RBGEL 111024 straf; eigenaar schaap is door op brute wijze doden schaap op andere wijze in de persoon aangetast; smartengeld € 1000,00
- Meer over dit onderwerp:
RBGEL 111024 straf; eigenaar schaap is door op brute wijze doden schaap op andere wijze in de persoon aangetast; smartengeld € 1000,00
Overweging van de rechtbank
Materiële schade
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk.
De post ‘waarde schapen’ zal worden toegewezen tot een bedrag van € 150,00, omdat de bewezenverklaring één schaap betreft. De posten ‘camerabewaking’, ‘kosten Rendac’, ‘kosten opruimen kadavers’, ‘verlofdag in verband met de zitting’ en ‘reiskosten in verband met de zitting’, zullen geheel worden toegewezen. De kosten zijn voldoende onderbouwd en komen redelijk voor. De benadeelde partij zal voor het overige deel niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.
Samenvattend acht de rechtbank de volgende kosten toewijsbaar:
- -
€ 150,00 waarde schaap;
- -
€ 1.278,97 camerabewaking;
- -
€ 103,26 kosten Rendac;
- -
€ 800,00 kosten opruimen kadavers;
- -
€ 194,00 verlofdag in verband met de zitting;
- -
€ 24,55 reiskosten in verband met de zitting.
In totaal is dit een bedrag van € 2.550,78.
Smartengeld
Tot voor kort werden dieren juridisch beschouwd als een zaak en handelen in strijd met artikel 350 lid 2 Wetboek van Strafrecht (het opzettelijk en wederrechtelijk doden van een dier dat aan een ander toebehoort) werd (en wordt nog steeds) gezien als een vermogensdelict, waardoor de eigenaar in zijn vermogen wordt aangetast, en dus financiële schade lijdt. In de rechtspraak wordt slechts sporadisch smartengeld toegekend wegens vermogensdelicten als diefstal of beschadiging en vernietiging van een voorwerp.
Sinds enige tijd zijn de maatschappelijke opvattingen over de ‘waarde’ van dieren echter gewijzigd. Dat heeft geresulteerd in invoering van de Wet Dieren op 1 januari 2013, waarin de intrinsieke waarde van dieren wordt erkend: dieren hebben een eigenwaarde en zijn wezens met gevoel. In artikel 3:2a Burgerlijk Wetboek is bepaald dat dieren geen zaak zijn. Daarom moet volgens de rechtbank deze vordering met andere ogen worden bekeken dan de beschadiging van bijvoorbeeld een auto. Veel mensen zijn zeer gehecht aan hun huisdier en ziekte of overlijden brengt veel verdriet met zich mee. Schapen zijn voor de benadeelde partij en zijn gezin min of meer te vergelijken met huisdieren, ook al worden zij beroepsmatig gehouden. Met name de wijze waarop het schaap in deze zaak op brute wijze is gedood en het aantreffen van de restanten in de wei, heeft betrokkenen veel gedaan.
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, komt de rechtbank daarom tot de conclusie dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden die binnen één van de categorieën van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek valt. Door het feit is de benadeelde op andere wijze in de persoon aangetast. Dit is aan verdachte toe te rekenen. De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van het feit en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld op een bedrag van € 1.000,00 vaststellen. ECLI:NL:RBGEL:2024:6907