehouden. Hij weet niet waarom K. rugklachten had. Zijn chef zei dat K.      moest samenwerken in verband met zijn slechte rug. K. klaagde over  rugpijn". 
 Getuige Karahan: •• Ik heb van 1997 tot en met 2009  bij Van Merksteijn gewerkt. Ik      heb gehoord dat K. klaagde over rugpijn. Af  en toe hielp ik hem. Het is zwaar werk.      Ik heb rugklachten gehad en die heb ik nog steeds. K.  had het over de dikke draad,      ook ik werkte drie jaar aan de dikke  draad zonder te ruilen. Daardoor heb ik  rugklachten.
3. De conclusie van het verzekeringsgeneeskundig onderzoek van 6 mei 2003 luidt dat er afwijkende bevindingen werden vastgesteld. Deze bevindingen zijn een rechtstreeks gevolg van een ziekte of gebrek. Hierdoor is belanghebbende aangewezen op werkzaamheden, waarbij belanghebbende de rug niet te zwaar behoeft te belasten.
De  orthopedische expertise van dr. C.M.T. Plas mans van 22 april 2008 wijst  op een, op      orthopedisch vakgebied, geïsoleerde discopathie op het  niveau L5-S I met  een geringe 
 retropositie van het corpus L5 ten opzichte van L1. Er is bij  betrokkene sprake van een 
 blijvend functie verlies op orthopedisch vakgebied. Betrokkene heeft  beperkingen inzake 
 het voluit tillen en dragen van iets zwaardere voorwerpen, het  sjouwen en duwen aan 
 zwaardere objecten en het staan en zitten. Ook  het verrichten van klussen boven de 
 macht stuit bij betrokkene op problemen.
4. Naar het oordeel van de kantonrechter leiden voormelde bevindingen in samenhang met voormelde getuigenverklaringen tot de conclusie dat K. ten tijde van het einde van het dienstverband bij Van Merksteijn (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt was en dat nu ook nog (gedeeltelijk) is.
5. ad. b: De kantonrechter neemt hierbij de reeds hierboven  geciteerde      getuigenverklaringen in aanmerking. In aanvulling daarop hebben  de getuigen nog      verklaard: 
 Getuige Sari:" We  mochten zelf de lasmachine niet afstellen op sneller of  langzamer      werken. Eerst kregen we een bonus of premie. Hoe meer je maakte, hoe meer je  kreeg.      Iedereen werkte toen heel hard voor een hogere productie. Dat is later  afgeschaft. Het      doorknippen van de dikke draad, dat was een dubbele  draad, wat K. moest doen. ging      alleen met de grote schaar van, naar hij denkt, 8 kilo zwaar. Dat ging met de      handschaar' ,
 Getuige Aydin: " Ik heb nooit geleerd hoe je goed kan werken zonder rugpijn te  krijgen.      Vroeger was er premiewerk. Hoe meer productie, hoe meer premie". 
 Getuige Karahan: " Ik hoorde K. praten over draad van 6 á 7 mm  dikte. Hij noemde      het de dikke draad. Metaalscharen wegen, denk ik, 3 á 5 kilo. Van   Merksteijn werkte      alleen voor de productie, niet voor de mensen. Tot ongeveer het jaar  2000 was  er een      premiesysteem voor de vaste werknemers. Hoe meer kilometers hoe meer  geld. We      mochten de snelheid van de machines niet zelf afstellen. Toen K. bij   Van Merksteijn werkte ging het alleen om het maken van productie".
 Getuige Swartjes, technical  manager bij Van Merksteijn. " Voor  zover ik mij herinner      heeft K. voornamelijk op lasmachine nr 14 gezeten. Ik werk sedert  1992 op de      vestiging Almelo van Van Merksteijn. Tijdens het  dienstverband van  K. is er een      cursus op het bedrijf geweest, waarbij men leerde hoe de rug te  gebruiken. K.  was op de dag van instructie ziek. De scharen wogen toen 2  á 3 kilo. Dat waren  de scharen      waannee K. werkte. K. is niet ingegaan op het aanbod van een  persoonlijke      rugtraining. Het premiestelsel bestond uit een basisloon en extra  verdiensten.  De      toegevoegde waarde van het premiestelsel was gelegen in het  stimuleren van de      werknemers om alert te zijn op het functioneren van de machine en  het bij  storing snel te      laten verhelpen".
6. De kantonrechter heeft tijdens de  gerechtelijke plaatsopneming van de fabriekshallen van      Van Merksteijn op 27 augustus 2010 ook de lasmachine in ogenschouw genomen van      het type waannee K. had gewerkt. De machine en het productieproces waren ten  tijde      van de descente niet veranderd ten opzichte van de tijd dat K. bij Van  Merktsteijn 
 werkte. Wel is het premie- of bonussysteem om een hogere productie te  verkrijgen      afgeschaft.
K. was aanwezig tijdens de descente en heeft toen het een en ander bevestigd. Ook heeft hij gesteld dat gemiddeld eens per twee weken de bovenkraan niet beschikbaar was voor het tillen van pakketten matten, zodat K. dat zelf moest doen.
7.De kantonrechter overweegt dat met name het  afbinden van de  pakketten met matten met      draad en het daarna doorknippen van draad haar zeer rugbelastend leken. Het      samenbinden gebeurt door op meerdere plaatsen draad door de matten te halen en  daarna      die draad met de uiteinden samen te draaien en dan af te knippen. Dat alles  wordt in      voorovergebogen houding verricht, waarbij bij het samen draaien van de draad  met de      armen en de rug draaiende bewegingen moeten worden gemaakt. Het doorknippen van      de draad met een zware metaalschaar vergt, eveneens in gebogen houding, enige      krachtsinspanning. En dat alles ongeveer 30 keer per uur in de tijd dat K.  bij Van 
 Merksteijn werkte.
De orthopeed dr. Plasmans bevestigt zulks, waar hij op bladzijde 9 van zijn rapport stelt: " er kan gesproken worden van een klachtenbron op de lumbosacrale overgang ontstaan in aansluiting aan een JO-jarige arbeidsrelatie met de werkgever. Op de werkvloer moet ± 30 maal per uur een belastende torderende beweging lumbaal worden gemaakt bij het maken van staal matten, waarbij met een metaaldraad met een dikte van 5mm de stalen matten afgebonden moeten worden" .
8.Naar het oordeel van de kantonrechter is  in het licht van het hiervoor overwogene      bewezen dat de arbeidsongeschiktheid het gevolg is van de wijze van uitoefening  van de      werkzaamheden bij Van Merksteijn. Dit wordt ook ondersteund door het rapport  uit      2003 van de verzekeringsarts J.W. van Zadelhoff: " bij het onderzoek werden      afwijkende bevindingen vastgesteld, welke een rechtstreeks gevolg zijn van een  ziekte of      gebrek. Hierdoor is belanghebbende aangewezen op werkzaamheden, waarbij      belanghebbende de rug niet te zwaar behoeft te belasten. Belanghebbende kan de  huidige 
 mogelijkheden duurzaam benutten.
9. Echter uit de getuigenverhoren van Sari en Swartjes blijkt dat niet alle werknemers die het zelfde werk verrichten als K. rugklachten kregen of in de WAO belandden. Het niet in de WAO belandden zegt niet alles. Er wordt immers gekeken naar de mogelijkheid om andere (in dit geval) niet rugbelastende werkzaamheden te verrichten.
10. K. heeft drs. H. Donkers, medisch adviseurlbedrijfsarts/verzekeringsarts. advies gevraagd omtrent de vragen over causaliteit en mate van toekenning van de factor arbeid bij Van Merksteijn. Deze stelt in zijn conclusie, gebaseerd op de wetenschappelijke inzichten van het Nederland Kenniscentrum Arbeid en Klachten, dat de mate waarin de rugklachten zijn veroorzaakt als gevolg van de uitoefening van de functie van draad bewerken lasmachine B is te bepalen op 53%. Voor het overige kunnen dus andere factoren van invloed zijn geweest op het ontstaan van de arbeidsongeschiktheid van K. voor zijn oorspronkelijke werk.
11. De kantonrechter neemt deze bevinding over.  Zij acht Van Merksteijn aansprakelijk voor      het ontstaan van die arbeidsongeschiktheid voor de oorspronkelijke functie van  K..      Hoewel met name het tot die functie behorende afbinden van pakketten niet,  gezien de      aard van de werkzaamheden met beveiliging of andere vanuit de zorgplicht van de 
 werkgever te nemen maatregelen, valt te voorkomen, had Van Merksteijn juist in      verband hiermee, de werkdruk bestaande uit het hoge tempo, dienen te  verminderen.      Automatisering van die werkzaamheden is kennelijk (nog) niet mogelijk.
12. De kantonrechter zal derhalve de vordering  van K., als subsidiair, verminderd,      toewijzen in die zin dat wegens ondermeer verlies aan verdienvermogen en  smartengeld      aan materiële en immateriële schade een voorschot aan K. wordt verstrekt van  53 %     van € 30.000,- en  53% van de schadevergoeding voor geleden en nog te lijden materiële      en immateriële schade nader op te maken bij staat met rente vanaf 2 september  2002. 
 Tevens zal de kantonrechter, gelet op de vermindering van eis, Van Merksteijn      veroordelen in de kosten van het rapport van drs. Donkers alsmede de      buitengerechtelijke incassokosten gemaakt door Wout van Veen Advocaten. De  kosten      wegens rapportage Bureau Beroepsziekten FNV kunnen niet op Van Merksteijn  verhaald      worden. Het rapport bevindt zich zelfs niet bij de processtukken.
13. Van Merksteijn zal als voor het merendeel in het ongelijkgestelde partij in de proceskosten veroordeelt worden.
Rechtdoende:
1. Veroordeelt Van Merksteijn tegen bewijs van kwijting aan K. te betalen:
a. 53% van een bedrag van € 30.000,- als voorschot op de materiële en immateriële schadevergoeding.
b. Een bedrag van € 3. 143,85 wegens buitengerechtelijke incassokosten.
c. 53% van de schadevergoeding voor geleden en  nog te lijden materiële en      immateriële schade, nader op te maken bij Staat en te vereffenen volgens de  wet,      vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 september 2002 tot de dag der  algehele 
 voldoening.
d. Een bedrag van € 1.670,76 wegens kosten rapportage drs. H. Donkers.
2. Veroordeelt Van Merksteijn in de kosten van deze procedure tot op deze uitspraak aan de zijde van K. begroot op € 1950,88, waarvan te voldoen:
-aan de griffier van de rechtbank Almelo, sector kanton,  locatie Almelo een bedrag van    € 92,88, ter zake exploitkosten: 
 een bedrag van € 156,00, ter zake in debet gesteld  griffierecht; 
 een bedrag van € 1650,00, ter  zake gemachtigdesalaris; 
 - aan de gemachtigde van K. een bedrag van € 52,00 ter zake niet in  debet gesteld  griffierecht
 3, Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad. 
 4. Wijst af het  meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. E.C.M. August de Meijer, kantonrechter, en op 29 maart 2011 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.
