Overslaan en naar de inhoud gaan

RBMNE-090425

Citeerwijze: www.letselschademagazine.nl/2025/RBMNE-090425

beschikking


RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter

locatie Utrecht

zaaknummer: 11509201 AE VERZ 25-6 MAR/1217

Beschikking van 9 april 2025

in de zaak van
[verzoeker],
wonende te Maurik,
verzoekende partij,
gemachtigde: mr. E.J. Dennekamp,

tegen

1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BLUETECH ENGINEERING B.V.,
gevestigd te Leusden,
2. de rechtspersoon naar buitenlands recht
MS AMLIN INSURANCE SE,
gevestigd te Amstelveen,
verwerende partijen,
gemachtigde: mr. H.M. Kruitwagen,

Partijen worden hierna [Verzoeker] Bluetech en Amlin genoemd.

1. De procedure

1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoek ter behandeling van een deelgeschil zoals bedoeld in artikel 1019w Rv met 26 producties, op de griffie ontvangen op 24 januari 2025;
- de oproepbrief van 13 februari 2025 voor de mondelinge behandeling;
- het verweerschrift ex artikel 1019w Rv, op de griffie ontvangen op 27 februari 2025;
- de mondelinge behandeling op 12 maart 2025, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt;
- de "eigen notities ter zitting" van mr. Dennekamp;
- de spreekaantekeningen van mr. Kruitwagen.

1.2. Aan het einde van de mondelinge behandeling heeft de kantonrechter partijen meegedeeld dat op 9 april 2025 uitspraak wordt gedaan.

2. De kern van de zaak

2.1. Tijdens een bedrijfsuitje van Bluetech waarbij met een elektrische step een toer werd gemaakt, is [ Verzoeker ] gevallen. Hij heeft daar blijvend letsel aan overgehouden. De kantonrechter vindt dat het bedrijfsuitje in voldoende nauw verband staat met de werkzaamheden waardoor het onder de reikwijdte van artikel 7:658 BW valt. Bluetech heeft niet aan haar zorgplicht uit dit artikel voldaan en is daarom aansprakelijk voor (de gevolgen van) het ongeluk van [ Verzoeker ].

3. De beoordeling

inleiding

3.1. [ Verzoeker ] was calculator bij Bluetech en hield zich onder andere bezig met het maken van kostenramingen. Bluetech detacheert haar professionals bij (technische) bedrijven. Amlin is de bedrijfsaansprakelijkheidsverzekeraar van Bluetech.

wat is er gebeurd?

3.2. Bluetech heeft in 2021 voor haar medewerkers een bedrijfsuitje georganiseerd dat bestond uit een activiteit met aansluitend een barbecue. Dit uitje vond meerdere keren plaats, op verschillende dagen en in wisselende samenstellingen. [ Verzoeker ] was uitgenodigd voor de uitvoering van woensdag 8 september 2021, dat was niet de eerste sessie in de reeks. Voor de organisatie van het bedrijfsuitje heeft Bluetech Expert in Actie v.o.f. in de arm genomen. Als activiteit is gekozen voor een toertocht door natuurgebied Soesterduinen op een Kickbike Fat Max Electric/E-step (hierna: Kickbike of E-step).

 

Kickbike

 

 

 

 

 

 

 


een Kickbike Fat Max step

Tijdens het e-steppen is [ Verzoeker ] ongelukkig gevallen. Hij is met zijn hoofd op de grond terecht gekomen. [ Verzoeker ] heeft daar hersenletsel aan over gehouden. [ Verzoeker ] is uiteindelijk volledig afgekeurd en krijgt een IVA-uitkering.

aansprakelijkstelling

3.3. [ Verzoeker ] heeft Bluetech met de brief van 18 januari 2022 aansprakelijk gesteld voor de gevolgen die het ongeval voor hem heeft. Bluetech heeft de aansprakelijkstelling doorgestuurd naar haar aansprakelijkheidsverzekeraar Amlin. Met de brief van 17 mei 2022 heeft mr. Kruitwagen laten weten dat geen aansprakelijkheid wordt erkend.

hoe is het toen verder gegaan?


3.4. [ Verzoeker ] heeft op 12 april 2023 bij de rechtbank om een voorlopig getuigenverhoor gevraagd. Het verzoek was gericht tegen Bluetech en Expert in Actie. Op 19 maart 2024 en op 8 juli 2024 zijn in de rechtbank zeven getuigen gehoord. De verklaringen van de getuigen zijn opgenomen in processen-verbaal (productie 4 en 5 van [ Verzoeker ]). Bluetech en Amlin hebben hierin geen aanleiding gezien alsnog aansprakelijkheid te erkennen. Om duidelijkheid te krijgen over de aansprakelijkheid is [ Verzoeker ] deze deelgeschilprocedure begonnen.

wat vraagt [ Verzoeker ]?

3.5. [ Verzoeker ] verzoekt de kantonrechter:
1) primair voor recht te verklaren dat Bluetech als werkgever zoals bedoeld in artikel 7:658 BW aansprakelijk is voor de schade die [ Verzoeker ] door het ongeval op 8 september 2021 lijdt en die moet vergoeden;
2) subsidiair voor recht te verklaren dat Bluetech de op basis van artikel 7:611 BW op haar rustende zorg- en preventieplicht heeft geschonden en op die basis aansprakelijk is voor de schade die [ Verzoeker ] door het ongeval op 8 september 2021 lijdt en die moet vergoeden;
3) meer subsidiair voor recht te verklaren dat Bluetech op basis van artikel 7:611 BW verplicht was een deugdelijke verzekering af te sluiten voor de schade die is opgetreden door het ongeval op 8 september 2021 en te bepalen dat Bluetech verplicht is de schade te vergoeden die het gevolg is van het niet afsluiten van deze verzekering;
4) over de kosten
a. te bepalen dat de overeenkomst die is overgelegd als productie 22 in de gegeven omstandigheden redelijk is in de zin van artikel 6:96 BW;
b. te bepalen dat het uurtarief van € 315,00 exclusief btw en € 381,15 inclusief btw redelijk is;
c. de uren zoals besteed aan dit deelgeschil te begroten op de daadwerkelijk bestede 33,5 uur:
d. een voorschot te begroten gebaseerd op de bestede uren van productie 26, tot een totaal van € 10.558,75 ex btw, te vermeerderen met 21% btw is dit € 12.776,09, te vermeerderen met de nog te begroten kosten voor het bestuderen van het verweerschrift en de mondelinge behandeling, plus griffierecht;
5) Bluetech te veroordelen tot betaling van een voorschot op de begrote kosten van het deelgeschil, althans van een in goede justitie te bepalen bedrag;
6) te bepalen dat Amlin op grond van artikel 7:954 BW gehouden is de verzekeringsuitkering rechtstreeks aan [ Verzoeker ] te doen toekomen.

wat vinden Bluetech en Amlin?

3.6. Bluetech en Amlin stellen zich - kort gezegd op het standpunt dat artikel 7:658 BW hier niet van toepassing is omdat het ongeluk niet is gebeurd terwijl [ Verzoeker ] aan het werk was. Als het artikel wel van toepassing is dan vinden Bluetech en Amlin dat Bluetech alsnog niet aansprakelijk is omdat zij haar zorgplicht niet heeft geschonden. Ook via artikel 7:611 BW kan niet geconcludeerd worden tot aansprakelijkheid van Bluetech. Volgens Bluetech en Amlin heeft Bluetech geen zorg-, veiligheids- of verzekeringsplicht geschonden. Verder zijn zij er niet van overtuigd dat de huidige medische toestand van [ Verzoeker ] volledig is terug te voeren op het ongeval. Tenslotte zijn Bluetech en Amlin het niet eens met de door [ Verzoeker ] gevraagde begroting en/of veroordeling in de kosten.

toetsingskader werkgeversaansprakelijkheid bij bedrijfsuitje

3.7. In artikel 7:658 BW is de aansprakelijkheid van een werkgever geregeld voor schade die een werknemer lijdt bij het uitvoeren van zijn werkzaamheden. Een werkgever heeft door lid 1 van dat artikel een zorgplicht die hem verplicht om die maatregelen te treffen die redelijkerwijs noodzakelijk zijn om ongevallen te voorkomen die zich bij de uitoefening door de werknemer van zijn werkzaamheden zouden kunnen voordoen. Als een werknemer tijdens zijn werk schade heeft opgelopen, wat hij moet stellen en bewijzen, is de werkgever volgens het tweede lid van artikel 7:658 BW aansprakelijk, behalve als de werkgever op zijn beurt aantoont dat hij zijn zorgplicht voor de veiligheid van de werkomgeving van de werknemer is nagekomen of de werknemer zich schuldig heeft gemaakt aan opzet of bewuste roekeloosheid. Alleen in die gevallen is de werkgever niet aansprakelijk. Artikel 7:658 BW houdt een ruime zorgplicht in. Niet snel kan worden aangenomen dat de werkgever daaraan heeft voldaan en dus niet aansprakelijk is voor door de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden geleden schade. Artikel 7:658 BW beoogt echter ook geen absolute waarborg te scheppen voor de bescherming van de werknemer tegen gevaar. Welke veiligheidsmaatregelen van de werkgever mogen worden verlangd en op welke wijze hij de werknemer moet instrueren, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval.

3.8. Ook voor een ongeval tijdens een bedrijfsuitje dat de werkgever voor zijn werknemers organiseert kan hij aansprakelijk zijn op grond van artikel 7:658 BW. Voor het criterium 'in de uitoefening van zijn werkzaamheden' van artikel 7:658 lid 1 BW geldt namelijk een ruim toepassingsgebied en ook de term 'arbeidsplaats' kan door vaste rechtspraak van de Hoge Raad ruim worden omschreven. Voor aansprakelijkheid in zo'n situatie moet de (ontspannende) activiteit die voor het personeel is georganiseerd (korter: het bedrijfsuitje) aangemerkt kunnen worden als 'door de werknemer te verrichten werkzaamheden'. Dat is het geval als tussen de activiteiten en de door de werknemer te verrichten werkzaamheden een voldoende nauw verband bestaat. Of dat in dit geval zo is, gaat de kantonrechter nu bespreken.

voldoende nauw verband met het werk

3.9. De kantonrechter vindt dat die voldoende nauwe band, zoals genoemd in punt 3.8. hier aanwezig is. Bluetech is een detacheringsbedrijf. Haar werknemers werken hoofdzakelijk op detacheringsbasis bij andere bedrijven. Dit impliceert dat collega's elkaar niet (intern) bij Bluetech zien (op dagelijkse of wekelijkse basis). Dit is voor Bluetech (een van) de reden(en) om zo'n drie á vier keer per jaar een bedrijfsuitje te organiseren. De uitjes hebben daarmee de functie van sociale binding. Werknemers van Bluetech worden zo in staat gesteld elkaar überhaupt te ontmoeten. Dit volgt uit de getuigenverklaringen van de heer X., mevrouw Y. en de heer Z. (zie productie 4 en 5 van [ Verzoeker ]). Tegelijkertijd is het in feite ook de enige manier om iets van binding en samenhang te creëren. Deze uitjes van Bluetech vormen een compensatie van het gemis aan interne werkcontacten. Daarmee hebben deze bedrijfsuitjes naar het oordeel van de kantonrechter een duidelijk werkgerelateerd karakter. Dat het uitje inhoudelijk niets van doen had met het werk dat [ Verzoeker ] bij Bluetech deed, maakt dit dan ook niet anders. Het feit dat het bedrijfsuitje op 8 september 2021 vrijblijvend was en niet verplicht, vindt de kantonrechter ook minder van belang. In het algemeen kan wel gezegd worden dat bedrijfsuitjes door werknemers min of meer als een sociale (werk) verplichting worden ervaren. In een situatie waarin zoals hier collega's gedetacheerd zijn en elkaar niet zien op kantoor of de werkvloer speelt dit misschien nog wel meer. Specifiek voor dit bedrijfsuitje geldt bovendien dat het het eerste bedrijfsuitje was dat na corona georganiseerd kon worden. In ieder geval voelde [ Verzoeker ] dat zo, ook al lag er voor hem geen druk op. Tijdens het voorlopig getuigenverhoor heeft hij verklaard: "Dit bedrijfsuitje was vlak na corona, waardoor er wel meer druk op lag. Ik ervaarde geen druk.". Verder weegt voor de kantonrechter mee dat het uitje, waar men om 16.30 uur verwacht werd, (voor [ Verzoeker ]) voor een (klein) deel onder werktijd was. [ Verzoeker ] heeft tijdens het voorlopig getuigenverhoor verklaard dat hij normaal gesproken tot 17.00 uur werkt. Een ander aspect dat relevant is, is dat Bluetech de keuze voor dit programma heeft gemaakt en het ook gefaciliteerd en betaald heeft. Weliswaar heeft Bluetech de feitelijke organisatie uitbesteed aan Expert in Actie maar dat betekent niet dat gezegd kan worden dat Bluetech op de organisatie en de uitvoering van de activiteit geen invloed (meer) had. Bluetech heeft Expert in Actie ingeschakeld en is akkoord gegaan met het voorgestelde programma voor die middag(en) en avond(en). Er is, anders gezegd, bewust gekozen voor de toertocht op de Kickbike. Dat het uitje op een externe locatie was en niet bij Bluetech zelf, maakt een en ander ook niet anders. Zoals gezegd moet het begrip 'de arbeidsplaats' ruim worden opgevat en is die niet beperkt tot de feitelijke werkvloer van Bluetech. Al deze aspecten maken dat er een voldoende nauw verband met het werk is en daarom valt het ongeval dat [ Verzoeker ] is overkomen onder de reikwijdte van artikel 7:658 BW.

aansprakelijkheid tenzij zorgplicht is nageleefd

3.10. Het oordeel dat artikel 7:658 BW van toepassing is op het ongeval van [ Verzoeker ] betekent dat Bluetech daarvoor in principe aansprakelijk is. Dat is alleen anders als komt vast te staan dat Bluetech aan haar zorgplicht heeft voldaan. Bluetech zou ook aan aansprakelijkheid kunnen ontkomen indien zij stelt en zo nodig bewijst dat sprake is geweest van opzet of bewuste roekeloosheid van [ Verzoeker ] (zie toetsingskader in punt 3.7) maar dat die situatie zich voordoet is niet aangevoerd. Dat kan hier dan ook verder onbesproken blijven. De vraag is dus of Bluetech aan haar zorgplicht heeft voldaan als het gaat om dit bedrijfsuitje. Om te beoordelen wat er bij deze specifieke activiteit van Bluetech mag worden. verwacht, wordt eerst ingezoomd op de activiteit zelf, het E-steppen, en de risico's die daaraan kleven (zie punt 3.11). In punt 3.12 komt vervolgens aan bod wat daarbij van de werkgever verwacht mag worden qua maatregelen, waarschuwingen en/of instructies.

E-steppen is een risicovolle activiteit

3.11. Om te beginnen vindt de kantonrechter het maken van een toertocht op een Kickbike over verhard en onverhard terrein een gevaarlijke, risicovolle activiteit. Partijen zijn het er over eens dat de Kickbike classificeert als een bijzondere bromfiets. De Kickbike is dus een motorvoertuig. Inherent aan een motorvoertuig, dat een snelheid van 25 km/per uur kan halen, is dat het gebruik daarvan sowieso al een zeker gevaar met zich mee brengt. Het met zo'n E-step met een snelheid van maximaal 25 km/per uur rijden op onverhard heuvelachtig terrein (zand-, bos- en/of mtb-paden) zoals hier is gedaan in natuurgebied de Soesterduinen, vergroot het risico in de optiek van de kantonrechter. De ondergrond is niet effen of in ieder geval veel minder effen dan op verharde wegen, bijvoorbeeld door de aanwezigheid van boomwortels of kuilen. Ook is het terrein vaak wat bochtiger en heeft het hoogteverschillen. Samen met het gegeven dat de Kickbike een balansvoertuig is, waarbij de bestuurder alleen contact heeft met het stuur en de voetenplank, is rijden op onverhard terrein risicovol(ler). Je kunt (nog) makkelijker uit balans raken. Daarbij komt dat uit de afbeelding van de Kickbike die [ Verzoeker ] als productie 12 heeft overgelegd, valt af te leiden dat de voetenplank, het laagste punt van de Kickbike, slechts 7-9 cm bodemspeling heeft. Dat is laag. Al snel bestaat de kans dat de E-step blijft haken op een oneffenheid, zoals een uitstekende boomwortel. Die afstand tot de ondergrond wordt bovendien nog minder bij het maken van een bocht. Als zo'n bocht. (bijna) samenvalt met een afdaling, wat dan nog voor extra versnelling zorgt, terwijl de E- step zelf al een snelheid heeft tot 25 km/u, neemt het risico op ongelukken nog eens extra toe. Deze aspecten samen, het rijden op een balansvoertuig, dat in de categorie motorvoertuig valt, over onverharde paden met een oneffen ondergrond door kuilen of langs uitstekende boomwortels, in een gebied met hoogteverschillen en bochtige paden, waarbij bij een afdaling in of kort na een bocht, er nog een extra risico ontstaat door de natuurlijke versnelling, maken dat de kantonrechter een dergelijke toertocht op een Kickbike een gevaarlijke, risicovolle activiteit vindt. Als het mis gaat, is er een gerede kans dat het slachtoffer (ernstig) letsel oploopt. Dat is door de val van [ Verzoeker ] wel gebleken. [ Verzoeker ] is ook niet de enige die gevallen is, er zijn meerdere collega's gevallen. Ook dat vindt de kantonrechter een aanwijzing dat e-steppen een redelijk gevaarlijke activiteit is. Verder heeft de kantonrechter nog het volgende meegewogen. De algemene voorwaarden (productie 7 van [ Verzoeker ]) van Expert in Actie zijn van toepassing omdat daarvoor namens Bluetech is getekend. In artikel 8 lid 1 van deze voorwaarden staat dat het de opdrachtgever onder meer wordt aangeraden een ongevallen- en/of reisverzekering af te sluiten en in het tweede lid van artikel 12, met als kopje 'Verplichtingen van opdrachtgever en deelnemer" staat: "De deelnemer wordt geacht voor aanvang van het arrangement of de activiteit een adequate reis- en/of ongevallenverzekering af te sluiten. In opdracht van de deelnemer of de opdrachtgever kan de organisator zorgen voor een adequate reis-, ongevallen of aansprakelijkheidsverzekering (...)". De kantonrechter vindt ook dit een sterke aanwijzing dat het rijden op een Kickbike als een risicovolle activiteit moet worden beschouwd.

niet voldaan aan de zorgplicht

3.12. Uit dat wat de kantonrechter hiervoor onder punt 3.11 heeft overwogen volgt dat het e-steppen op een Kickbike een activiteit is die gepaard gaat met zekere risico's voor de veiligheid. De kantonrechter meent dat Bluetech daar onvoldoende oog voor heeft gehad. Dat wordt nu toegelicht.
Het klopt dat Bluetech de organisatie en uitvoering van het bedrijfsuitje, het e-steppen op een Kickbike, heeft uitbesteed aan Expert in Actie maar dat betekent niet dat op haar geen enkele verantwoordelijkheid meer rustte. Ook in die situatie heeft en houdt Bluetech als werkgever een eigen zorgplicht, waarbij die zorgplicht zich bovendien uitstrekt over het handelen van Expert in Actie omdat zij die als hulppersoon heeft ingeschakeld (artikel 6:76 BW). De kantonrechter vindt dat er door Bluetech en/of Expert in Actie onvoldoende maatregelen genomen zijn, er onvoldoende gewaarschuwd is voor (veiligheids)risico's en er onvoldoende veiligheidsinstructies gegeven zijn. Om te beginnen had Bluetech op zijn minst kritischer mogen zijn op de route, bijvoorbeeld door af te spreken dat de toertocht alleen over verhard of in ieder geval minder risicovol terrein zou gaan. Dat had zij bij voorbaat kunnen doen of anders had zij gaandeweg, het uitje vond op een aantal dagen achter elkaar plaats waardoor de route na de eerste sessie bekend was, de route moeten (laten) aanpassen. De heer X en/of de heer Z hebben verklaard dat zij op meerdere dagen mee hebben gereden waardoor zij de terreingesteldheid ook zelf hebben kunnen waarnemen. Dit alles is door Bluetech nagelaten. Verder geldt dat niet is gebleken dat Bluetech haar medewerkers heeft gewezen op (veiligheids)risico's of instructies heeft gegeven die passend zijn bij deze . specifieke activiteit. Dat geldt ook voor Expert in Actie. De instructies die de instructeur van Expert in Actie wel heeft gegeven, beoordeelt de kantonrechter in ieder geval als onvoldoende. Uit de getuigenverklaring van de instructeur (productie 4 [ Verzoeker ]) leidt de kantonrechter af dat hij wel tussenstops heeft gemaakt maar op zo'n moment alleen vertelde wat de deelnemers van het volgende deel van de route konden verwachten: "Bijvoorbeeld, er zit een slingerend fietspad in het parcours waar ook tegenliggers op kunnen komen (...)". De kantonrechter leest niet terug dat er per terreingesteldheid instructies zijn gegeven over of en, zo ja, hoe het rijgedrag of de snelheid aan te passen aan de omstandigheden of over hoe (passend) te reageren in een bepaalde situatie. Afgezet tegen de toch behoorlijk risicovolle activiteit vindt de kantonrechter al met al dat er onvoldoende is gewaarschuwd en geïnstrueerd. Dit betekent dat Bluetech niet aan haar zorgplicht heeft voldaan.

conclusie: Bluetech is aansprakelijk

3.13. Omdat de kantonrechter hiervoor onder punt 3.12 tot de conclusie komt dat Bluetech niet aan haar zorgplicht heeft voldaan, betekent dit dat zij op grond van artikel 7:658 BW aansprakelijk is voor de gevolgen van het ongeval van [ Verzoeker ].

wat betekent dit voor het verzoek van [ Verzoeker ]?

3.14. Het primaire verzoek van [ Verzoeker ] zal de kantonrechter toewijzen. Omdat dit wordt toegewezen, wordt aan de subsidiaire en meer subsidiaire verzoeken niet meer toegekomen. In die zin zullen die verzoeken worden afgewezen.
Tegen het verzoek van [ Verzoeker ] te bepalen dat Amlin de verzekeringsuitkering rechtstreeks aan hem moet voldoen, is door Bluetech en Amlin geen verweer gevoerd. De kantonrechter zal dit zo toewijzen dat als komt vast te staan dat Amlin een uitkering aan [ Verzoeker ] verschuldigd blijkt te zijn, deze rechtstreeks aan [ Verzoeker ] moet worden betaald.

deelgeschilkosten

3.15. De kantonrechter moet de kosten van deze deelgeschilprocedure begroten. Dit staat in artikel 1019aa lid 1 Rv. Hoe de kosten moeten worden begroot is geregeld in artikel 6:96 lid 2 BW. Daaruit volgt dat de rechtbank bij de begroting van de kosten de zogenoemde dubbele redelijkheidstoets moet gebruiken; zowel het inroepen van de rechtsbijstand als de daarvoor gemaakte kosten moeten redelijk zijn. Dit betekent dat als een deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld, de kosten daarvan niet voor vergoeding in aanmerking komen.

3.16. De kosten voor dit deelgeschil bedragen volgens [ Verzoeker ] € 16.408,51, te vermeerderen met het griffierecht. Behalve om vergoeding van deze kosten (in de vorm van een voorschot) vraagt [ Verzoeker ] ook een uitspraak over 1) de (dubbele) redelijkheid van de "Overeenkomst Resultaatsgerichte Beloning" die hij met zijn advocaat heeft gesloten en 2) de redelijkheid van het uurtarief (€ 381,15 inclusief btw in 2024 en € 396,28 inclusief btw in 2025) en om 3) het aantal uren te begroten op het daadwerkelijk aan het deelgeschil bestede aantal uren van ruim 43 uur in totaal (zie laatste alinea van de spreekaantekeningen van mr. Dennekamp).

3.17. Het standpunt van Bluetech en Amlin komt er kort gezegd op neer dat zij de "Overeenkomst Resultaatsgerichte beloning" niet redelijk vinden en dat zowel de bestede tijd als het uurtarief waarmee gerekend wordt buitenproportioneel is en niet voldoet aan de dubbele redelijkheidstoets.

3.18. De kantonrechter overweegt als volgt. De "Overeenkomst Resultaatsgerichte Beloning", een 'no cure no pay' afspraak, waarbij het gebruikelijke uurtarief met 150% wordt verhoogd met als maximum 35% van het financiële resultaat voldoet niet aan de dubbele redelijkheidstoets. De kantonrechter is het met mr. Dennekamp eens dat de consequentie van dit oordeel inderdaad is dat een benadeelde, in dit geval [ Verzoeker ], blijft zitten met het deel van de kosten dat niet voor vergoeding in aanmerking komt. Volgens mr. Dennekamp is dat in strijd met het recht. Dit is een cirkelredenering. Door met [ Verzoeker ] zo'n overeenkomst aan te gaan ontstaat die (extra) schade voor buitengerechtelijke kosten juist. Wat de uurtarieven en het aantal uren betreft is de kantonrechter het met Bluetech en Amlin eens dat ook dit niet volledig de toets van de dubbele redelijkheid kan doorstaan. De kantonrechter matigt het uurtarief naar € 280,00 exclusief btw, dat is € 338,80 inclusief btw. Verder is de zaak niet heel eenvoudig, maar rechtvaardigt toch niet de ruim 43 uur die [ Verzoeker ] in rekening wil brengen. De kantonrechter begroot de redelijke kosten voor het opstellen van het verzoekschrift en de verdere behandeling van de zaak op 30 uren x € 338,80 inclusief btw, dus op € 10.164,00 inclusief btw. Daar moet het griffierecht van € 90,00 dat [ Verzoeker ] aan de rechtbank heeft moeten betalen nog bij opgeteld worden. Totaal is het dan een bedrag van € 10.254,00. Omdat de aansprakelijkheid van Bluetech is komen vast te staan, zal Bluetech tot betaling daarvan aan [ Verzoeker ] worden veroordeeld.

4. De beslissing

De kantonrechter:

4.1. verklaart voor recht dat Bluetech als werkgever zoals bedoeld in artikel 7:658 BW aansprakelijk is voor de schade die [ Verzoeker ] door het ongeval op 8 september 2021 lijdt en die moet vergoeden;

4.2. bepaalt dat Amlin, indien blijkt dat zij te zijner tijd een uitkering aan [ Verzoeker ] is verschuldigd, deze uitkering rechtstreeks aan [ Verzoeker ] moet betalen;

4.3. begroot de kosten van dit deelgeschil op € 10.254,00 en veroordeelt Bluetech tot betaling daarvan aan [ Verzoeker ];

4.4. wijst het meer of anders verzochte af.

Deze beschikking is gegeven door mr. J.M.P. Drijkoningen, kantonrechter, en is in aanwezigheid van mr. M.A. Rademaker, griffier, in het openbaar uitgesproken op 9 april 2025. 

Citeerwijze: www.letselschademagazine.nl/2025/RBMNE-090425


 

 

Bestand(en)