Rb Oost-Brabant 250216
- Meer over dit onderwerp:
Rb Oost-Brabant 250216
Citeerwijze: www.letselschademagazine.nl/2016/rb-oost-brabant-250216
vonnis
RECHTBANK OOST-BRABANT
Civiel Recht
Zittingsplaats Eindhoven
Zaaknummer : 4286753
Rolnummer : 15-7646
Uitspraak : 25 februari 2016
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
mr. X B.V., h.o.d.n. 'Z',
gevestigd te B en kantoorhoudende te C,
eisende partij,
gemachtigde: mr. X te C,
tegen
1. de naamloze vennootschap Reaal Schadeverzekeringen N.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Zoetermeer,
2. Y,
wonende te A,
gedaagde partij,
gemachtigde gedaagde sub 1.: mr. S. Odijk te Utrecht,
gemachtigde gedaagde sub 2.: mr. M.T. Spetter te Amersfoort.
Partijen zullen hierna "mr. X ", "Reaal" en "Y" worden genoemd.
1. Het verdere verloop van het geding
1.1. Dit blijkt uit het volgende:
- het tussenvonnis van 22 oktober 2015, waarbij een comparitie van partijen is gelast;
- de akte overlegging producties van de zijde van mr. X, ontvangen op 18 december 2015, ten behoeve van de comparitie van partijen;
- de comparitie na antwoord (hierna: de zitting), gehouden op 14 januari 2016, waarbij de griffier aantekeningen heeft gemaakt.
1.2. Tot slot is opnieuw vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende weersproken en/of op grond van de onbestreden inhoud van overgelegde producties staat tussen partijen het volgende vast.
2.2. Y is als fietser op 24 november 2014 slachtoffer geworden van een verkeersongeval waardoor hij letsel heeft opgelopen en waarvoor Reaal als WAM-assuradeur aansprakelijk is.
2.3. Naar aanleiding van de door hem geleden schade heeft Y zich tot mr. X gewend om zijn belangen te behartigen. Tussen mr. X, handelend onder de bedrijfsnaam Z, en Y zijn vervolgens op 27 november 2014 twee schriftelijke overeenkomsten van opdracht tot stand gekomen.
2.4. De overeenkomsten onderscheiden zich door slechts één artikel. Een overeenkomst heeft 6 artikelen en hierin staat vermeld, voor zover van belang, dat Y Z machtigt en met haar het volgende overeenkomt:
"(...)
5. Het rechtstreeks aan de wederpartij declareren van de buitengerechtelijke kosten die Z in uw zaak heeft gemaakt. De kosten vangen aan op het moment van het eerste contact tussen u en Z, en zijn gebaseerd op het standaarduurtarief van 300,-- euro, excl. 6 kantoorkosten, verschotten en BTW. Deze kosten worden door u bij voorbaat aan Z overgedragen en dus niet bij u in rekening gebracht. ( ... )"
De andere overeenkomst heeft 7 artikelen; hierin is aanvullend een artikel 6 opgenomen, inhoudende.
"(...)
6. Uitsluitend over het door Z in uw zaak behaalde resultaat bent u aan hem een vergoeding verschuldigd van 25% plus BTW. Deze wordt niet berekend over de vergoeding voor de buitengerechtelijke kosten en daarop ook niet in mindering gebracht of mee verrekend. ( ... )"
2.5. Mr. X heeft Reaal aansprakelijk gesteld voor de door Y geleden schade. Reaal heeft de aansprakelijkheid erkend en een bedrag van € 2.500,00 als voorschot onder algemene titel aan mr. X betaald. Na inhouding van de overeengekomen succesfee van 25% heeft mr. X € 1.743,75 aan Y overgemaakt.
2.6. Omdat Y geen vertrouwen meer had in mr. X heeft hij bij mail van 22 maart 2015 de overeenkomst met mr. X opgezegd. Vervolgens heeft hij de zaak in handen gegeven van mr. Spetter, die bij mail van 9 april 2015 mr. X heeft laten weten Y in deze zaak verder te zullen bijstaan.
2.7. Mr. X heeft op 25 maart 2015 bij Reaal een declaratie ter zake van buitengerechtelijke kosten van € 7.685,15 ingediend. Daarvan is door Reaal € 2.187,00 voldaan. Betaling van het restantbedrag is geweigerd.
3. Het geschil
3.1. Mr. X vordert bij inleidende dagvaarding bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
- primair: Reaal en Y hoofdelijk te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 5.498,15 inclusief btw aan hoofdsom;
- subsidiair: ieder van gedaagden te veroordelen tot een in goede justitie te bepalen bedrag/gedeelte van de gevorderde hoofdsom,
te vermeerderen met rente en kosten als vermeld in de dagvaarding.
3.2. Ter zitting heeft mr. X haar vordering verminderd. Zij vordert thans, zo begrijpt de kantonrechter, Reaal en Y primair hoofdelijk te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 3.000,00 aan hoofdsom.
Grondslag vordering tegen Reaal en verweer
3.3. Mr. X legt aan haar vordering tegen Reaal, zakelijk weergegeven en tegen de achtergrond van de hiervoor vermelde feiten, ten grondslag dat deze is gebaseerd op artikel 6:96 BW. Omdat is voldaan aan de dubbele redelijkheidstoets, dient Reaal tot betaling over te gaan. Reaal is ondanks aanmaning(en) ingebreke gebleven met betaling en daarom eveneens wettelijke rente verschuldigd. Ook maakt mr. X aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van € 786,39 inclusief btw.
3.4. Reaal betwist dat de gedeclareerde buitengerechtelijke kosten, voor zover zij het reeds betaalde bedrag van € 2.187,00 te boven gaan, de dubbele redelijkbeidstoers van artikel 6:96 BW kunnen doorstaan en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Van de 18,1 uur die mr. X in totaal heeft gedeclareerd zou 3,8 uur zijn besteed aan correspondentie/e-mail met Y (38 brieven/e-mails) en 4,4 uur aan telefoongesprekken met Y (41 gesprekken).
Omdat over de aansprakelijkheid geen discussie bestond en aan de schadevaststelling nog niet was toegekomen, komt het Reaal ongeloofwaardig en excessief voor dat de zaak een dergelijke tijdsbesteding met de eigen cliënt rechtvaardigde. Zelfs wanneer van de juistheid van de geschreven uren moet worden uitgegaan, kan deze tijd niet bij Reaal in rekening worden gebracht, omdat alleen de tijd die is gemoeid met de uitwisseling van juridisch relevante informatie de dubbele redelijkheidstoers kan doorstaan.
Reaal betwist voorts de in rekening gebrachte tijd voor het gezamenlijk bezoek aan Y op 18 maart 2015 (3 uur) en het bezoek aan Y op 27 november 2014 (2,5 uur).
Vóór medio februari 2015 is er geen contact tussen mr. X en Reaal geweest, zodat voor vergoeding van de ter zake gedeclareerde contactmomenten geen grond bestaat.
Reaal is verder van mening dat het door mr. X gehanteerde uurtarief van € 300,00 (2014) en € 325,00 (2015) buitensporig hoog is, te meer nu mr. X geen advocaat is en voor de verrichte werkzaamheden geen specialistische kennis nodig is geweest. Reaal wijst erop dat dit tarief ten onrechte ook is gehanteerd voor door de secretaresse van mr. X verrichte werkzaamheden. Van mr. X had mogen worden verwacht dat zij haar kosten zou hebben beperkt, te meer nu volgens haar eigen voorstel aan Y een schikking van € 10.000,00 redelijk zou zijn.
Grondslag vordering tegen Y en verweer
3.5. Aan haar vordering tegen Y legt mr. X, zakelijk weergegeven en in het licht van de hiervoor vermelde feiten, ten grondslag dat vanwege de opzegging van de overeenkomst van opdracht Y aan mr. X op grond van artikel 7:411 BW redelijk loon is verschuldigd.
3.6. Y betwist dat hij, naast de al ingehouden succes fee, nog gehouden is enig bedrag aan mr. X te betalen. Hem is verteld dat de behartiging van zijn belangen hem niets zou kosten. Voor zover toch redelijk loon verschuldigd is, kan geen aansluiting worden gezocht bij het uurtarief van mr. X, omdat dit onredelijk hoog is voor een jurist, niet advocaat, die geen lid is van een specialistenvereniging. Een uurtarief van € 160,00 te vermeerderen met 6% kantoorkosten en 21% btw is meer dan redelijk. Omdat in de overeenkomst niet is vermeld dat het uurtarief jaarlijks kan worden aangepast, kan in elk geval nooit meer in rekening worden gebracht dan € 300,00 per uur.
Y heeft daarnaast verweer gevoerd tegen hoofdelijke veroordeling tot betaling van de buitengerechtelijke kosten. Deze kosten zijn middels de cessie in de overeenkomst van opdracht overgedragen aan mr. X, zodat deze niet meer op hem kunnen worden verhaald.
Tot slot heeft Y inhoudelijk verweer gevoerd tegen de door mr. X opgevoerde buitengerechtelijke kosten.
3.7. Op hetgeen partijen verder hebben aangevoerd zal, voor zover van belang, bij de beoordeling worden teruggekomen.
4. De beoordeling
4.1. Mr. X heeft blijkens zijn factuur van 25 maart 2015 in de periode van 24 november 2014 tot 1 januari 2014 3, 44 uur ad € 300,00 per uur (exclusief btw) in rekening gebracht en voor de periode van 1 januari 2015 tot 24 maart 2015 14,62 uur ad € 325,00 per uur. In totaal is 18,06 uur gedeclareerd. Daarnaast zijn kantoorkosten van 6% en verschotten in rekening gebracht. Uit de specificatie blijkt dat de gedeclareerde werkzaamheden voornamelijk bestaan uit correspondentie en telefoongesprekken met Y en met Reaal (waaronder ook te verstaan: Mijnclaim) en dossierstudie. Daarnaast zijn reiskosten en de kosten voor het verkrijgen van medische inlichtingen van een huisarts en orthopedie in rekening gebracht, voor een totaalbedrag van € 232,51 inclusief btw.
Ter onderbouwing van zijn stellingen heeft mr. X bij akte het correspondentiedossier en de gemaakte telefoon notities overgelegd.
Met betrekking tot de vordering tegen Reaal
4.2. De gevorderde buitengerechtelijke kosten komen slechts voor vergoeding in aanmerking als, in de gegeven omstandigheden, de kosten redelijk zijn en de verrichte werkzaamheden redelijkerwijs noodzakelijk waren om schadevergoeding te verkrijgen.
4.3. Reaal heeft zich aangesloten bij het door Y, op basis van de door mr. X overgelegde telefoonnotities en correspondentiedossier, ter zitting gevoerde verweer.
4.4. Als voldoende feitelijk onderbouwd wordt, zo begrijpt de kantonrechter, maximaal 1,2 uur aan correspondentie met Y erkend (12 x 6 minuten) en 2,5 uur (25 x 6 minuten) aan telefoongesprekken.
4.5. Mr. X heeft gesteld dat 3,8 uur aan correspondentie en 4,4 uur aan telefoongesprekken met Y is besteed. Door mr. X is tijdens de zitting in dat verband nog gesteld dat hij zich er niet van bewust is dat er sprake is van dubbeltellingen, zoals is aangevoerd, en heeft hij betoogd dat het kan voorkomen dat op een dag meerdere telefoontjes zijn gevoerd en meerdere mails zijn verstuurd. Mr. X heeft voorts toegelicht dat het kan voorkomen dat de registratiedatum afwijkt van de verzenddatum. Dat het aantal gespreksnotities afwijkt van het aantal gedeclareerde telefoongesprekken wordt mogelijk veroorzaakt doordat van telefoongesprekken die in de auto plaatsvonden geen gespreksnotitie werd gemaakt, aldus mr. X.
4.6. Nu Reaal op basis van de overgelegde stukken 1,2 uur aan correspondentie en 2,5 uur aan telefoongesprekken heeft erkend en gemotiveerd verweer heeft gevoerd tegen het meer gedeclareerde, had het op de weg van mr. X gelegen haar stellingen op dit punt feitelijk en concreet nader te onderbouwen. Mr. X is hierin niet geslaagd. Zij had dit bijvoorbeeld kunnen doen door aan de hand van de door haar overgelegde stukken meer inzicht te verschaffen in de voor een activiteit geregistreerde tijd en daarbij toe te lichten waarom deze activiteit redelijkerwijs van belang geacht moet worden in het kader van de aansprakelijkstelling en/of schadevaststelling. Ook wanneer veronderstellenderwijs van de juistheid van alle gedeclareerde contacten met Y wordt uitgegaan, kan in de complexiteit van de zaak geen aanwijzing worden gevonden dat deze contacten in het kader van de schadeafhandeling in redelijkheid voor rekening van Reaal dienen te worden gebracht. Reaal heeft immers de aansprakelijkheid voor de geleden schade van Y onmiddellijk erkend en als door mr. X ter zitting niet weersproken is komen vast te staan dat nog niet aan de schadevaststelling was toegekomen. Dat, zoals mr. X stelt, Y veel aandacht vroeg, rechtvaardigt niet zonder meer dat al deze contacten in dit kader voor vergoeding door Reaal in aanmerking komen. Juist omdat mr. X zich dit ook realiseert, zo blijkt uit punt 11 van de dagvaarding, had van haar mogen worden verwacht haar vordering op dit punt nader te onderbouwen.
4.7. Als toelichting op de gedeclareerde tijd voor de bezoeken aan Y van 27 november 2014 (2,5 uur) en 18 maart 2015 (3 uur) heeft mr. X gesteld dat de reistijd van een uur (vice versa) hierin is begrepen. Tijdens het gesprek van 27 november 2014 zijn alle ins en outs van de dienstverlening van mr. X met Y besproken, de opgestelde overeenkomsten artikelsgewijs doorgenomen en is het letselschadeformulier ingevuld. De kantonrechter is van oordeel dat mr. X voldoende gemotiveerd heeft weersproken dat, zoals Reaal stelt, het gesprek van 27 november 2014 een halfuur in beslag heeft genomen. Voor een kennismakingsgesprek als gesteld, nog daargelaten of de overeenkomsten artikelsgewijs met Y zijn doorgenomen, hetgeen door Y is betwist, komt een investering van 1,5 uur niet onredelijk voor, zodat gelet op de niet weersproken reistijd van een uur een totale registratie van 2,5 uur redelijk moet worden geacht. Mr. X heeft geen nadere toelichting gegeven op de gedeclareerde tijd voor het gesprek van 18 maart 2015, zodat ter zake zal worden aangesloten bij het verweer van Reaal dat het gesprek circa 1,5 uur in beslag heeft genomen. Rekening houdende met de reistijd, zal ook voor deze afspraak 2,5 uur in aanmerking worden genomen.
4.8. Mr. X heeft niet nader onderbouwd dat al vóór medio februari 2015 contact heeft plaatsgevonden tussen Reaal en mr. X, zodat het hiertegen gevoerde verweer van Reaal slaagt. Op de declaratie zal een correctie worden toegepast van de voor de kantonrechter als zodanig herkenbare contacten van 36 minuten (6 x 6 minuten).
4.9. De facturen van de huisarts ( € 37,61 excl. btw) en orthopedie (€ 76,90 excl. btw) in verband met het verstrekken van medische inlichtingen zijn door Y overgelegd als bijlage van zijn factuur van 25 maart 2015 (productie 5 bij dagvaarding). Het gevoerde verweer tegen deze kosten wordt als onvoldoende onderbouwd verworpen.
4.10. De kantonrechter is van oordeel dat de gedeclareerde kilometervergoeding onder de post verschotten voor vergoeding in aanmerking komt. Het verweer tegen de in rekening gebrachte vergoeding van € 1,00 per kilometer slaagt. Niet gesteld noch gebleken is dat in redelijkheid aanleiding bestaat voor een hogere vergoeding dan de door Y redelijk geachte vergoeding van € 0,29 per kilometer. In plaats van € 58,00 en € 60,00 zal worden uitgegaan van € 34,22 (118 x € 0,29) exclusief btw.
4.11. Tegen de overige gedeclareerde posten is geen, dan wel onvoldoende gemotiveerd verweer gevoerd. Uitgaande van de overgelegde factuur van 25 maart 2015 en de daarop hierboven weergegeven toegepaste correcties, wordt de volgende tijdsinvestering redelijk geacht:
1,2 uur correspondentie X
2,5 uur telefoongesprekken X
2,5 uur huisbezoek 27 november 2014 (inclusief reistijd)
2,5 uur huisbezoek 18 maart 2015 (inclusief reistijd)
3,8 uur overige gedeclareerde contacten, incL dossierstudie en voorbereiding huisbezoek
________
12,5 uur
4.12. Reaal betwist dat een uurtarief van € 300,00 (2015: € 325,00) redelijk is voor een jurist, geen advocaat, geen lid zijnde van een specialistenvereniging. Voor dit buitensporig hoge tarief kan geen rechtvaardiging worden gevonden in het feit dat mr. X binnen haar organisatie de enige tijdschrijver is. Met verwijzing naar een vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, sector Kanton, van 28 juli 2011 (ECLl:NL:RBSHE:2011:BR5000) acht Reaal, zo begrijpt de kantonrechter, een uurtarief van € 200,00 redelijk. Y acht een uurtarief van € 160,00 voor een letselschadejurist redelijk, maar heeft niet feitelijk onderbouwd waarop deze stelling is gebaseerd, zodat hieraan zal worden voorbijgegaan.
Mr. X stelt dat met de vermindering van eis ruimschoots is toegekomen aan de bezwaren tegen het uurtarief.
4.12.1. Rekening houdende met de al door Reaal betaalde buitengerechtelijke kosten van € 2.187,00 stelt de kantonrechter vast dat mr. X, na haar vermindering van eis, uitgaat van een totale declaratie van € 5.187,00 inclusief btw. Terugrekenend, uitgaande van de oorspronkelijke niet gecorrigeerde declaratie van 25 maart 2015, betekent dit dat een honorarium blijft staan van € 3.824,73, oftewel (gemiddeld: op basis van het oorspronkelijke aantal gedeclareerde uren van 18:06) € 211,78 per uur. De kantonrechter acht dit tarief redelijk, in lijn liggend met de hiervoor vermelde uitspraak van de kantonrechter te 's-Hertogenbosch van 2011, en zal hiervan uitgaan.
4.13. De slotsom is dat door mr. X aan Reaal aan buitengerechtelijke 'kosten die de dubbele redelijkheidstoets kunnen doorstaan in rekening kan worden gebracht:
€ 2.647,25 honorarium (12,5 uur x € 211,78)
€ 158,84 kantoorkosten 6%.
_________
€ 2.806,09
€ 179,96 belaste verschotten (€ 34,22 aan reiskosten + € 37,61 + € 76,90)
_________
€ 2.986,05
€ 627,07 21% btw
__________
€ 3.613,12
Reaal heeft reeds € 2.187,00 betaald, zodat zij nog € 1.426,12 dient te betalen. Dit bedrag is aan hoofdsom toewijsbaar.
4.14. In de declaratie van 25 maart 2015 is vermeld dat wettelijke rente is verschuldigd na het verstrijken van de betalingstermijn van 30 dagen. Gelet op deze fatale termijn is het verzuim zonder ingebrekestelling ingetreden, zodat de gevorderde wettelijke rente vanaf 25 april 2015 voor toewijzing gereed ligt.
4.15. De gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten wordt afgewezen, Uit de dagvaarding blijkt weliswaar dat mr. X incassomaatregelen heeft aangekondigd, maar niet gesteld noch gebleken is dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden hebben plaatsgevonden.
4.16. Bij overeenkomst is bepaald dat de buitengerechtelijke kosten door Y aan Z worden overgedragen en niet bij hem in rekening zullen worden gebracht. De primaire vordering om Y hoofdelijk tot betaling van deze kosten te veroordelen dient reeds hierom te worden afgewezen.
4.17. Aangezien zowel mr. X als Reaal deels in het ongelijk zijn gesteld, zullen de kosten van deze procedure worden gecompenseerd, in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt.
Met betrekking tot de vordering tegen Y
4.18. Mr. X stelt dat zijn vordering is gebaseerd op de verschuldigdheld van redelijk loon en dat dit losstaat van (de cessie van) de buitengerechtelijke kosten. Ter onderbouwing van deze vordering heeft mr. X gesteld dat Y buitengewoon veel aandacht vroeg en kreeg.
4.19. Y betwist dat hij, naast de al ingehouden succes fee van € 756,25 inclusief btw, nog gehouden is enig bedrag aan mr. X te betalen.
4.20. Op grond van artikel 7:41 I BW heeft de opdrachtnerner, in casu mr. X, recht op een naar redelijkheid vast te stellen deel van het loon, indien de overeenkomst eindigt voordat de opdracht is volbracht en de verschuldigdbeid van het loon afhankelijk is van de volbrenging van de overeenkomst. Er bestaat slechts recht op het volle loon wanneer het einde van de overeenkomst aan de opdrachtgever is toe te rekenen en de betaling daarvan, gelet op alle omstandigheden van het geval, redelijk is.
4.21. Naar het oordeel van de kantonrechter kunnen de aan de vordering ten grondslag gestelde feiten de vordering van mr. X niet dragen. Met de stelling dat Y buitengewoon veel aandacht vroeg heeft mr. X onvoldoende onderbouwd dat is voldaan aan de criteria van artikel 7:411 BW. Aangezien mr. X ter zitting nog heeft benadrukt dat de vordering jegens Y niet ziet op buitengerechtelijke kosten, zijn de ter onderbouwing van die kosten ingenomen stellingen niet bij deze beoordeling betrokken.
4.22. Nu door mr. X niet aan haar stelplicht is voldaan, wordt de vordering gebaseerd op redelijk loon afgewezen.
4.23. Aangezien mr. X ter zake van de vordering tegen Y in het ongelijk is gesteld, zal zij worden veroordeeld in de proceskosten van Y . De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijs baar voor zover deze kosten op dit moment al kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.
5. De beslissing
De kantonrechter:
veroordeelt Reaal om aan mr. X te betalen een bedrag van € 1.426, 12 aan hoofdsom, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 25 april 2015 tot aan de dag van voldoening;
compenseert de proceskosten tussen mr. X en Reaal, in die zin dat iedere partij zijn eigen kosten draagt;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
veroordeelt mr. X in de kosten van de procedure, aan de zijde van Y vastgesteld op€ 500,00 als bijdrage in het salaris van de gemachtigde (niet met btw belast);
veroordeelt mr. X in de kosten die na dit vonnis aan de zijde van Y ontstaan, begroot op € 100,00 als bijdrage in het salaris van de gemachtigde (niet met btw belast), en te vermeerderen, onder de voorwaarde dat mr. X niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van de betekening van het vonnis;
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.M.A. van der Put, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 25 februari 2016.
Met dank aan mr. M.T. Spetter, Spetter Advocaat & Mediator, voor het inzenden van deze uitspraak.