Overslaan en naar de inhoud gaan

RBZWB 170423 KG Ziekenhuis mocht behandelingsovereenkomst met zwangere vrouw niet beëindigen; geen gewichtige reden

RBZWB 170423 KG Ziekenhuis mocht behandelingsovereenkomst met zwangere vrouw niet beëindigen; geen gewichtige reden

2De feiten
2.1.
[eiseres] bevindt zich ten tijde van de mondelinge behandeling in de 36e week van haar zwangerschap. Het betreft de negende zwangerschap van [eiseres] . De uitgerekende datum is 7 mei 2023.

2.2.
[eiseres] heeft een medische indicatie voor gynaecologische zorg in een ziekenhuis vanwege een eerdere keizersnede en zwangerschapsdiabetes.

2.3.
[eiseres] is vanwege haar zwangerschappen en bevallingen sinds 2008 patiënt bij ETZ. [eiseres] woont op 2 kilometer afstand van het ziekenhuis.

2.4.
ETZ heeft de geboortezorg en kindergeneeskundige zorg georganiseerd in FAM. Dat betekent dat de zorg rondom zwangerschap, bevalling en kraamtijd en de zorg voor zieke kinderen tot 18 jaar plaatsvindt vanuit één organisatie. De gynaecologische zorg wordt geboden door de Gynaecologen [team] .

2.5.
[eiseres] was tijdens haar zesde zwangerschap onder begeleiding van mevrouw [gynaecoloog 1] . [gynaecoloog 1] heeft de behandeling van [eiseres] tijdens deze zwangerschap overgedragen aan mevrouw [gynaecoloog 2] . [gynaecoloog 2] heeft de resterende duur van de zesde zwangerschap begeleid, en ook de zevende en achtste zwangerschap. Tijdens de achtste zwangerschap van [eiseres] is door (althans onder de verantwoordelijkheid van) [gynaecoloog 2] een melding gedaan bij Veilig Thuis. [eiseres] heeft daarover een klacht ingediend bij ETZ. De melding bij Veilig Thuis heeft tot een vertrouwensbreuk tussen [eiseres] en [gynaecoloog 2] geleid.

2.6.
Op 17 januari 2023 is [eiseres] op controle geweest bij een verloskundige van ETZ. [eiseres] is op dat moment 24 weken zwanger. In het medisch dossier van [eiseres] is aangetekend dat [eiseres] tijdens die afspraak heeft aangegeven dat zij het er niet mee eens is dat de 28 weken controle is ingepland bij [gynaecoloog 2] .

2.7.
[eiseres] heeft op 16 februari 2023 een echoscopie gehad in het ziekenhuis. Na de echoscopie had [eiseres] een afspraak bij de gynaecoloog. De betreffende afspraak stond ingepland bij mevrouw [gynaecoloog 3] ETZ heeft de afspraak gewijzigd naar een afspraak met [gynaecoloog 2] .

2.8.
Toen [gynaecoloog 2] [eiseres] uit de wachtkamer wilde halen voor haar afspraak, weigerden [eiseres] en haar echtgenoot de spreekkamer in te gaan. [eiseres] heeft herhaald niet behandeld te willen worden door [gynaecoloog 2] . Er heeft zich een woordenwisseling tussen [gynaecoloog 2] , [eiseres] en haar echtgenoot voorgedaan in de wachtkamer.

2.9.
[eiseres] heeft op 20 februari 2023 een tweede klacht ingediend bij ETZ over [gynaecoloog 2] . Zij schrijft onder andere:

“Tegen mijn wil in, en zonder mijn medeweten of toestemming is een dag voor de afspraak de afspraak eenzijdig door toedoen van [gynaecoloog 2] , alsnog ingepland bij [gynaecoloog 2] zelf, waar ik zelf niks tegen kon doen dan wel kon wijzigen wegens de korte termijn. Tevens kreeg ik ook bewust geen melding in mijn mail dat er iets gewijzigd zou zijn in MIJNETZ (wat ik normaliter dus wel krijg).

Zij heeft op 16 februari j.l. in de wachtkamer alsnog getracht mij onder druk te zetten en te dwingen wel akkoord te gaan met een consult bij haar. Tevens heeft zij mij de zorg ontzegd en geweigerd, door mij geen zorg te laten krijgen waar ik wettelijk gezien wel recht op heb bij elke andere vrouwelijke gynaecoloog door te zeggen dat dat niet kan, en dat ik anders maar naar een ander ziekenhuis moet.

Tevens beweert zij dat zij dit afgesproken heeft met haar hele gynaecologie afdeling, terwijl daar geen enkele reden noch rechtvaardiging voor is. (…)

Ik heb voor maandag 20 februari (heden) een nieuwe afspraak gemaakt; weer krijg ik bericht dat de afspraak door het ziekenhuis is geannuleerd. (…)”

2.10.
Op 21 februari 2023 stond een afspraak gepland tussen [eiseres] , de heer [gynaecoloog 4] (vakgroep voorzitter Gynaecologie & Obstetrie) en de heer [zorgmanager] van de zorgeenheid Gynaecologie & Obstetrie). Deze afspraak is niet doorgegaan. Bij brief van 22 februari 2023 heeft de heer [voorzitter] van de Raad van Bestuur van het ziekenhuis, bevestigd wat tijdens het geplande gesprek besproken zou worden:

“(…) U heeft laten weten niet door [gynaecoloog 2] begeleid te willen worden. Evenmin wilt u begeleid worden door een mannelijke gynaecoloog.

Het ziekenhuis kan u geen begeleiding aanbieden voor uw zwangerschap. Uw eisen voor de begeleiding van uw zwangerschap en de beperkingen die u daarin oplegt met betrekking tot de artsen die niet voor u mogen zorgen, leiden ertoe dat er vanuit onze kant geen verwachting is dat we kunnen komen tot verantwoorde zorg. (…)

Ook de ervaringen tijdens uw laatste zwangerschap, waarbij u geen opvolging gaf aan adviezen ten aanzien van controles en begeleiding, spelen hierbij een rol, en maken dat er geen sprake zal kunnen zijn van het leveren van goede zorg. (…)”

2.11.
Bij brief van 23 februari 2023 heeft [eiseres] aanspraak gemaakt op zorg door het ziekenhuis. Zij geeft aan sinds 2008 voor haar eerste zwangerschap bij ETZ onder behandeling te zijn geweest, en dat alle behandelingen 14 jaar lang opeenvolgend altijd probleemloos zijn verlopen. Alleen tijdens de achtste zwangerschap zijn er met een verloskundige en met [gynaecoloog 2] problemen geweest, waarover [eiseres] klachten had ingediend. Zij schrijft verder:

“Ik heb geen beperkingen opgelegd aan welke behandeling dan ook en ik heb de adviezen gewoon opgevolgd. Ik heb wel de voorkeur voor een vrouwelijke gynaecologe uitgesproken, en dat zal ik waar mogelijk, altijd blijven doen wanneer dit mogelijk is. Verder sta ik ervoor open om door welke andere vrouwelijke gynaecologe te worden behandeld/verzorgd. Maar zoals u in de dossiers kunt zien, ben ik ook meerdere keren behandeld en bevallen bij een mannelijke gynaecoloog/zorgverlener in uw ziekenhuis. (…)”

2.12.
ETZ heeft gereageerd bij brief van 3 maart 2023. Daarin wordt herhaald dat ETZ de negende zwangerschap van [eiseres] niet zal begeleiden. Vanwege de eis van [eiseres] om enkel door een vrouwelijke gynaecoloog te worden begeleid en het ontbreken van een vertrouwensbasis vanwege eerdere ervaringen wil ETZ geen behandelingsovereenkomst met [eiseres] aangaan.

2.13.
Op 20 maart 2023 heeft er een gesprek plaatsgevonden tussen [eiseres] , [gynaecoloog 4] en [zorgmanager] . Op 27 maart 2023 heeft [eiseres] gesproken met [gynaecoloog 4] , [voorzitter] en mevrouw [jurist] ETZ). Het door ETZ opgestelde gespreksverslag van het laatste gesprek vermeldt dat [voorzitter] tijdens het gesprek heeft uitgelegd waarom ETZ geen behandelingsovereenkomst met [eiseres] aan zal gaan.

2.14.
De advocaat van [eiseres] heeft ETZ bij brief van 3 april 2023 gesommeerd om de medische zorg aan [eiseres] te vervolgen. ETZ heeft geen gehoor gegeven aan de sommatie.

3Het geschil
3.1.
[eiseres] vordert – samengevat – bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeling van ETZ tot nakoming van de verplichtingen uit de geneeskundige behandelingsovereenkomst met [eiseres] , op straffe van een dwangsom van € 10.000,00 per dag, met veroordeling van ETZ in de kosten van de procedure.

3.2.
[eiseres] legt aan haar vordering ten grondslag dat tussen haar en ETZ een geneeskundige behandelingsovereenkomst tot stand is gekomen, die zonder dat daarvoor gewichtige redenen aanwezig waren door ETZ is opgezegd. Ook heeft ETZ de zorgvuldigheidsnormen die horen bij de beëindiging van een behandelingsovereenkomst niet in acht genomen. Daardoor schiet ETZ tekort in de nakoming van de overeenkomst, aldus [eiseres] .

3.3.
ETZ voert verweer. Van een spoedeisend belang is geen sprake, nu [eiseres] intussen een behandelingsovereenkomst heeft gesloten met het Jeroen Bosch Ziekenhuis. ETZ is geen behandelingsovereenkomst aangegaan met [eiseres] , vanwege een vertrouwensbreuk die effect heeft op de gehele gynaecologische zorg binnen [team] . ETZ heeft geen behandelingsovereenkomst opgezegd: [eiseres] is die niet aangegaan of heeft deze zelfstandig beëindigd door ten tijde van de afspraak met [gynaecoloog 2] te weigeren de spreekkamer in te gaan. Voor zover er al sprake zou zijn van een beëindiging van de behandelingsovereenkomst door ETZ, dan is dat op grond van de KNMG-richtlijn Niet aangaan of beëindiging van de geneeskundige behandelingsovereenkomst (hierna: “de richtlijn”) terecht geweest, aldus ETZ.

3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover voor de beoordeling van belang, nader ingegaan.

4De beoordeling
Spoedeisend belang
4.1.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat [eiseres] voldoende spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen. [eiseres] heeft onbetwist gesteld dat zij op korte reisafstand van ETZ woont en dus het snelst in dat ziekenhuis kan zijn op het moment dat zij zorg nodig heeft, en ook dat haar bevallingen zeer snel gaan. Het feit dat [eiseres] inmiddels zorg krijgt in het Jeroen Bosch Ziekenhuis maakt dan ook niet dat haar belang bij de vordering ontbreekt. De spoedeisendheid is een gegeven gelet op het stadium waarin de zwangerschap van [eiseres] zich bevindt.

4.2.
De voorzieningenrechter komt dan ook toe aan een inhoudelijke beoordeling van de zaak. De uitkomst van die beoordeling leidt tot toewijzing van de vordering van [eiseres] tot nakoming van de geneeskundige behandelingsovereenkomst. Dit wordt hierna gemotiveerd.

Is er een geneeskundige behandelingsovereenkomst tot stand gekomen?

4.3.
Het eerste onderwerp van geschil tussen partijen betreft de vraag of er tussen [eiseres] en ETZ een geneeskundige behandelingsovereenkomst (artikel 7:446 Burgerlijk Wetboek) tot stand is gekomen. ETZ is van mening dat dit niet het geval is; het ontbreekt aan de vertrouwensbasis om een behandelingsovereenkomst met [eiseres] aan te gaan. [eiseres] voert aan dat uit de in het geding gebrachte zwangerschapskaart blijkt dat de behandelingsovereenkomst al op 16 februari 2023 tot stand is gekomen, toen zij in ETZ een echoscopie onderging.

4.4.
De voorzieningenrechter volgt [eiseres] in haar standpunt. [eiseres] heeft op 16 februari 2023 in verband met haar zwangerschap een echoscopie gehad in het ziekenhuis, en er stond aansluitend een afspraak met de gynaecoloog ingepland. De behandeling van [eiseres] is dan ook in ieder geval op 16 februari 2023 (en waarschijnlijk al eerder, gelet op de eerdere controle en contacten tussen [eiseres] en ETZ in het kader van de negende zwangerschap die blijken uit de zwangerschapskaart) gestart, en daarmee is een behandelingsovereenkomst tot stand gekomen.

4.5.
Op de zitting heeft zich nog een discussie voorgedaan over de vraag met welke partij de geneeskundige behandelingsovereenkomst tot stand zou zijn gekomen. ETZ heeft zich op het standpunt gesteld dat er enkel met [gynaecoloog 2] als (vrijgevestigd) behandelend gynaecoloog een behandelingsovereenkomst tot stand kan zijn gekomen. Volgens [eiseres] geldt ETZ als wederpartij. De voorzieningenrechter is van oordeel dat er in ieder geval een behandelingsovereenkomst met ETZ tot stand is gekomen. Uit de stellingen van ETZ volgt dat de geboortezorg die ETZ biedt in één organisatie (FAM) is ondergebracht. Alle bij een zwangerschap betrokken disciplines kunnen onder één dak de benodigde zorg verlenen. Het betreft daarbij niet alleen gynaecologische zorg zoals [eiseres] terecht heeft aangevoerd, maar bijvoorbeeld ook verloskundige zorg en in haar geval ook contact met een diabetesverpleegkundige. Hieruit volgt dat ETZ als hulpverlener partij is bij de geneeskundige behandelingsovereenkomst.

Heeft [eiseres] de behandelingsovereenkomst beëindigd?

4.6.
ETZ heeft aangevoerd dat [eiseres] de behandelingsovereenkomst heeft beëindigd door op 16 februari 2023 te weigeren een consult te hebben met [gynaecoloog 2] . [eiseres] betwist dit.

4.7.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat uit deze weigering geen beëindiging van de behandelingsovereenkomst door [eiseres] mag worden afgeleid. [eiseres] heeft daarmee enkel aangegeven niet door [gynaecoloog 2] behandeld te willen worden, een standpunt dat zij onder meer op 17 januari 2023 ook al kenbaar had gemaakt. De afspraak van 16 februari 2023 stond ook ingepland bij een andere gynaecoloog, maar is door ETZ gewijzigd in een afspraak met [gynaecoloog 2] . [eiseres] wenste wel behandeling van een andere gynaecoloog dan [gynaecoloog 2] , hetgeen ook duidelijk was voor ETZ. Er is geen sprake van een beëindiging van de behandelingsovereenkomst met ETZ door [eiseres] .

Mocht ETZ de behandelingsovereenkomst beëindigen?

4.8.
Dan resteert de vraag of ETZ de behandelingsovereenkomst met [eiseres] mocht beëindigen. De weigering van ETZ om [eiseres] te begeleiden gedurende haar negende zwangerschap, zoals meerdere malen expliciet kenbaar gemaakt aan [eiseres] , moet in het licht van de beoordeling worden beschouwd als een beëindiging van de behandelingsovereenkomst door ETZ.

4.9.
ETZ meent dat de vertrouwensbreuk met [eiseres] de benodigde gewichtige reden voor beëindiging vormt (artikel 7:460 BW). Waar eerder in de correspondentie de nadruk lijkt te worden gelegd op de gestelde eis van [eiseres] om alleen door een vrouwelijke gynaecoloog behandeld te worden, is op de zitting gebleken dat de angel voor ETZ zit in het ontbreken van een vertrouwensrelatie met [eiseres] . Het vertrouwen in [eiseres] is komen te vervallen door gebeurtenissen tijdens eerdere zwangerschappen van [eiseres] , met als sluitstuk de woordenwisseling in de wachtkamer op 16 februari 2023. De gebeurtenissen in de wachtkamer hebben er volgens ETZ toe geleid dat niet alleen het vertrouwen van [gynaecoloog 2] in [eiseres] is komen te vervallen, maar ook dat de gehele vakgroep ( [team] ) het vertrouwen in [eiseres] mist. Op de zitting is door [gynaecoloog 4] en [gynaecoloog 2] toegelicht dat er sprake is van angst door intimidatie en bedreiging door [eiseres] en haar echtgenoot, en dat niet alleen de artsen, maar het gehele team inclusief backoffice niet meer in staat zijn [eiseres] zorg te verlenen. [eiseres] heeft erkend dat er een vertrouwensbreuk is ontstaan met [gynaecoloog 2] , maar betwist dat deze vertrouwensbreuk doorwerkt richting de rest van het team.

4.10.
Partijen zijn het erover eens dat er sprake is van een vertrouwensbreuk tussen [gynaecoloog 2] en [eiseres] . Op zichzelf kan een vertrouwensbreuk een gewichtige reden voor beëindiging van de behandelingsovereenkomst opleveren. Nu er binnen ETZ meerdere gynaecologen beschikbaar zijn die de benodigde zorg kunnen leveren, levert de vertrouwensbreuk met [gynaecoloog 2] niet zonder meer voor ETZ een gewichtige reden op om de behandelingsovereenkomst te beëindigen.

4.11.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat ETZ niet, althans onvoldoende heeft onderbouwd dat de vertrouwensbreuk met [gynaecoloog 2] maakt dat van de gehele vakgroep niet gevergd kan worden zorg aan [eiseres] te verlenen. Dat medewerkers door intimidatie en bedreiging door [eiseres] en haar echtgenoot angst ervaren is op de zitting weliswaar gesteld, maar niet nader onderbouwd met feiten. Het door ETZ overgelegde medische dossier geeft voor deze stelling ook geen onderbouwing. De voorzieningenrechter wil aannemen dat de woordenwisseling in de wachtkamer niet prettig is verlopen, en indruk heeft gemaakt op [gynaecoloog 2] . De voorzieningenrechter heeft er echter ook oog voor dat de afspraak met [gynaecoloog 2] voor [eiseres] en haar echtgenoot een verrassing was (en gezien de al bestaande vertrouwensbreuk een onaangename), en daardoor een reactie heeft opgeroepen. [eiseres] stond immers oorspronkelijk ingepland bij een andere gynaecoloog, zodat [eiseres] [gynaecoloog 2] niet verwachtte en ook niet hoefde te verwachten. Dit voor zowel [gynaecoloog 2] als [eiseres] vervelende incident in de wachtkamer, maakt echter niet dat de vertrouwensbreuk één op één doorwerkt richting de gehele vakgroep van gynaecologen en medewerkers. [eiseres] is sinds 2008 vanwege haar zwangerschappen patiënte bij ETZ, en meerdere zwangerschappen zijn zonder problemen verlopen. De problemen met [eiseres] die zich volgens ETZ vanaf de zesde zwangerschap hebben voorgedaan, worden door [eiseres] gemotiveerd betwist, en gelden naar hun aard in ieder geval niet als onderbouwing van de thans gestelde angst, intimidatie en bedreiging. Het gaat dan om het moeilijk contact krijgen met [eiseres] , moeizame communicatie en het niet houden aan afspraken. Ook dit kan niet als onderbouwing van de gestelde vertrouwensbreuk met de gehele vakgroep gelden. Dit betekent dat ETZ geen gewichtige reden had om de behandelingsovereenkomst met [eiseres] te beëindigen, en dat zij gehouden kan worden de behandelingsovereenkomst na te komen.

4.12.
Aan de vraag of ETZ de zorgvuldigheidseisen die gelden bij een beëindiging van een behandelingsovereenkomst in acht heeft genomen, komt de voorzieningenrechter gezien het voorgaande niet toe.

Dwangsom?

4.13.
[eiseres] heeft gevorderd een dwangsom te verbinden aan de veroordeling tot nakoming. De voorzieningenrechter heeft geen aanwijzingen dat ETZ niet vrijwillig aan de veroordeling zal voldoen. De dwangsom wordt afgewezen. ECLI:NL:RBZWB:2023:2658