RBNHO 130624
- Meer over dit onderwerp:
Citeerwijze: www.letselschademagazine.nl/2024/RBNHO-130624
vonnis
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Civiel recht
Zittingsplaats Alkmaar
Zaaknummer: C/15/351241 / KG ZA 24-182
Vonnis in kort geding van 13 juni 2024
in de zaak van
[ EISER ],
te [ woonplaats ],
eisende partij, hierna te noemen:
[ eiser ], advocaat:
mr. Y.B. Boendermaker,
tegen
ACHMEA SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,
te Apeldoorn,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Inshared,
advocaat: mr. H.A. Kragt.
1.
De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 21 mei 2024 met producties 1 tot en met 23;
- de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 10;
- de nader overgelegde productie 23 van de kant van [ eiser ];
- de mondelinge behandeling van 30 mei 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt; gelijktijdig met de mondelinge behandeling is een verzoek van Achmea tot het gelasten van een voorlopig deskundigenbericht;
- de pleitnota van [ eiser ].
2.
De uitgangspunten
2.1 .
Op 28 mei 2020 is [ eiser ] betrokken geweest bij een verkeersongeval. [ eiser ] reed toen het verkeerslicht op groen sprong op zijn motor rechtdoor weg over de kruising. De verzekerde van Inshared kwam uit tegengestelde richting de kruising oprijden en sloeg daarbij linksaf. Daarbij is de verzekerde van Inshared in aanrijding gekomen met [ eiser ].
2.2.
Als gevolg van het ongeval heeft [ eiser ] letsel opgelopen.
2.3.
Op 23 juni 2020 heeft Inshared de aansprakelijkheid voor het ontstaan van het ongeval erkend.
2.4.
De schaderegeling verloopt niet zonder problemen en discussies. Met mediaton hebben partijen op 17 maart 2023 geprobeerd om daar verandering in te brengen, maar dat is niet gelukt.
2.5.
Op de persoonlijke schade van [ eiser ] heeft Inshared in totaal € 140.211,-- bevoorschot. Op de buitengerechtelijke kosten heeft Inshared in totaal € 66.218,47 bevoorschot.
3.
Het geschil
3.1.
[ eiser ] vordert - samengevat - dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
l. Inshared veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 20.000,-- aan [ eiser ] ten titel van een voorschot op de schadevergoeding,
ll . Inshared veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 20.000,-- aan [ eiser ] ten titel van een voorschot op de buitengerechtelijke kosten,
III. Inshared veroordeelt tot betaling van de proceskosten, inclusief de nakosten.
3.2.
[ eiser ] legt aan zijn vordering - kortgezegd het volgende ten grondslag. Volgens [ eiser ] ervaart hij als gevolg van het ongeval ernstige knieklachten, cognitieve klachten en psychische klachten. Door deze klachten wordt [ eiser ] ernstig beperkt in zijn dagelijks leven en is hij volledig arbeidsongeschikt. De schade die [ eiser ] als gevolg hiervan lijdt is omvangrijk en loopt nog altijd op. [ eiser ] heeft zijn vordering in deze zaak beperkt tot het al verschenen deel van zijn schade. De al verschenen schade bedraagt volgens [ eiser ] in ieder geval een bedrag van ruim € 166.000,--. Op dit moment is er door Inshared op deze schade een bedrag van ongeveer € 140.000,-- bevoorschot zodat [ eiser ] behoefte heeft aan een aanvullende voorschotbetaling.
Naast de aanvullende voorschotbetaling op de persoonlijke schade van [ eiser ], moet er volgens [ eiser ] ook een aanvullend voorschot op de buitengerechtelijke kosten betaald worden. Over de omvang van de buitengerechtelijke kosten bestaat al langere tijd discussie. Partijen hebben daarom tijdens de mediation een werkafspraak gemaakt met betrekking tot de buitengerechtelijke kosten. De discussie over de buitengerechtelijke kosten die zouden zijn gemaakt voor de mediation werd geparkeerd, zodat met betrekking tot de buitengerechtelijke kosten vanaf de mediation met een schone lei kon worden begonnen. Helaas is deze afspraak door Inshared niet nagekomen. Inshared heeft ten aanzien van de buitengerechtelijke kosten die na de mediation zijn gemaakt geen betalingen verricht. Vanaf 20 maart 2023 is voor een bedrag van ruim € 22.000,-- aan kosten gemaakt. Een voorschot van € 20.000,-- acht [ eiser ] daarom redelijk.
3.3.
Inshared voert verweer en voert daartoe - kortgezegd - het volgende aan. Volgens Inshared staat tussen partijen niet ter discussie dat [ eiser ] als gevolg van het ongeval knieletsel heeft opgelopen. Daarom is er ook een aanzienlijk bedrag aan voorschotten betaald. De discussie ziet op de door [ eiser ] gestelde cognitieve- en psychische klachten. Als gevolg van deze cognitieve- en psychische klachten zou [ eiser ] volledig arbeidsongeschikt zijn en tot in de lengte van jaren schade lijden. Volgens Inshared staat niet vast dat deze klachten het gevolg zijn van het ongeval van 28 mei 2020 en ontbreekt daarmee het causaal verband tussen het ongeval en de gestelde schade. Het is op dit moment niet aannemelijk dat de persoonlijke schade van [ eiser ] hoger zal zijn het bedrag van ruim € 140.000,-- dat al aan voorschotten is betaald. Het gevorderde aanvullende voorschot op de persoonlijke schade moet daarom worden afgewezen.
Ook het gevorderde aanvullende voorschot op de buitengerechtelijke kosten moet volgens Inshared worden afgewezen. Op grond van artikel 6:96 lid 2 sub b van het Burgerlijk Wetboek (BW) komen alleen de redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid voor vergoeding in aanmerking. De door [ eiser ] gevorderde buitengerechtelijke kosten kunnen de dubbele redelijkheidstoets uit dit wetsartikel niet doorstaan. In totaal zouden de buitengerechtelijke kosten een beloop van € 107.000,-- hebben. Voor een bedrag in die orde van grootte bestaat volgens Inshared geen enkele aanleiding.
Inshared erkent dat tijdens de mediation afspraken zijn gemaakt over de bevoorschotting op de buitengerechtelijke kosten. De na de mediation ingediende declaraties zien echter niet op redelijk gemaakte kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid. Het gaat om kosten die zijn gemaakt in het kader van aanhoudende discussies over gemaakte kosten. Inshared heeft daarom geen reden gezien om op basis van deze declaraties verder te bevoorschotten en het nu gevorderde aanvullende voorschot moet daarom ook worden afgewezen.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4.
De beoordeling
4.1.
Met betrekking tot een voorziening in kort geding, bestaande in veroordeling tot betaling van een geldsom, is terughoudendheid op zijn plaats. De rechter zal daarbij niet alleen moeten onderzoeken of het bestaan van een vordering van de eiser op de gedaagde voldoende aannemelijk is, maar ook of daarnaast sprake is van feiten en omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist, terwijl de rechter in de afweging van de belangen van partijen mede moet betrekken de vraag naar - kort gezegd - het risico van onmogelijkheid van terugbetaling, welk risico kan bijdragen tot weigering van de voorziening.
4.2.
De vordering van [ eiser ] bestaat uit twee afzonderlijke geldvorderingen. De voorzieningenrechter zal deze in het vervolg van dit vonnis ook afzonderlijke van elkaar bespreken.
voorschot op de buitengerechtelijke kosten
4.3.
Volgens [ eiser ] hebben partijen tijdens de mediation op 17 maart 2023 afspraken gemaakt over de buitengerechtelijke kosten. Inshared heeft niet betwist dat deze afspraken zijn gemaakt. De voorzieningenrechter begrijpt dat partijen hebben afgesproken dat zij ten aanzien van de buitengerechtelijke kosten vanaf 18 maart 2023 met een schone lei zouden beginnen. Daarbij zou Inshared de ingediende declaraties in het licht van artikel 6:96 BW beoordelen. De voorzieningenrechter is voorshands van oordeel dat Inshared zich niet aan deze gemaakte afspraken heeft gehouden. Sinds de mediation heeft Inshared geen enkele voorschotbetaling verricht ten aanzien van de buitengerechtelijke kosten. Uit de overgelegde stukken blijkt niet dat Inshared de declaraties conform de afspraken heeft betwist op grond van artikel 6:96 BW dan wel over de declaraties een nadere toelichting heeft gevraagd Dat de declaraties volgens Inshared slechts zagen op kosten die werden gemaakt verdere discussie te voeren over gemaakte kosten, maakt het oordeel van de voorzieningenrechter niet anders.
De voorzieningenrechter acht het voorshands aannemelijk dat [ eiser ] sinds de mediation buitengerechtelijke kosten heeft gemaakt en dat [ eiser ] ook gedurende de voortdurende schaderegeling kosten zal blijven maken. De voorzieningenrechter is daarom van oordeel dat het voldoende aannemelijk is dat [ eiser ] een vordering heeft op Inshared uit hoofde van de buitengerechtelijke kosten. Daarbij is de voorzieningenrechter van oordeel dat [ eiser ] een spoedeisend belang heeft bij de toewijzing van het gevorderde voorschot, nu het voor [ eiser ] van groot belang is dat hij de doorlopende kosten van de noodzakelijke juridische bijstand in de voortdurende schaderegelingsprocedure kan blijven betalen. De voorzieningenrechter wijst het gevorderde voorschot op de buitengerechtelijke kosten daarom toe.
voorschot op de (persoonlijke) schadevergoeding
4.4.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat het op dit moment niet voldoende aannemelijk is dat [ eiser ] een vordering heeft op Inshared die hoger is dan het bedrag dat Inshared al als voorschot op de persoonlijke schade heeft betaald. Uit de stukken begrijpt de rechtbank dat er door Inshared reeds een aanzienlijk bedrag van € 140.000,-- is betaald aan voorschotten. [ eiser ] vordert het aanvullende voorschot in verband met doorlopende kosten, met name als gevolg van het verlies aan arbeidsvermogen.
Inshared heeft gemotiveerd betwist dat [ eiser ] als gevolg van het ongeval volledig en langdurig arbeidsongeschikt is geraakt. Tussen partijen bestaat namelijk discussie over het bestaan van een causaal verband tussen het ongeval en de cognitieve- en psychologische klachten die [ eiser ] ervaart. Inshared betwist dat het gestelde NAH (niet aangeboren hersenletsel) en PTSS door het ongeval komen. [ eiser ] betwist niet dat het verlies aan arbeidsvermogen voor een belangrijk deel het gevolg is van deze cognitieve- en psychologische klachten. Voor dat er aanvullend bevoorschot kan worden dient er eerst duidelijkheid te komen over het oorzakelijk verband tussen de cognitieve en psychologische klachten en het ongeval. Daartoe heeft Inshared een verzoek gedaan tot het gelasten van een deskundigenonderzoek. Gelijktijdig met de behandeling van dit kort geding is het verzoekschrift van Inshared behandeld. Tegen het verzoek als zodanig heeft [ eiser ] geen verweer gevoerd. Er zullen dan ook deskundigen benoemd worden op het gebied van de orthopedie, neurologie en zo nodig neuropsychologie. Tot slot zal ook een psychiater worden benoemd.
4.5.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is er op dit moment geen reden om aan te nemen dat een aanvullend voorschot noodzakelijk is en dat [ eiser ] daar een spoedeisend belang bij heeft. Door Inshared is er ruim bevoorschot op de gestelde schade die aan het ongeval kan worden toegerekend en er is niets gebleken van eventuele financiële problemen voor [ eiser ]. De kosten voor de aanschaf van een speciale stoel zijn, zo is ter zitting gebleken, inmiddels bevoorschot door Inshared. De voorzieningenrechter zal het gevorderde voorschot op de schadevergoeding daarom afwijzen.
proceskosten
4.6.
De stellingen van partijen zijn over en weer gehonoreerd en verworpen. De voorzieningenrechter ziet daarom aanleiding om de proceskosten compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
5.
De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1 .
veroordeelt Inshared tot betaling aan [ eiser ] van een bedrag van € 20.000,-- ten titel van een voorschot op de buitengerechtelijke kosten,
5.2.
wijst het meer of anders gevorderde af.
5.3.
compenseert de proceskosten, in die zin dat iedere partij de eigen kosten van dit geding draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Blokland en in het openbaar uitgesproken op 1 3 juni 2024.
Met dank aan dhr. mr. Y.B. Boendermaker, Boendermaker Letselschade Advocatuur voor het inzenden van deze uitspraak.
Citeerwijze: www.letselschademagazine.nl/2024/RBNHO-130624