Overslaan en naar de inhoud gaan

Hof Arnhem-Leeuwarden 100215 causaal verband tussen seksueel misbruik en psychische klachten aangenomen, omdat appellant voorschot deskundige niet heeft voldaan

Hof Arnhem-Leeuwarden 100215 causaal verband tussen seksueel misbruik en psychische klachten aangenomen, omdat appellant voorschot deskundige niet heeft voldaan; 
- borderline en volledig arbeidsongeschikt na misbruik; € 25.000 smartengeld

vervolg op: hof-arnhem-leewarden-121113-seksueel-misbruik-door-vader-psychiatrisch-deskundigenbericht-gelast-mbt-cv-psychiatrische-problematiek

2 De verdere beoordeling

2.1
In het bestreden vonnis heeft de rechtbank causaal verband aangenomen tussen het seksueel misbruik door [appellant] van [geïntimeerde] en de psychiatrische problemen van [geïntimeerde]. [appellant] is met de grieven II en III tegen dit oordeel opgekomen. In het tussenarrest van 12 november 2013 heeft het hof overwogen dat betreffende het causaal verband een onderzoek door een deskundige - een psychiater die is gespecialiseerd in de behandeling van slachtoffers van seksueel misbruik - gewenst is. Ten aanzien van het voorschot op de kosten van de deskundige heeft het hof overwogen dat nu vast staat dat [appellant] onrechtmatig jegens [geïntimeerde] heeft gehandeld en dat zij daardoor (in elk geval) immateriële schade heeft geleden, het deskundigenonderzoek (mede) noodzakelijk is om te kunnen vaststellen wat de schade is als gevolg van het onrechtmatige handelen van [appellant] en dat het dan ook (mede) noodzakelijk is ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid dat [appellant] belast zal worden met het voorschot op de kosten van de deskundige. In het tussenarrest van 8 april 2014 heeft het hof vervolgens drs. [deskundige] tot deskundige benoemd en aan hem een aantal vragen ter beantwoording voorgelegd.

2.2
[appellant] heeft het voorschot niet voldaan. Het onderzoek heeft daardoor niet plaatsgevonden. In zijn akte heeft [appellant] aangegeven dat hij niet in staat is het voorschot te voldoen. [appellant] heeft deze stelling niet onderbouwd. Hij heeft geen enkel inzicht gegeven in zijn inkomsten en uitgaven en in zijn vermogenspositie. Dat had wel voor de hand gelegen, nu [appellant], naar het hof heeft vastgesteld, in deze procedure geen beroep heeft gedaan op gefinancierde rechtsbijstand, naar het hof aanneemt omdat hij daar op grond van zijn financiële situatie niet voor in aanmerking komt.

2.3
[appellant] heeft in zijn akte aangegeven dat het hof toepassing kan geven aan het bepaalde in artikel 196 lid 2 Rv. Dat zal het hof inderdaad doen. Deze bepaling biedt de rechter de mogelijkheid om aan het niet voldoen van het voorschot de gevolgtrekking te maken die hij geraden acht. Uit de parlementaire geschiedenis (Parl. Gesch. Burg. Procesrecht, Van Mierlo/Bart, p. 373) volgt dat de rechter ten nadele van de partij die het voorschot niet heeft voldaan rekening kan houden met het feit dat geen deskundigenbericht is uitgebracht, onder meer door in beginsel uit te gaan van de juistheid van het standpunt van de andere partij over het onderwerp waarop het deskundigenbericht betrekking zou moeten hebben:
"Is het deskundigenbericht gelast om de rechter voor te lichten over een feitelijke kwestie die partijen verdeeld houdt, dan zal de rechter in beginsel uitgaan van de juistheid van het standpunt van de andere partij."

2.4
Het hof zal op grond van de hem in artikel 196 lid 2 Rv toegekende bevoegdheid uitgaan van de juistheid van het standpunt van [geïntimeerde] betreffende het onderwerp waarover een deskundigenonderzoek is bevolen, te weten het causaal verband tussen de psychische klachten van [geïntimeerde] (bij wie een borderline persoonlijkheidsstoornis is gediagnosticeerd en die kampt met automultilatie, suïcidegevoelens, angst- en stemmingsstoornissen en dissociatieve klachten) en het misbruik, en uitgaan van de juistheid van het standpunt van [geïntimeerde], inhoudende dat haar psychische klachten het gevolg zijn van het misbruik. Daarbij neemt het hof de volgende feiten en omstandigheden in aanmerking:
- [appellant] heeft door zijn weigering het voorschot te voldoen een onderzoek naar het (door hem bestreden) verband tussen het misbruik en de klachten van [geïntimeerde] gefrustreerd;
- [appellant] heeft niet duidelijk kunnen maken dat hij niet in staat is het voorschot te betalen. Hij heeft daar niet eens een poging toe gedaan;
- vast staat dat [appellant] zijn dochter [geïntimeerde] (ook als geen sprake is geweest van voltooide seksuele gemeenschap, zoals [appellant] stelt) ernstig heeft misbruikt door terwijl zij jonger dan 12 jaar was, meerdere malen vergaande seksuele handelingen met haar te verrichten. Aldus heeft hij, gebruik makend van zijn overwicht als vader, zeer ernstig inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van [geïntimeerde] en is in elk geval
immateriële schade ontstaan;
- [appellant] heeft niet weersproken dat klachten als die van [geïntimeerde] kunnen zijn veroorzaakt door seksueel misbruik. Hij heeft echter aangevoerd dat in dit geval, gelet op de persoonlijkheidsfactoren van [geïntimeerde], die al voor het misbruik psychische klachten zou hebben gehad, de klachten van [geïntimeerde] (geheel of gedeeltelijk) ook een andere oorzaak kunnen hebben. Het deskundigenonderzoek is met name met het oog op deze stelling van [appellant] gelast;
- in diverse door [geïntimeerde] overgelegde stukken uit haar medisch dossier wordt een verband gelegd tussen de klachten van [geïntimeerde] en het misbruik. 
In deze situatie, waarin [appellant] - die het voorschot dient te voldoen - apert onrechtmatig heeft gehandeld jegens [geïntimeerde], door dat handelen al (immateriële) schade is veroorzaakt bij [geïntimeerde] en het onrechtmatig handelen de door [geïntimeerde] gestelde klachten ook kan hebben veroorzaakt, acht het hof het verantwoord om gebruik te maken van zijn bevoegdheid uit te gaan van de juistheid van het standpunt van [geïntimeerde] over het verband tussen het onrechtmatig handelen en de klachten, nu het deskundigenonderzoek naar mogelijke andere oorzaken voor (een deel van) de klachten niet plaatsvindt doordat [appellant], zonder gegronde redenen, weigert het voorschot op de kosten van een deskundigenonderzoek te voldoen.

2.5
De consequentie van een en ander is dat de grieven van [appellant] tegen het oordeel van de rechtbank over de causaliteit (de grieven II en III) falen.

ECLI:NL:GHARL:2015:903