RBMNE 230920
- Meer over dit onderwerp:
Citeerwijze: www.letselschademagazine.nl/2020/RBMNE-230920
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer. 8176577 UC EXPL 19-12663 SM/1152
Vonnis van 23 september 2020
inzake
[ eiser ] ,
wonende te [ woonplaats ] ,
verder ook te noemen [ eiser ] ,
eisende partij,
gemachtigde: mr. B.M.E. Drykoningen.
tegen:
1. Het zelfstandig bestuursorgaan Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers,
gevestigd te 's-Gravenhage,
hierna: het COA
2. de besloten vennootschap
Start People B.V.,
hierna: Start People,
gevestigd te Almere,
gedaagde partijen
verder ook gezamenlijk te noemen het COA,
gemachtigde: mr. K.M. Volker.
1.
Het verloop van de procedure
1.1.
[ eiser ] heeft een vordering ingesteld tegen het COA en Start People. Het COA heeft verweer gevoerd in een conclusie van antwoord. Start People heeft een incidentele vordering ingediend en verzocht het COA in vrijwaring te mogen oproepen. Bij vonnis van 26 februari 2020 heeft de kantonrechter de incidentele vordering tot vrijwaring toegestaan.
Bij e-mail van 11 mei 2020 heeft de advocaat van Start People meegedeeld dat het COA en Start People zijn overeengekomen dat (de advocaat van) het COA mede namens Start People verweer zal voeren tegen de vordering van [ eiser ] .
1.2.
De mondelinge behandeling was op 24 augustus 2020. Daarbij was [ eiser ] aanwezig, bijgestaan door mr. Drykoningen. Namens het COA waren aanwezig de heer [ X ] , locatiemanager en de heer J. Meijer, senior bedrijfsjurist. Zij werden bijgestaan door mr. Volker. Mr. Volker trad ook op namens Start People. Ter zitting hebben partijen vragen van de kantonrechter beantwoord en hun standpunten nader toegelicht. De griffier heeft daarvan aantekeningen gemaakt. Na de zitting heeft de kantonrechter meegedeeld dat
schriftelijk uitspraak wordt gedaan.
2.
Het geschil
2.1.
[ eiser ] heeft op basis van een uitzendovereenkomst met Start People gewerkt bij het COA van 16 november 2015 tot en met 31 juli 2016. Zijn functie was woonbegeleider in de noodopvang voor asielzoekers, locatie Unit Midden-Zuid (hierna: de locatie). De tewerkstelling bij het COA is geëindigd vanwege sluiting van deze locatie.
2.2.
In deze procedure vordert [ eiser ] een verklaring voor recht dat het COA en Start People hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade die hij heeft geleden:
(i) als gevolg van een arbeidsongeval dat hem op 4 mei 2016 is overkomen, en
(ii) als gevolg van de psychosociale arbeidsbelastiug waar hij gedurende zijn werkzaamheden op de locatie aan bloot is gesteld.
2.3.
[ eiser ] stelt dat hij op 4 mei 2016 op het terrein van de locatie is gevallen en daarbij zijn elleboog heen gebroken. Hij was onderweg naar het magazijn en heeft toen even een balletje getrapt met bewoners die op het terrein aan het voetballen waren. Daarna is hij weer doorgelopen om verder te gaan met zijn werkzaamheden, Tijdens het voetballen of bij het weglopen is hij gestruikeld over de ongelijke bestrating van het terrein. Volgens [ eiser ] heeft het COA niet voldaan aan haar zorgplicht omdat zij geen maatregelen heeft genomen om te voorkomen dat haar medewerkers ten val komen door de ongelijke bestrating.
2.4.
Daarnaast stelt [ eiser ] dat hij psychisch letsel heeft opgelopen doordat hij tijdens zijn werkzaamheden is geconfronteerd met het leed en de ernstige trauma's die de bewoners van de noodopvang met zich meedroegen. Volgens hem waren er in de periode dat hij daar werkte veelvuldig heftige en schokkende incidenten, variërend van verbale en fysieke agressie tot zelfverminking en suïcidepogingen. Hij werd ook indirect geconfronteerd met schokkende gebeurtenissen, omdat de bewoners - vaak afkomstig uit Syrië - hem vertelden over wat zij daar hadden meegemaakt. Hij hoorde daardoor verhalen uit de eerste hand over willekeurige executies van burgers, verkrachtingen en onthoofdingen. Bewoners lieten hem foto's en filmpjes zien op hun telefoons of zij lieten hem hun littekens zien. Door deze schokkende gebeurtenissen heeft hij een posttraumatische stressstoornis en een depressie opgelopen, waarvoor hij behandeld moest worden. Volgens [ eiser ] heeft het COA niet voldaan aan haar zorgplicht. Zij heen hem op geen enkele wijze voorbereid op de omgang met ernstig getraumatiseerde bewoners en er was geen enkele vorm van begeleiding, opvang of nazorg voor de werknemers die direct of indirect met schokkende gebeurtenissen werden geconfronteerd.
2.5.
Het COA beeft verweer gevoerd. Over de val op het terrein heeft zij in de eerste plaats naar voren gebracht dat dit niet is gebeurd in de uitvoering van de werkzaamheden. Volgens het COA is de toedracht niet duidelijk, omdat er geen getuigen zijn die [ eiser ] hebben zien vallen. Voetballen met de bewoners hoorde niet tot de werkzaamheden van de woonbegeleiders en het was hen verboden dit te doen. Verder heeft het COA tegengesproken dat zij niet zou hebben voldaan aan haar zorgplicht.
2.6.
Met betrekking tot hel psychisch letsel heeft het COA tegengesproken dat [ eiser ] is blootgesteld aan doorlopende agressie en direct is geconfronteerd met suïcidepogingen. In het meldingssysteem zijn er geen meldingen met betrekking tot dat soort incidenten die afkomstig zijn van [ eiser ] . Het COA vindt het daarom niet aannemelijk dat zijn gestelde psychische klachten het gevolg zijn van zijn werkzaamheden. Volgens het COA heeft zij wel aan haar zorgplicht voldaan. [ eiser ] heeft in de periode dat hij op de locatie werkte bovendien nooit geklaagd over de psychische belasting die het werk met zich bracht. Zijn leidinggevende was er niet van op de hoogte en kon dus ook geen hulp bieden.
3.
De beoordeling
3.1.
Inleiding
3.1.1.
De werkgever heeft een wettelijke zorgplicht voor de veiligheid van de werknemer.
Dit is bepaald in artikel 7:658 lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW), Dit artikel stelt hoge eisen aan de veiligheid van de werkplek en het gereedschap waarmee de werkgever de werknemers laat werken. De werkgever moet ook aanwijzingen geven die nodig zijn om het werk veilig te verrichten en hij moet er op toezien dat die aanwijzingen worden nageleefd.
3.1.2.
In dit geval is Start People de formele werkgever van [ eiser ] en het COA de materiële werkgever. Indien vast komt te staan dat [ eiser ] schade heeft geleden in de uitoefening van zijn werkzaamheden zijn Start People op grond van artikel 7:658 lid 2 BW en het COA op grond van artikel 7:658 lid 4 BW (hoofdelijk) aansprakelijk voor die schade, tenzij wordt aangetoond dat is voldaan aan de werkgeverszorgplicht van altikei 7:658 lid 1 BW.
3.1.3.
De reden van het hiervoor weergegeven uitgangspunt is dat wanneer een werkgever - in dit geval Start People - zijn werknemer te werk stelt bij een derde- in dit geval het COA om werkzaamheden ter uitvoering van diens bedrijf te verrichten en daarbij de zorg voor de veiligheid van de werknemer geheel of gedeeltelijk aan die derde overlaat, de werkgever (ook) aansprakelijk is als de derde tekortschiet in de zorgplicht voor de werknemer. Het is daarbij niet van belang in hoeverre de werkgever zeggenschap heeft behouden over de werknemer. Dat Start People en het COA in het kader van deze procedure onderling afspraken hebben gemaakt over (de verdeling van) de eventueel te vergoeden schade, kan niet afdoen aan dit uitgangspunt.
3.2.
De aansprakelijkheid voor het letsel aan de elleboog
3.2.1.
[ eiser ] moet stellen en zo nodig bewijzen dat hij de schade als gevolg van het letsel aan zijn elleboog waarvoor hij het COA en Start People aansprakelijk houdt, heeft geleden in de uitoefening van zijn werkzaamheden.
3.2.2.
De verzekeraar van het COA (Reaal) heeft de toedracht van het ongeval onderzocht en getuigen gehoord. Weliswaar heeft geen van de getuigen verklaard dat zij [ eiser ] hebben zien vallen, maar uit deze verklaringen wordt voldoende duidelijk dat [ eiser ] is gevallen tijdens werktijd op het terrein van de locatie. Een van de collega's heeft verklaard dat hij de val niet heeft gezien omdat hij werd weggeroepen, maar hij heeft ook verklaard dat hij kort daarvoor met bewoners en [ eiser ] aan het voetballen was. Twee collega's hebben verklaard dat zij [ eiser ] tijdens het werk met de auto hebben zien wegrijden en dat er toen werd gezegd dat hij naar de dokter ging omdat hij was gevallen bij het voetballen. De duidelijkste verklaring is die van de BHV-er [ Y ] (hierna: [ Y ] ), die heeft verklaard dat hij op zijn portofoon een melding kreeg dat er een ongeval was gebeurd, dat hij naar de plek is gegaan waar volgens de melding het slachtoffer was en dat hij toen te horen kreeg dat het om [ eiser ] ging die tijdens het voetballen was gevallen. [ Y ] hoefde geen hulp meer te bieden omdat [ eiser ] toen al op weg was naar de huisartsenpost. Op grond van het voorgaande kan naar het oordeel van de kantonrechter worden aangenomen dat [ eiser ] onder werktijd ten val is gekomen.
3.2.3.
Het betoog van het COA dm zij niet op grond van artikel 7:658 BW kan worden aangesproken omdat voetballen met de bewoners niet valt onder de uitoefening van de werkzaamheden van een woonbegeleider, volgt de kantonrechter niet Een woonbegeleider is verantwoordelijk voor de opvang en de begeleiding van de bewoners. Uit de functieomschrijving blijkt dat het tot de taak van de woonbegeleider hoort dat hij bewoners stimuleert en activeert tijdens de opvang en dat hij gedrag van bewoners signaleert.
Informeel contact met de bewoners is vanzelfsprekend van belang om deze taak op een goede manier uit te kunnen oefenen. [ eiser ] heeft naar voren gebracht dat hij ongedwongen contact maakte met de bewoners door een praatje met hen te maken en dat ook een balletje met hen trappen het contact vergemakkelijkte. Dat het COA de woonbegeleiders expliciet zou hebben verboden om te voetballen, zoals zîj stelt, heeft zij niet met concrete feiten of stukken onderbouwd. Het incident dat door het COA ter onderbouwing van haar stelling naar voren is gebracht, ging om woonbegeleiders - waaronder [ eiser ] - die tot taak hadden om de bewoners te begeleiden naar een sportactiviteit op een sportlocatie en die op de betreffende sportlocatie waren gebleven om daar mee te doen met de voetbalwedstrijd. Dat is een wezenlijk andere situatie dan de situatie waarin woonbegeleiders even een balletje trappen op het terrein van de (woonjlocatie. Uit niets blijkt clat het COA (ook) deze informele omgang met bewoners expliciet had verboden.
3.2.4.
De conclusie van het voorgaande is dat [ eiser ] schade heeft geleden in de uitoefening van zijn werkzaamheden in de zin van artikel 7:658 lid 2 BW. Dat niet helemaal duidel ijk is of hij is gevallen tijdens het voetballen of op het moment dat hij na het trappen van een bal weer door wilde lopen om verder te gaan met zijn werkzaamheden is daarbij niet van belang.
3.2.5.
De kantonrechter volgt [ eiser ] echter niet in zijn standpunt dat het COA maatregelen had moeten nemen om te voorkomen dat haar werknemers vanwege de oneffenheid van het terrein konden struikelen.
3.2.6.
Het vereiste hoge veiligheidsniveau als hiervoor in rechtsoverweging 3.1.1. bedoeld, wil niet zeggen dat de werkgever de werknemer tegen elk denkbaar gevaar moet beschermen. Het gaat erom dat de werkgever de maatregelen neemt die redelijkerwijs nodig zijn om te voorkomen dat een werknemer bij de uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt. In situaties die ook in het normale dagelijkse leven voorkomen en die een beperkt risico inhouden, mag van de werknemer worden verwacht dat hij of zij zelf voldoende oplettend is om dit risico te voorkomen. Voor dergelijke dagelijks voorkomende situaties hoeft de werkgever geen extra maatregelen te nemen om deze te voorkomen en hij hoeft er ook niet speciaal voor te waarschuwen.
3.2.7.
Op de foto's die [ eiser ] heeft overlegd, is te zien dat het terrein van cle locatie bestaat uit verschillende soorten bestrating: klinkers, grote betonnen platen en asfalt. Het is een verweerd terrein. De klinkers zijn op sommige plaatsen verzakt en het gras groeit ertussen, het asfalt is op sommige plekken beschadigd en daardoor brokkelig. Er zijn echter geen grote hoogteverschillen - maximaal 5-7 centimeter - en de oneffenheden zijn goed zichtbaar. Iedereen die dit terrein ziet begrijpt dat voetballen op deze oneffen ondergrond een groter risico op struikelen met zich brengt dan voetballen op een voetbalveld of op een bestrare ondergrond zonder oneffenheden en dat enige voorzichtigheid daarom is geboden.
De situaties onderscheid zich ook niet van het voetballen op straat in het normale dagelijkse leven. Er was daarom geen reden voor het COA om extra te waarschuwen dat het terrein oneffen is.
3.2.8.
Dit buitenterrein is ook geen werkvloer waarvoor geldt dat de werkgever moet zorgen dat er zo min mogelijk oneffenheden zijn, liet COA had dit terrein niet aangewezen als een plek waar gevoetbald kan worden, het spelletje is spontaan ontstaan. Het COA heeft uitgelegd dat het terrein dat bij deze locatie hoort heel groot is en heel ruige delen heeft, maar dat de looppaden goed zijn geasfalteerd. Dat heeft [ eiser ] niet tegengesproken.
3.2.9.
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat het COA haar zorgplicht op dit punt niet heeft geschonden. [ eiser ] is ongelukkig gevallen en dit heeft nare gevolgen voor hem. maar het COA is niet aansprakelijk voor de gevolgen van deze val.
3.3.
De aansprakelijkheid voor psvchisch letsel
De arbeidsrechtelijke omkeringsregel
3.3.1.
De zorgplicht van de werkgever op grond van artikel 7:685 BW geldt ook voor blootstelling van de werknemer aan schadelijke invloeden en voor de gezondheid schadelijke werkomstandigheden. Ook op dit punt moet de werknemer stellen en zo nodig bewijzen dat hij de schade waarvan hij vergoeding vordert heeft geleden in de uitoefening van zijn werkzaamheden. In HR 6 april 2018. ECLI:NL:HR:2018:536 heeft de HR het volgende kader uiteengezet voor de verdeling van de bewijslast:
Het door de werknemer te bewijzen oorzakelijk verband tussen de werkzaamheden en die schade moet in beginsel worden aangenomen indien de werkgever heeft nagelaten de maatregelen te treffen die redelijkerwijs nodig zijn om te voorkomen dat de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden dergelijke schade lijdt. Voor de toepassing van deze regel is nodig dat de werknemer niet alleen stelt, en zo nodig bewijst, dat hij zijn werkzaamheden heeft mogen verrichten onder omstandigheden die schadelijk kunnen zijn voor zijn gezondheid, maar ook dat hij stelt en zo nodig aannemelijk maakt dat hij lijdt aan gezondheidskiachten die daardoor kunnen zijn veroorzaakt. De hier bedoelde regel drukt het vermoeden uit dat, indien de zojuist genoemde feiten komen vast te staan, de gezondheidsschade van de werknemer is veroorzaakt door de omstandigheden waarin deze zijn werkzaamheden heeft verricht. Dit vermoeden wordt gerechtvaardigd door hetgeen in het
algemeen bekend is omtrent de ziekte en haar oorzaken, alsook door de schending door de werkgever van de veiligheidsnorm die beoogt een en ander te voorkomen. Gelet daarop is voor dit vermoeden geen plaats in het geval het verband tussen de gezondheidsscbade en de arbeidsomstandigheden te onzeker of te onbepaald is.
3.3.2.
Op grond van het hier weergegeven toetsingskader moet [ eiser ] stellen en zo nodig bewijzen dat hij is blootgesteld aan belastende arbeidsomstandigheden en dat hij gezondheidskiachten heeft die door deze arbeidsomstandigheden kunnen zijn veroorzaakt.
Het COA moet stellen en zo nodig bewijzen dat zij aan haar zorgplicht heeft voldaan. Als het COA de in dit kader op haar rustende zorgplicht heeft geschonden, wordt in beginsel aangenomen dat er causaal verband is tussen de gezondheidskiachten en de werkomstandigheden (bewijsverrnoeden). Voor dit bewijsvermoeden is echter geen plaats als het verband tussen de gezondheidsschade en de arbeidsomstandigheden te onbepaald of te onzeker is (ondergrens).
Blootstelling aan psychosociale arbeidsbelasting
3.3.3.
Dat psychische belasting een gevaar in de werkomstandigheden is dat serieus moet worden genomen, blijkt uit artikel 3, lid 2 Arbowet dat de werkgever opdraagt een beleid te voeren dat is gericht op voorkoming (en indien dat niet mogelijk is beperking) van psychosociale arbeidsbelasting. Uit informatie van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid die [ [ eiser ] heeft overgelegd (productie 16 bij de dagvaarding), blijkt dat onder psychosociale arbeidsbelasting ook wordt verstaan: emotionele belasting als gevolg van traumatische gebeurtenissen en confrontaties met het lijden of de dood van anderen.
3.3.4.
[ eiser ] heeft overtuigend aangetoond dat de werkzaamheden op de locatie in hoge mate psychisch belastend waren. Op het moment dat hij op de locatie voor het CAO ging werken, was de locatie nog maar net geopend. De meeste bewoners - op dat moment ongeveer 300 - verbleven gezamenlijk in een hal waarbij de individuele (slaapplekken waren afgescheiden met schotjes. Het COA heeft erkend dat het werk van woonbegeleiders op deze locatie, en zeker in de hal waar er maar weinig privacy was voor de bewoners, een behoorlijke psychische belasting met zich bracht. Namens het COA is het werken in de hal - waar [ eiser ] voornamelijk werkzaam was - tijdens de mondelinge behandeling aangeduid als "zwaar".
3.3.5.
Het COA heeft ook niet tegengesproken dat er op de locatie met enige regelmaat incidenten zijn voorgekomen, zoals pogingen lot suïcide, zelfbeschadiging door bewoners en verbale en fysieke agressie. Het meldingenregister voor deze locatie vermeldt voor 2015 11 meldingen van verbale suïcidedreiging, 5 meldingen van zelfdestructieve actie en 48 meldingen van agressie en geweld tegen personen, waarvan 4 maal non verbaal, 18 maal verbaal en 26 maal fysiek geweld. Dat [ eiser ] zelf geen incident heeft geregistreerd in het interne incidentenregister van de locatie, is geen reden om aan te nemen dat hij niet is geconfronteerd met dergelijke traumatische gebeurtenissen, zoals het COA stelt. [ eiser ] heeft toegelicht dat ook als er meer medewerkers bij een incident waren betrokken, er altijd maar één medewerker de melding deed. Het COA heeft deze gang van zaken bevestigd. Twee ex- collega's van [ eiser ] hebben schriftelijk verklaard over incidenten, waaronder zelfmoordpogingen waarbij ook [ eiser ] betrokken was. Daarbij heeft één van de collega's naar voren gebracht dat zij zich nog goed een geval van een poging tot zelfdoding herinnert waarbij zij en [ eiser ] snel moesten handelen om hulp in te schakelen.
3.3.6.
Daarnaast is het aannemelijk dat bewoners [ eiser ] gemakkelijk aanspraken omdat hij Arabisch sprak en is het bovendien goed voorstelbaar dat het in dat soort gesprekken regelmatig ging over de recente afschuwelijke en traumatische ervaringen van de bewoners en dat zij hem daarvan beelden hem laten zien, zoals [ eiser ] naar voren heeft gebracht. Ter zitting is namens het COA bevestigd dat dit soort gesprekken inderdaad door bewoners met woonbegeleiders gevoerd worden.
3.3.7.
Het is algemeen bekend dat blootstelling aan psychosociale arbeidsbelasting in het algemeen en (confrontatie met) traumatische gebeurtenissen in bet bijzonder, kunnen leiden tot psychische problemen, waaronder in ernstige gevallen ook een PTSS (posttraumatische stress stoornis). De conclusie van het voorgaande is dat [ eiser ] voldoende heeft onderbouwd dat hij tijdens zijn werkzaamheden voor het COA is blootgesteld aan psychosociale arbeidsbelasting en dat hij zijn werkzaamheden heeft moeten verrichten onder
omstandigheden die schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid.
Gezondheidsklachten door psychosociale arbeidsbelasting
3.3.8.
Verder is de kantonrechter van oordeel dat [ eiser ] op basis van de door hem overgelegde medische informatie ook aannemelijk heeft gemaakt dat hij lijdt aan gezondheidskiachten die door de psychosociale arbeidsbelasting op de locatie van het COA kunnen zijn veroorzaakt. [ eiser ] heeft een verslag overgelegd van een intakegesprek bij het Centrum voor Transculturele Geestelijke Gezondheidszorg (NOAGG) op 26 januari 2017 en een verwijzingsbrief van 23 januari 2018 van de instelling voor geestelijke gezondheidszorg
Altrecht aan het Psychotrauma Expertise Centrum (Psytrec). Uh deze medische stukken wordt duidelijk dat er bij [ eiser ] sprake is (geweest) van gediagnosticeerde psychische gezondheidsklachten. Het NOAGG vermeldt in 2017 dat [ eiser ] 'ten gevolge van zeer nare ervaringen in zijn baan bi] het crisisopvangcentrum. psychotische klachten ontwikkeld lijkt te hebben' en Altrecht vermeldt in de verwijzing in 2018: Huidige diagnose PTSS en depressieve stoornis. Heteroanamnestisch is het 1.5 jaar geleden bij werk als begeleider in AZC begonnen (horen van nare verhalen van vluchtelingen). hij hield het werken daar niet vol . Sprake van opdrachtgevevende stemmen, angsten, achterdocht, weinig slapen. Er zijn zowel psychotische fenomenen als frequente herbelevingen. Client heeft gedurende zijn werk met vluchtelingen diverse nare ervaringen opgedaan. Daarbij is hij zelf getuige geweest van ingrijpende gebeurtenissen (suicidepogingen) maar heeft ook veel indringende verhalen
gehoord (secundaire traumatisering). Conceptueel bestaat er vermoedelijk een directe relatie tussen de inhoud van de psychotische fenomenen en de herbelevingen die cliënt hier dagelijks (zowel overdag als 's nachts) aan heeft. Primaire focus voor de behandeling nu is dan ook de behandeling van de PTSS '
3.3.9.
In deze medische informatie wordt bovendien een duidelijk verband gelegd tussen de werkomstandigheden bij het COA en psychische problematiek van [ eiser ] . Daarbij is niet gesteld of gebleken dat er een andere oorzaak is voor de psychische klachten van [ eiser ] dan de psychosociale arbeidsbelasting op de locatie van het COA. Onder die omstandigheden kan niet worden gezegd dat het verband tussen de psychische klachten van [ eiser ] en de arbeidsomstandigheden bij het COA te onzeker of te onbepaald zou zijn voor toepassing van de arbeidsrechtelijke omkeringsregel.
3.3.10.
Nu de kantonrechter van oordeel is dat [ eiser ] zijn werkzaamheden heen moeten verrichten onder omstandigheden die schadelijk kunnen zijn voor zijn gezondheid en bovendien voldoende aannemelijk is dat [ eiser ] lijdt aan gezondheidsklachten die daardoor kunnen zijn veroorzaakt (en dit verband niet te onzeker ofte onbepaald is), is het aan het COA om te bewijzen dat zij de maatregelen heeft getroffen die redelijkerwijs nodig waren om te voorkomen dat [ eiser ] in de uitoefening van zijn werkzaamheden psychische schade zou lijden.
Schending zorgplicht
3.3.11.
Het COA heeft naar voren gebracht dat zij haar nieuwe medewerkers zorgvuldig voorbereidt op het werk op de opvanglocaties. Zij heeft een opsomming gegeven van de cursussen die elke woonbegeleider moet volgen. Naast deze trainingen worden medewerkers volgens het COA na incidenten opgevangen en worden deze incidenten besproken binnen het betreffende team. Verder wordt aan medewerkers informatie ter beschikking gesteld, zoals de "checklist suïcidepreventie' en de "Brochure Suïcidepreventie onder asielzoekers", Het COA wijst er op dat in deze documenten ook een onderdeel "Nazorg voor medewerkers" is opgenomen waarin het belang wordt benadrukt dat de medewerkers gevoelens en ervaringen bespreken met leidinggevende en collega's en waarin de informatie wordt verstrekt over in te schakelen crisishulp. Volgens het COA worden deze documenten aan de medewerkers ter beschikking gesteld doordat de informatie is te raadplegen via het intrariet van de locatie. Het COA heeft verder de "Risico Inventarisatie & Evaluatie" (Rl&E) overgelegd waarin de risico's van mogelijke incidenten zijn benoemd en de genomen maatregelen ter voorkoming van risico's voldoende zijn bevonden.
3.3.12.
[ eiser ] heeft tegengesproken dat hij voornoemde informatie van het COA heeft ontvangen of dat met hem is gesproken over de risico's van de incidenten. Hij heeft toegelicht dat toen hij begon te werken - op dat moment was in de instroom van vluchtelingen uit met name Syrië enorm groot - de locatie nog maar pas was geopend en dat de situatie chaotisch was. Veel zaken waren niet duidelijk en het inwerken werd overgelaten aan collega's die iets langer bij het COA in dienst waren. [ eiser ] verwijst naar de door hem
overgelegde verklaringen van collega's. Een van hen heeft verklaard:
'Toen ik kwam werken bij COA werd ik gelijk in het diepe gegooid Er was niet echt een inwerkperiode of iemand die me heeft ingewerkt. In een wat latere periode hebben we wel trainingen moelen volgen, zoals agressietraining en een aantal keer oefenen met het brandalarm. Dit gaf ons wat meer handvaten om het werk beter te verrichten. Mijn tijd bij COA was erg chaotisch. leerzaam en leuk.
( ... )
Van ons werd verwacht dat we elkaar een beetje in de gaten hielden en met elkaar bespreken over incidenten en dingen die we kwijt wilden.'
Een andere collega heen verklaard dat de werkzaamheden tijdens de diensten vaak chaotisch waren, dat er meerdere incidenten zijn gebeurd tijdens haar werkzaamheden, en dat de situaties altijd door de werkers zelf werden opgepakt en afgehandeld.
3.3.13.
De kantonrechter is van oordeel dat het COA niet heeft aangetoond dat zij de maatregelen heeft genomen die redelijkerwijs nodig zijn om te voorkomen dat een werknemer schade oploopt als gevolg van de psychische belasting die het werk op de locatie met zich meebrengt. Het was bekend dat mede vanwege de woonomstandigheden waarbij veel getraumatiseerde bewoners zonder privacy dicht op elkaar verbleven, het risico groot was dat medewerkers zouden worden geconfronteerd met ernstige incidenten. Onder deze
omstandigheden had het COA er voor moeten zorgen dat de medewerkers ervan doordrongen waren dat een suïcidepoging of een ander ernstig incident niet alleen de bewoner raakt. maar dat dit ook zijn weerslag kan hebben op de medewerker en dat het belangrijk is daarover te spreken en indien nodig ook hulp te zoeken.
3.3.14.
De brochures waar het COA naar heeft verwezen gaan in de eerste plaats over hoe risicofactoren bij de bewoner te herkennen en hoe ten opzichte van de bewoner te handelen. Aan het eind staat een korte algemene opmerking dat de medewerker niet moet schromen om een incident met zijn leidinggevende ofcollega 's te bespreken. Het enkel ter beschikking stellen van deze informatie via intranet is onvoldoende. Het had voor de hand gelegen deze informatie uitdrukkelijk onder de aandacht van de nieuwe medewerkers te brengen en daarbij de risico' s te bespreken. Het beeld dat [ eiser ] heeft: geschetst over de chaotische situatie, waarbij hij nauwelijks werd ingewerkt wordt bevestigd door de overgelegde verklaringen van zijn collega's in die periode. Het is daarom niet aannemelijk dat er (bijvoorbeeld bij het inwerken van de nieuwe medewerker) voldoende aandacht is geweest voor mogelijke gevolgen van de psychische belasting als gevolg van incidenten. Het COA had moeten verduidelijken op welke wijze zij onder deze omstandigheden [ eiser ] toch heeft voorbereid op de psychosociale arbeidsbelasting die hem te wachten stond en op welke manier zij hem heeft uitgelegd hoe hij ZOl! kunnen handelen bij confrontatie met incidenten. Vaststaat dat [ eiser ] het grootste deel van de verplichte cursussen die de woonbegeleiders volgens het COA moeten volgen nog niet gevolgd had en hij alleen de training "omgaan met emotie en agressie" en een BHV-cursus had gevolgd. Dat in deze cursus/sen) (ook) expliciet aandacht wordt besteed aan de mogelijkheden voor de werknemers om de gevolgen van de psychische belasting te voorkomen of te verminderen is niet gesteld en is ook niet voor de hand liggend.
3.3.15.
Verder acht de kantonrechter van belang dat [ eiser ] niet beschikte over de thans voor de functie wel vereiste "social work' opleiding. Ter zitting heeft COA meegedeeld dat die eis nu wel wordt gesteld, maar dat het destijds vanwege de noodzaak om de opvangcapaciteit snel uit te breiden onmogelijk was voldoende werknemers met de juiste kwalificatie te vinden waren. Omdat [ eiser ] niet een op hel werk toegespitste opleiding had, was er des te meer reden voor het COA om alert te zijn op de gevaren van psychische belasting in het werk en hoe dit te voorkomen en werknemers zoals [ eiser ] daarover voor te lichten. Onbekendheid met het risico op overbelasting kan er toe leiden dat een werknemer zich groot wil houden en juist niet wil melden dat hij problemen ervaart en/of eigenlijk niet is opgewassen tegen de psychische belasting van de functie. [ eiser ] heeft daarover ter zitting opgemerkt dat hij met zoveel problemen van de bewoners werd geconfronteerd, dat hij het gevoel had dat hij er voor deze mensen moest zijn en dus maar door moest gaan. Dat [ eiser ] bij zijn sollicitatie overkwam als iemand die stevig genoeg was om dit werk aan te kunnen en dat hij de indruk wekte dat hij het werk plezierig vond zoals ter zitting namens het COA naar voren is gebracht - doet aan het voorgaande niet af. Met name voor werknemers zonder een op de werkzaamheden op de locatie toegespitste vooropleiding, geldt dat hel COA maatregelen had moeten nemen ter voorkoming van psychosociale overbelasting.
3.3.16.
Het betoog van het COA dat [ eiser ] zijn problemen niet bij haar heeft gemeld, zodat zij niet kon weten dat hij psychisch onder druk stond, leidt niet tot een ander oordeel. In de vragenlijst van ten behoeve van de arbeidsomstandigheden door Start People heeft het COA aangegeven dat de medewerker te maken kan krijgen met psychische belasting. En ook uit de namens het COA ter zitting gegeven toelichting volgt dat psychische belasting feitelijk inherent is aan de werkzaamheden op de locatie. Dat maakt het juist van belang dat voldoende preventieve maatregelen worden genomen. Medewerkers moeten voldoende zijn voorgelicht over de risico's van de gevolgen van de psychische belasting en zij moeten op de hoogte zijn van het belang om hun problemen te melden en daarvoor tijdig hulp te zoeken. Het melden en zoeken van hulp moet eenvoudig en laagdrempelig zijn. Werknemers moeten weten hoe en bij wie zij aan kunnen kloppen als zij (vertrouwelijk) willen spreken over psychisch belastende ervaringen tijdens hun werk. Het enkel reageren op meldingen van incidenten of het bespreken van incidenten in het teamoverleg, is daarom een onvoldoende invulling van de zorgplicht die in dit kader op het COA rust. Dit nog afgezien van het feit dat [ eiser ] heeft tegengesproken dat de incidenten altijd werden besproken in het teamoverleg. Uit de verklaringen van de andere twee ex-werknemers blijkt ook niet dat gewaarborgd was dat incidenten in een teamoverleg op een gedegen manier werden geëvalueerd,
3.3.17.
De conclusie is dat [ eiser ] bi] zijn werk als woonbegeleider bij het COA is blootgesteld aan psychosociale belasting die schadelijk kan zijn voor de gezondheid en hij bovendien lijdt aan psychische gezondheidsklachten daardoor kunnen zijn veroorzaakt. Nu het COA niet heelt aangetoond dat zij voor dit aspect van de werkzaamheden haar zorgplicht is nagekomen, betekent dit dat het COA en Start People aansprakelijk zijn voor de schade die [ eiser ] als gevolg van deze tekortkoming heeft geleden.
3.3.18.
De ernst van de psychische klachten van [ eiser ] en de schade die daaruit voortvloeit kan op grond van de beschikbare informatie niet worden vastgesteld. Daarvoor is nader onafhankelijk onderzoek nodig. Dat [ eiser ] in elk geval enige schade heeft geleden, is voldoende aannemelijk gemaakt. Welke klachten precies het gevolg zijn van de tekortkoming en welke schade deze hebben veroorzaakt, kan vooralsnog in het midden blijven. [ eiser ] vordert in deze procedure uitsluitend een verklaring voor recht dat het COA en Start People hoofdelijk aansprakelijk zijn vanwege een tekortkoming in de zorgplicht
3.4.
Proceskosten
3.4.1.
Het COA en Start People zullen als de in bet ongelijk gestelde partijen hoofdelijk in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [ eiser ] worden begroot op € 225,00 (€ 81,00 voor griffierecht en € 144,00 (2 punten x tarief f 72,00) voor salaris gemachtigde). Aangezien [ eiser ] op basis van een toevoeging procedeert wijst de kantonrechter geen explootkosten toe.
4.
De beslissing
De kantonrechter.
4.1.
verklaart voor recht dat het COA en Start People hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade die [ eiser ] heeft geleden als gevolg van de psychosociale arbeidsbelasting bij zijn werkzaamheden als woonbegeleider bij het CDA in de periode 16 november 2015 tot en met 31 juli 2016;
4.2.
veroordeelt het COA en Start People hoofdelijk. zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [ eiser ] tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 225,00, waarin begrepen (: € 144,00 aan salaris gemachtigde:
4.3.
wijs het meer of anders gevorderde af;
4.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Wilken. kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 23 september 2020.
Met dank aan de heer B. Drykoningen, Schröder & Drykoningen Advocaten voor het inzenden van deze uitspraak.
Citeerwijze: www.letselschademagazine.nl/2020/RBMNE-230920