Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Midden-NL 031214

Rb Midden-NL 031214

Citeerwijze: www.letselschademagazine.nl/2014/rb-midden-nl-031214

beschikking 

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND 

Afdeling Civiel recht 
handelskamer 

locatie Utrecht 

zaaknummer /rekestnummer: C/16/373034/ HA RK 14-149 
Beschikking van 3 december 2014 

in de zaak van

X
wonende te X, 
verzoeker, 
advocaat mr. M.J. de Witte, 

tegen 

1. de naamloze vennootschap 
N.V. NOORDHOLLANDSCHE VAN 1816, 
gevestigd te Oudkarspel, 
advocaat mr. H. van Katwijk, 
2. de naamloze vennootschap 
ASR SCHADEVERZEKERING N.V., 
gevestigd te Utrecht, 
verweersters, 
advocaat mr. P.C. Knijp, 

Partijen zullen hierna ook X, De Noordhollansche van 1816 en ASR worden genoemd, 

1. Verloop van de procedure 

1.1. 
X heeft op 14 juli 2014 een verzoekschrift ter griffie van deze rechtbank ingediend. Het verzoek strekt ertoe dat de rechtbank een voorlopig getuigenverhoor zal bevelen. 

1.2. 
De griffier van deze rechtbank heeft partijen opgeroepen tegen de terechtzitting van 21 oktober 2014. 

1.3. 
Op 17 oktober 2014 heeft ASR een verweerschrift ingediend. 

1.4. 
Ter zitting zijn verschenen: 
- mr. De Witte, advocaat voornoemd; 
- mr. Van Katwijk, advocaat voornoemd; 
- mr. Knijp, advocaat voornoemd; 
- mevrouw A. Ales, schaderegelaar bij ASR. 

1.5. 
Ten slotte is de uitspraak bepaald op heden. 

2. Feiten 

X legt aan zijn verzoek de volgende feiten ten grondslag. 

2.1. 
Op 11 september 2008 is X als automobilist van achteren aangereden door een personenauto. De personenauto was verzekerd bij ASR. 

2.2.
X had een schadeverzekering inzittenden bij de Noordhollandsche van 1816.

2.3. 
Op 7 januari 2009 heeft ASR de aansprakelijkheid erkend. 

2.4. 
In opdracht van de Noordhollandsche van 1816 heeft de heer Rodenburg, verbonden aan schaderegelingsbureau GRM, op 16 december 2008 en 3 februari 2009 gerapporteerd over de ongevalsgevolgen. 

2.5. 
Tot 1 maart 2009 zijn er door ASR voorschotten op de schade betaald aan X.

2.6. 
In opdracht van partijen is er een neurologisch rapport, een neuropsychologisch rapport een advies van medisch adviseur Westerweel opgesteld. 

2.7. 
Op 30 mei 2014 is X een deelgeschil gestart waarin hij vordert om tussen partijen voor recht te verklaren dat de in de rapportages benoemde klachten en beperkingen aan het ongeval moeten worden toegerekend. Tevens is gevraagd te beslissen dat arbeidsdeskundige H. Meijer zijn onderzoek afmaakt. Tijdens de mondelinge behandeling van het deelgeschil is overeengekomen dat prof. Koerselman een psychiatrische expertise zal verrichten. Het deelgeschil is aangehouden in afwachting van het onderzoek van Koerselman, In oktober 2014 zal X door prof. Koerselman nader worden onderzocht. 

3. Verzoek

Het verzoekschrift strekt ertoe dat de rechtbank een voorlopig getuigenverhoor zal bevelen waarin X getuigen wil horen om meer duidelijkheid te verkrijgen over wat zijn schade is en hoe zijn (gezondheid en werk) situatie was en is voor en na de aanrijding.
X stelt dat niet duidelijk is of verweerders akkoord gaan met de reeds voorhanden schriftelijke verklaringen van de voorgestelde getuigen. X wil de juistheid van de verklaringen bewijzen en voorkomen dat bewijs verloren gaat. De ouder ede afgelegde verklaringen dient professor Koerselman te betrekken in zijn expertiserapport. X wil M van Q B.V. horen over de schade die is ontstaan door de vervanging van werkzaamheden, waarvan ASR zich op het standpunt stelt deze kosten niet te vergoeden. 

4. Verweer 

4.1.
Verweerders verzetten zich tegen inwilliging van het verzoek. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft de Noordhollandsche van 1816 aangegeven dat de rechtbank het verweer van ASR als door beide partijen aangevoerd mag beschouwen.

4.2. 
Verweerders stellen het volgende. Er zijn reeds schriftelijke verklaringen van de voorgestelde getuigen omtrent de gezondheidssltuatle van voor en na het ongeval en de klachten en beperkingen voorhanden. Ook heeft neuroloog Brunt, die op verzoek van beide partijen een rapport heeft opgesteld, de inhoud van de verklaringen betrokken in zijn beoordeling. Psychiater Koerselman zal over hetzelfde onderwerp rapporteren. Er is sprake van strjjd met de goede procesorde omdat door het indienen van het onderhavige verzoek een vergevorderd gebruikelijk traject wordt omzeilt, althans op oneigenlijke gronden kennelijk wordt beïnvloedt, althans verzoeker maakt door deze handelswijze misbruik van zijn bevoegdheid. Indien uit het nog te verkrijgen rapport van Koerselman blijkt dat geen sprake is van enige mate van ongevalsgerelateerde gezondheidsschade, dan is het horen van getuigen zinloos. De vragen die verzoeker in het verhoor aan de orde wil stellen, betreffen de kern van het geschil. Professor Koerselman zal hierover in het kader van het voorlopig deskundigenbericht een inhoudelijk oordeel geven. Verzoeker heeft derhalve geen belang bij toewijzing van het verzoek. Tevens kan verzoeker met de deskundigenberichten in voldoende mate zijn proceskansen inschatten. Verzoeker onderbouwd niet op welke wijze de feiten die hij wil bewijzen door middel van een getuigenverhoor kunnen dienen ter onderbouwing van enige vordering op verweerders, los van de deskundigenberichten. Het verzoek bevat geen feiten of omstandigheden die door middel van getuigen bewezen moeten worden of kunnen leiden tot beslissing van de zaak. Er is sprake van fishing expedition. 

4.3. 
Met betrekking tot het horen van getuige M stellen verweerders dat niet valt in te zien waarom M een verklaring moet afleggen met betrekking tot de kosten die hij heeft gemaakt in verband met Q BV. Die vraag speelt vooralsnog niet tussen partijen. Beoordeeld moet worden of en in hoeverre verzoeker door het hem overkomen ongeval beperkt is geworden in het verrichten van werkzaamheden die hij voor het ongeval ook verrichte. Kosten van vervangende schade betreft schade van Q BV, terwijl tussen verzoeker en ASR het verlies aan verdienvermogen moet worden vastgesteld. 

5. Beoordeling van het verzoek 

5.1. 
Bij de beoordeling van het geschil stelt de rechtbank het volgende voorop. De doelstelling van een voorlopig getuigenverhoor is (onder meer) om een partij de mogelijkheid te verschaffen om aan de hand van een voorlopig getuigenverhoor zekerheid te verkrijgen over de voor de beslissing van een geschil relevante feiten en omstandigheden en aldus beter te kunnen beoordelen of het raadzaam is een procedure te beginnen of voort te zetten. 

5.2. 
Voorts geldt dat een verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor in beginsel moet worden toegewezen. Dit is slechts anders indien het verzoek in strijd is met een goede procesorde, de bevoegdheid misbruikt wordt of het verzoek afstuit op een ander door de rechtbank zwaarwichtig geoordeeld bezwaar.

5.3. 
De rechtbank overweegt als volgt. Tussen partijen is in geschil wat de schadelijke gevolgen zijn van het ongeval dat op 11 september 2008 plaatsvond tussen verzoeker en een bij ASR verzekerde personenauto. Verzoeker heeft in het kader van het geschil dat partijen verdeeld houdt onder andere als belang aangegeven om de situatie van hem voor en na het ongeval en de door hem geleden schade te kunnen vaststellen. Het is in het belang van verzoeker om discussie over deze onderwerpen zoveel als mogelijk te voorkomen danwel af te sluiten. Dat belang gaat ook op gedurende het onderzoek door professor Koerselman. Voor diens onderzoek is immers de feitelijke situatie van verzoeker voorafgaand aan, en na het ongeval van belang. Verweerders hebben ter zitting gesteld dat professor Koerselman de reeds voorhanden schriftelijke verklaringen van de getuigen in zijn beoordeling mag betrekken, maar dat zij zich het recht voorbehouden om vraagtekens te plaatsen bij de gedane verklaringen. De rechtbank is van oordeel dat professor Koerselman, in het licht van de door hem uit te brengen rapportage, naar alle waarschijnlijkheid meer waarde zal hechten aan onder ede afgelegde verklaringen dan aan de schriftelijke verklaringen die thans deel uitmaken van het dossier. Verzoeker heeft derhalve belang bij toewijzing van het verzoek. 

5.4. 
De rechtbank is van oordeel dat geen sprake is van fishing expedition. Uit hetgeen verzoeker aan zijn verzoek ten grondslag heeft gelegd blijkt niet dat hij er met zijn verzoek op uit is om gegevens te achterhalen waarvan hij geen kennis behoort te krijgen. Ook is de rechtbank van oordeel dat verweerders geen feiten en omstandigheden hebben gesteld die de conclusie rechtvaardigen dat verzoeker misbruik maakt van zijn bevoegdheid of sprake is van strijd met de goede procesorde. Noch stuit het verzoek af op een ander door de rechtbank zwaarwichtig geoordeeld belang, waardoor het verzoek, dient te worden toegewezen. 

5.5. 
De rechtbank volgt het verweer met betrekking tot de te horen getuige M, niet, nu M als collega onder andere gehoord kan worden over in hoeverre verzoeker na het door hem overkomen ongeval beperkt is geworden in het verrichten van werkzaamheden die hijvoor het ongeval verrichte.

5.6. 
Verzoekster wordt verzocht uiterlijk één week voor de zittingsdatum aan de rechter-commissaris en aan de wederpartij toe te zenden (afschriften van) de bescheiden waarvan de kennisneming voor de rechter-commissaris van belang is. 

5.7. 
Het getuigenverhoor zal efflciënter kunnen verlopen als de getuigen worden gehoord aan de hand van door hen van tevoren op schrift gestelde verklaringen over hetgeen hen uit eigen waarneming bekend is over de te bewijzen feiten en/of omstandigheden. Verzoekster wordt verzocht deze verklaringen één week voor de zittingsdatum aan de rechtbank en aan de wederpartij toe te zenden. 

5.8. 
De rechtbank gaat er tevens van uit dat bij het tijdstip van oproeping van de getuigen rekening wordt gehouden met de te verwachten duur van het verhoor per getuige, waarbij als leidraad kan worden aangehouden dat het verhoor voor een getuige tenminste 60 minuten pleegt te duren. 

5.9. 
Nu de advocaat van verweerder van de griffier van deze rechtbank een afschrift van deze beschikking zal ontvangen, is verzoekster niet gehouden verweerder op de voet van artikel 188 Rv een afschrift van deze beschikking te zenden. 

6. Beslissing 

De rechtbank: 

6.1.
Wijst het verzoek toe met inachtneming van het voorgaande. 

6.2. 
Benoemt tot rechter-commissaris mr. A.S. Penders, die tot het verhoor van de getuigen zal overgaan op woensdag 21 januari 2015 van 13.30 uur tot 17:00 uur, in het gebouw van deze rechtbank aan het Vrouwe Justitiaplein 1 te Utrecht. 

6.3. 
Verzoekt de advocaat van verzoeker de te horen getuigen, voor zover deze naar zijn inschatting binnen één dagdeel kunnen worden gehoord, met gepaste tussenpozen, tegen genoemde datum op te roepen. 

6.4. 
Bepaalt dat de partij die op dit tijdstip niet kan verschijnen, binnen twee weken na de datum van deze beschikking schriftelijk en gemotiveerd aan de rechter-commissaris (t.a.v. de roladministratie) om een nadere dagbepaling dient te vragen, zulks onder opgave van verhinderdata van beide partijen, en bepaalt dat uitstelverzoeken wegens verhindering van partijen of hun raadslieden, die niet overeenkomstig het voorgaande zijn gedaan, zullen worden afgewezen. 

Deze beschikking is gegeven door mr. H.M.M.Steenberghe en in het openbaar uitgesproken op 3 december 2014.

Met dank aan mr. J. Roth, SAP Advocaten, voor het inzenden van deze uitspraak.