Overslaan en naar de inhoud gaan

RBROT 201023 bestuur voetbalvereniging niet aansprakelijk voor achterhouden gegevens van degene die tijdens wedstrijd kopstoot uitdeelde

RBROT 201023 bestuur voetbalvereniging niet aansprakelijk voor achterhouden gegevens van degene die tijdens wedstrijd kopstoot uitdeelde

2De feiten

2.1.

[gedaagde01] is een Rotterdamse voetbalvereniging.

2.2.

[eiser01] is lid van [voetbalvereniging01] (hierna: [voetbalvereniging01] ).

2.3.

Op 23 april 2022 vond een voetbalwedstrijd plaats tussen [gedaagde01] en [voetbalvereniging01] .

[eiser01] nam als lid van [voetbalvereniging01] deel aan deze wedstrijd.

2.4.

Tijdens deze wedstrijd heeft een tegenspeler [eiser01] een kopstoot gegeven. [eiser01] heeft daardoor een tand verloren.

2.5.

[eiser01] heeft via [gedaagde01] geprobeerd te achterhalen wie de ‘kopstootgever’ was. Dit is voorafgaand aan het uitbrengen van de dagvaarding in deze procedure niet gelukt. [gedaagde01] heeft op een gegeven moment wel medegedeeld dat die kopstootgever geen lid was of is van [gedaagde01] .

3Het geschil

Voor een korte omschrijving van het geschil wordt verwezen naar het tussenvonnis van

13 januari 2023, met dien verstande dat [eiser01] de vordering tot verklaring voor recht dat één van de leden van [gedaagde01] , van wie de identiteit bij [gedaagde01] bekend is, aansprakelijk is voor de kopstoot die [eiser01] heeft gekregen, op de zitting heeft laten vallen.

De beoordeling

4.1.

De grondslag van de vorderingen tegen [gedaagden] is feitelijk dat zij het verhaal van [eiser01] op de dader (de kopstootgever) hebben gefrustreerd door de identiteitsgegevens van die dader niet aan [eiser01] te (willen) verstrekken. [gedaagden] hebben dit gemotiveerd betwist door te stellen dat en hoe [gedaagde01] zich heeft ingezet om de identiteitsgegevens te achterhalen van de kopstootgever én heeft bij antwoord een naam genoemd van de vermoedelijke dader volgens [gedaagde01] , die zij voorafgaand aan het uitbrengen van de dagvaarding nog niet had genoemd.

De kantonrechter acht, mede gelet op het verweer van [gedaagde01] , onvoldoende aanknopingspunten aanwezig om ervan uit te gaan dat [gedaagde01] wist wie de dader was en zijn gegevens niet met [eiser01] heeft willen delen. Dit brengt mee dat er niet van kan worden uitgegaan dat [gedaagde01] onrechtmatig heeft gehandeld tegenover [eiser01] door geen identiteitsgegevens van de kopstootgever te verstrekken aan [eiser01] .

Voor de bestuursleden geldt dat geen, althans onvoldoende, feiten en/of omstandigheden zijn gesteld of gebleken die tot de conclusie kunnen leiden dat zij of één van hen op de hoogte waren / was van de identiteit van de kopstootgever en desondanks de identiteitsgegevens niet aan [eiser01] hebben of heeft verstrekt. Daarmee kan er niet van worden uitgegaan dat de bestuursleden onrechtmatig hebben gehandeld tegenover [eiser01] .

4.2.

De kantonrechter begrijpt dat [eiser01] het onaannemelijk vindt dat [gedaagden] voorafgaand aan het uitbrengen van de dagvaarding in deze procedure de correcte identiteitsgegevens van de kopstootgever niet hebben kunnen achterhalen, maar dit is onvoldoende om in rechte de redenering toe te passen dat [gedaagden] wel op de hoogte moesten zijn van de identiteitsgegevens van de kopstootgever én die gegevens bewust voor [eiser01] hebben achtergehouden. Bovendien geldt dat het nog maar de vraag is of uitgegaan kan worden van causaal verband tussen dit vermeende handelen van [gedaagden] en de schade van [eiser01] . Temeer omdat niet evident is dat de gegevens van de dader niet alsnog te achterhalen of inmiddels zelfs al achterhaald zijn.

4.3.

Eén en ander brengt mee dat de vorderingen tot verklaringen voor recht en tot schadevergoeding, bij gebrek aan een deugdelijke grondslag, worden afgewezen.

4.4.

De nevenvorderingen delen in het lot van afwijzing.ECLI:NL:RBROT:2023:9807