RBOVE 051125 perikelen rond embryo's tot stand gebracht met zaadcellen van donor, waarna donor toestemming voor gebruik intrekt
- Meer over dit onderwerp:
RBOVE 051125 perikelen rond embryo's tot stand gebracht met zaadcellen van donor, waarna donor toestemming voor gebruik intrekt
2De hoofdzaak in het kort
2.1.
[partij A] heeft in november 2023 met Isala in het kader van een fertiliteitsbehandeling een overeenkomst gesloten genaamd “Overeenkomst inzake In-Vitro Fertilisatie met donorsperma, al dan niet met gebruik van Intracytoplasmatische Sperma Injectie, al dan niet in combinatie met cryopreservatie van embryo’s”. In het kader daarvan zijn er met eicellen van [partij A] en zaadcellen van een bekende donor embryo’s tot stand gebracht. Deze embryo’s zijn in bevroren toestand bewaard bij Isala. In januari 2025 schrijft Isala kort samengevat aan [partij A] dat deze embryo’s niet gebruikt mogen worden voor een fertiliteitsbehandeling omdat de donor zijn toestemming voor dat gebruik heeft ingetrokken. [partij A] wil nu met haar eis in de hoofdzaak bewerkstelligen dat Isala meewerkt aan afgifte van deze embryo’s zodat dit kan leiden tot terugplaatsing van deze embryo’s bij haar ten behoeve van een zwangerschap.
3Het incident van Isala
3.1.
Isala heeft in het incident naar voren gebracht dat de embryo’s waar het hier om gaat, zijn ontstaan uit de geslachtscellen van twee afzonderlijke contractspartners van Isala. Isala heeft namelijk een overeenkomst gesloten met [partij A] maar ook met de zaaddonor. Volgens Isala kan daarom niet over de vordering van [partij A] worden beslist zonder dat de persoon van de donor in het geding wordt betrokken. Isala heeft een beroep gedaan op de exceptio plurium litis consortium, wat betekent dat zij stelt dat er sprake is van een processueel ondeelbare rechtsverhouding met een partij die op dit moment niet in het geding betrokken is. Isala verzoekt de rechtbank om [partij A] te bevelen de bekende donor binnen een door de rechtbank te stellen termijn in het geding te betrekken, op straffe van niet-ontvankelijkheid van haar vorderingen.
3.2.
[partij A] heeft verweer gevoerd tegen het verzoek van Isala. Volgens [partij A] gaat het in de door haar ingestelde vordering om de nakoming van de overeenkomst die zij op 13 november 2023 met Isala heeft gesloten en de donor is geen partij bij die overeenkomst. Volgens [partij A] was de overeenkomst tussen Isala en de donor beperkt tot de donatie en het gebruik van sperma. Volgens [partij A] volgt uit die overeenkomst niet dat dat de donor zeggenschap heeft over de geslachtscellen die al zijn aangewend bij het totstandbrengen van de embryo’s. [partij A] stelt zich daarom op het standpunt dat de donor geen zeggenschap heeft over de embryo’s en dat hij daarom niet in deze procedure betrokken hoeft te worden.
4De beoordeling
In het incident
4.1.
De rechtbank stelt voorop dat strikt genomen het inroepen van de exceptio plurium litis consortium geen incidentele vordering betreft, maar dat het gaat om een verweer in de hoofdzaak. Toch ziet de rechtbank ziet aanleiding om over dit verweer bij deze stand van de procedure te beslissen, omdat dit in het belang is van een goed verloop van de verdere procedure.
4.2.
Isala heeft aangevoerd dat sprake is van een processueel ondeelbare rechtsverhouding met een partij die niet in het geding is betrokken, namelijk de zaaddonor. De rechtbank honoreert dit verweer. De ondeelbaarheid van de rechtsverhouding ligt besloten in de aard van de rechtsverhouding. De rechtbank is van oordeel dat in deze procedure de donor in het geding moet worden geroepen op de wijze als bedoeld in artikel 118 Rv, zodat de donor in de gelegenheid wordt gesteld om zich uit te laten over het gevorderde als hij dat wil. De beoordeling van de vordering van [partij A] heeft immers betrekking op de vraag wie zeggenschap heeft over de embryo’s en hoever die mogelijke zeggenschap dan reikt. Een beslissing daarover moet voor alle betrokkenen gelijkluidend zijn. Bovendien past het in het kader van hoor en wederhoor dat ook de zaaddonor in de gelegenheid wordt gesteld om zich daarover uit te laten. Nog afgezien van de inhoud van de contracten tussen Isala en [partij A] en tussen Isala en de donor, staat immers wel vast dat de betreffende embryo’s tot stand zijn gekomen met behulp van de geslachtscellen van deze donor. Verder is betrokkenheid van de donor in deze procedure van belang met het oog op de eventuele tenuitvoerlegging van een te zijner tijd te wijzen vonnis.
4.3.
De rechtbank zal [partij A] daarom – op straffe van niet ontvankelijkheid in haar vorderingen in de hoofdzaak – in de gelegenheid stellen om de bij haar bekende zaaddonor ([naam]) op te roepen om in het geding te verschijnen, vertegenwoordigd door een advocaat, met inachtneming van het bepaalde in artikel 118 Rv.
4.4.
De procedure zal in verband daarmee worden verwezen naar de hierna te noemen rolzitting van deze rechtbank. Op die rolzitting dient [partij A] stukken over te leggen waaruit blijkt dat de donor in het geding is geroepen.
4.5.
De proceskosten in dit incident komen voor rekening van [partij A], omdat zij in het ongelijk is gesteld. Deze kosten worden aan de zijde van Isala begroot op € 307,00 (een half punt maal tarief € 614,00) voor salaris gemachtigde.Rechtbank Overijssel 5 november 2025, ECLI:NL:RBOVE:2025:6427