Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Noord-Nederland 121216 Meisje en moeder aangevallen door wolven in thema/familiepark; park aansprakelijk maar incident valt niet onder polisdekking

AANSPRAKELIJKHEID DIEREN

Rb Noord-Nederland 121216 Meisje en moeder aangevallen door wolven in thema/familiepark; park aansprakelijk maar incident valt niet onder polisdekking
- kosten: toegewezen: 20 x 225,-- + (0,06 + 0,21 =) € 5.715,-- + € 288,-- aan griffierecht, zijnde in totaal € 6.003-

2. De feiten

2.1.
Oikos exploiteerde tot ongeveer medio oktober 2016 in Ruinen een thema/familiepark met kinderboerderij onder de naam Park Oikos. Het park had een afgesloten ruimte waar wolven, waaronder Karpaten wolven, verbleven.

2.2.
Op de website van Park Oikos is onder "Oog in oog" het volgende vermeld:
"Altijd al een keer oog in oog willen staan met echte wolven? Dit is uw kans.
Men kan vragen stellen en er is een uitleg over de wolven.
U heeft dan genoeg tijd om mooie foto's te maken in het verblijf. Betreden van het verblijf geschiedt op eigen risico, u dient altijd de instructies op te volgen van het personeel.
Kijk voor meer informatie bij de arrangementen."

2.3.
Het afgesloten terrein met de wolven is onder begeleiding van de door Oikos aangestelde personen toegankelijk.

2.4.
Oikos heeft via [tussenpersoon] , (hierna te noemen: [tussenpersoon] ) een verzekering Aansprakelijkheid Bedrijven afgesloten bij Delta Lloyd, met als ingangsdatum 6 mei 2015. Onder de verzekerde hoedanigheid staat vermeld:

"Eigenaar/ exploitant van een thema-/familiepark inclusief biologische tuinen, theehuis/lunchroom, kinderboerderij alsmede wolvenopvang op een afgesloten terrein".
Op deze verzekering zijn de Aansprakelijkheidsverzekeringsvoorwaarden voor bedrijven 2007 van [tussenpersoon] van toepassing verklaard.

2.5.
[tussenpersoon] heeft bij e-mailbericht van 6 mei 2011 Delta Lloyd gemeld dat Park Oikos akkoord is met de offerte. In de offerte is onder meer vermeld dat Oikos Holding B.V. als verzekeringnemer geldt en is de hoedanigheid van de verzekerde omschreven als vermeld onder r.o. 2.4.

2.6.
Op 23 september 2015 heeft [eiser 2] met haar kinderen [eiser 4] (8 jaar) en [eiser 3] (5 jaar), met een begeleidster van Park Oikos, [Y] (een vrijwilligster) het afgesloten terrein met de wolven betreden. Voorafgaand aan dit bezoek heeft [eiser 2] telefonisch bij Park Oikos geïnformeerd of het mogelijk was het verblijf te betreden met kinderen in de leeftijd van 5 en 8 jaar. Hierop is bevestigend geantwoord.

2.7.
[eiser 3] is op een gegeven ogenblik tijdens het bezoek aan het wolvenverblijf gegrepen door één van de wolven. Deze wolf heeft [eiser 3] in haar rechter arm en linker onderbeen gebeten en enkele meters meegesleurd. [eiser 2] slaagde er in de wolf te verdrijven maar is daarbij zelf ook aangevallen door enige wolven, en heeft eveneens bijtwonden opgelopen. [eiser 4] was in veiligheid gebracht door de begeleidster.
De wolven hebben zich op enig moment teruggetrokken. Kort daarna is er hulp gekomen.

2.8.
[eiser 3] is als gevolg van dit voorval opgenomen in het ziekenhuis in Zwolle in verband met letsel aan haar linkerbeen. Zij heeft drie operaties aan haar been ondergaan. Naast de operaties was fysiotherapie noodzakelijk en is zij behandeld voor het geestelijk trauma dat zij als gevolg van het voorval heeft opgelopen.
[eiser 2] is eveneens behandeld voor haar beetwonden en heeft zich in verband met het geestelijk trauma dat zij heeft opgelopen ten gevolge van het voorval onder psychologische behandeling gesteld. Ook [eiser 4] is behandeld voor het door hem opgelopen geestelijk trauma.
De psychologische behandeling van [eiser 2] , [eiser 3] en [eiser 4] is wegens financiële redenen beëindigd.

2.9.
Op 29 september 2011 is Park Oikos door [eiser 1] schriftelijk aansprakelijk gesteld. Park Oikos heeft [eiser 1] verwezen naar haar aansprakelijkheidsverzekeraar, Delta Lloyd.

2.10.
Bij e-mailbericht van 11 november 2015 heeft de tussenpersoon [tussenpersoon] Oikos gemeld dat Delta Lloyd de zaak niet in behandeling kan nemen, omdat het ongeval niet onder de dekking van de verzekering valt. Daarbij is door de tussenpersoon opgemerkt: "Ik zie geen argumenten aanwezig op basis waarvan de verzekeraar verzocht zou kunnen worden het ingenomen standpunt te herzien."
Dit e-mailbericht is door Park Oikos op 12 november 2015 doorgestuurd naar de gemachtigde van [gezamenlijke eisers]

2.11.
Delta Lloyd heeft bij e-mailbericht van 26 november 2015 aan de gemachtigde van [gezamenlijke eisers] onder meer het volgende meegedeeld:
"(…)
Zoals u inmiddels van onze verzekerde, Park Oikos, heeft vernomen bestaat er geen dekking voor het voorval van 23/9/15. Het toelaten van publiek in het afgesloten wolventerrein is niet verzekerd en ook niet verzekerbaar.
(…)
Omdat er geen dekking is nemen wij de zaak niet in behandeling.
Voor behandeling van uw claim adviseren wij u zich rechtstreeks te wenden tot Park Oikos. (…)".
2.12.
Delta Lloyd heeft de gemachtigde van [gezamenlijke eisers] bij e-mailbericht van 10 december 2015 bericht dat Delta Lloyd niet verder in discussie gaat over de dekking van de door Park Oikos afgesloten verzekering en daarbij herhaald - kort gezegd - dat er geen dekking is voor het voorval op 23 september 2011 en dat de zaak niet in behandeling zal worden genomen. Dit standpunt is herhaald in een door Delta Lloyd op 21 december 2011 aan de gemachtigde van [gezamenlijke eisers] verzonden e-mailbericht.

2.13.
Oikos Park is op zondag 23 oktober 2016 gesloten. De wolven zijn inmiddels ondergebracht in Duitsland.

3 Het deelgeschil
3.1.
[gezamenlijke eisers] verzoekt de rechtbank om te beslissen:
a. dat Oikos en Delta Lloyd beiden aansprakelijk zijn jegens [eiser 1] en hoofdelijk gehouden zijn de door [eiser 1] geleden en nog te lijden schade te vergoeden met vernietiging van het in dit verzoekschrift bedoelde exoneratiebeding;
b. dat de kosten van de behandeling van dit verzoek aan de zijde van [eiser 1] vallende begroot zullen worden overeenkomstig de onder punt 18 van dit verzoekschrift gegeven begroting, althans op zodanig bedrag als de rechtbank in goede justitie zal bepalen, met hoofdelijke veroordeling van Oikos en Delta Lloyd tot betaling van die kosten aan [gezamenlijke eisers]

3.2.
[gezamenlijke eisers] voert hiertoe, kort samengevat, aan dat Oikos toerekenbaar tekortgeschoten is in de uitvoering van de tussen haar en [eiser 2] , [eiser 3] en [eiser 4] gesloten overeenkomst inzake het bezoek aan het park en de wolvenopvang. Subsidiair stelt hij dat er sprake is van een onrechtmatige daad aan de zijde van Oikos. Oikos komt geen beroep toe op een exoneratieclausule die mogelijk ligt besloten in de opmerking op de website inhoudende dat betreden van het park geschiedt op eigen risico.
Ten aanzien van Delta Lloyd voert hij aan dat zij ten onrechte dekking weigert en op grond van artikel 7:954 BW rechtsreeks aangesproken kan worden.
3.3.
Oikos heeft zich niet verweerd, in die zin dat zij niet heeft geconcludeerd dat de vorderingen afgewezen moeten worden. Delta Lloyd heeft zich wel verweerd. Zij is primair van mening dat er geen sprake is van een verzekerde gebeurtenis en [gezamenlijke eisers] dientengevolge ook geen rechtstreeks vorderingsrecht heeft. Subsidiair voert zij aan dat de discussie omtrent de aansprakelijkheid van Oikos zich niet leent voor een deelgeschilprocedure.

4 De beoordeling
4.1.
De rechtbank stelt voorop dat de deelgeschilprocedure betrokkenen bij een geschil over letsel- of overlijdensschade in de buitengerechtelijke onderhandelingsfase een eenvoudige en snelle toegang tot de rechter biedt ter bevordering van de totstandkoming van een minnelijke regeling. Niet in geschil is dat er sprake is van een patstelling in de onderhandelingen tussen [gezamenlijke eisers] en Delta Lloyd en aldus aan deze voorwaarde voldoet.

4.2.
Het beroep van [gezamenlijke eisers] op de vernietigbaarheid van de exoneratieclausule zal bij gebrek aan belang worden afgewezen. Oikos noch Delta Lloyd heeft aangegeven de op de website geplaatste zin "Betreden geschiedt op eigen risico" als een exoneratie te beschouwen. Evenmin hebben zij een beroep gedaan op enige andere exoneratie.

4.3.
De vordering van [gezamenlijke eisers] jegens Oikos is primair gebaseerd op de stelling dat er sprake is van een toerekenbare tekortkoming aan de zijde van Oikos in de uitvoering van een overeenkomst. [gezamenlijke eisers] heeft deze stelling echter niet nader ingevuld. Zo kan niet worden beoordeeld wat de exacte inhoud van de overeenkomst was en op welk punt Oikos toerekenbaar heeft nagelaten te doen waartoe zij was gehouden. De enkele stelling dat er onvoldoende voorzorgsmaatregelen zijn getroffen om te voorkomen dat de wolven zouden aanvallen, is onvoldoende, zeker gelet op het feit dat de wolven zich op een afgesloten terrein bevonden en het juist de bedoeling van [eiser 2] en haar kinderen was om dit afgesloten terrein te betreden.
De subsidiaire grondslag, die [gezamenlijke eisers] heeft gebaseerd op artikel 6:179 BW in combinatie met artikel 6:181 BW, slaagt wel. Oikos was ten tijde van het voorval de bezitster van de wolven. Dat deze wolven in en door het incident schade hebben aangericht is niet betwist. Als bezitster van deze wolven is Oikos aansprakelijk voor deze schade, hetgeen evenmin is betwist. Dat deze aansprakelijkheid ontbreekt wegens een gebrek aan toerekenbaarheid is gesteld noch gebleken. Oikos is dan ook gehouden de schade die het gevolg is van de aanval door de wolven te vergoeden.

4.4.
Ten aanzien van Delta Lloyd overweegt de rechtbank als volgt.
[gezamenlijke eisers] doet een beroep op artikel 7:954 BW. Deze bepaling houdt, kort samengevat, in dat de benadeelde bij een gebeurtenis de verzekeraar van de aansprakelijke rechtstreeks kan aanspreken, indien deze verzekeraar ten aanzien van de gebeurtenis waardoor het nadeel is ontstaan, een uitkering aan zijn verzekerde verschuldigd is. Deze bepaling schept aldus de mogelijkheid om rechtstreeks betaling van de verzekeraar te vorderen, op grond van een verbintenis tussen verzekerde (Oikos) en verzekeraar (Delta Lloyd). Het gaat aldus niet om een zelfstandige vordering van de benadeelde op de verzekeraar, maar om een vordering die afhankelijk is van de vraag of de verzekerde een vordering kan doen gelden op de verzekeraar.
De stelling van Delta Lloyd, inhoudende dat [gezamenlijke eisers] geen rechtstreeks vorderingsrecht heeft en dat zij daarom niet met [gezamenlijke eisers] de discussie hoeft aan te gaan omtrent de omvang en de uitleg van de verzekerde hoedanigheid van Oikos is onjuist. [gezamenlijke eisers] kan op grond van artikel 7:954 BW betaling van de uitkering vorderen en daarbij het standpunt innemen dat Delta Lloyd gehouden is over te gaan tot uitkering, waartegen Delta Lloyd zich kan verweren. Aldus dient in het geschil tussen [gezamenlijke eisers] en Delta Lloyd, anders dan Delta Lloyd meent, derhalve wél de vraag behandeld te worden of er sprake is van een dekking onder de verzekering. Tegelijk merkt Delta Lloyd terecht op dat artikel 7:954 BW geen grondslag biedt voor de stelling dat zij aansprakelijk is voor de geleden en te lijden schade. Nu voor die stelling ook overigens geen onderbouwing is gegeven zal het daarop betrekking hebbende gedeelte van de vordering worden afgewezen.

4.5.
Daarmee is thans aan de orde de vraag of Delta Lloyd op grond van de aansprakelijkheidsverzekering gehouden is om tot vergoeding van de schade van [gezamenlijke eisers] over te gaan. Deze vraag moet ontkennend worden beantwoord, waartoe het volgende redengevend is.
De rechtbank stelt voorop dat het een verzekeraar vrijstaat om in de polisvoorwaarden de grenzen te omschrijven waarbinnen hij bereid is dekking te verlenen (vgl. HR 16 mei 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC2793 Chubb/Europoint).
De in deze procedure gebleken feiten en omstandigheden geven geen aanleiding voor de overtuiging dat een aanval door wolven op mensen binnen een afgesloten terrein valt onder de dekking van de aansprakelijkheidsverzekering. Deze dekking wordt omschreven op het polisblad. Daarop staat als verzekerde hoedanigheid vermeld:
"Eigenaar/ exploitant van een thema-/familiepark inclusief biologische tuinen, theehuis/lunchroom, kinderboerderij alsmede wolvenopvang op een afgesloten terrein".
Aldus is nergens vermeld dat tot de verzekerde activiteiten tevens behoort het toelaten van bezoekers, waaronder kleine kinderen, tot een afgesloten gedeelte waar wolven leven. Integendeel, de meer rustieke aanduidingen van het verzekerde als "familiepark", "theehuis" en "kinderboerderij" doen ook niet het vermoeden rijzen dat een fysieke ontmoeting met wolven eveneens tot de reguliere en redelijkerwijs te verwachten activiteiten behoort.
Evenmin zijn er feiten of omstandigheden aangevoerd die er op duiden dat deze bedrijfsactiviteit (kort gezegd: oog in oog met de wolven) ooit is gemeld aan Delta Lloyd, laat staan dat Delta Lloyd daarvoor willens en wetens dekking heeft verleend of anderszins de verwachting is gewekt dat dekking hiervoor zou worden verleend.
Kortom, de bewoordingen van de polis, noch de wederzijds kenbare bedoeling van partijen biedt een aanknopingspunt voor de stelling dat het incident onder de dekking van de verzekering valt.

4.6.
[gezamenlijke eisers] heeft voorts verzocht de kosten van de behandeling van dit verzoek (bedoeld zal zijn van de voorbereiding, indiening en behandeling van dit verzoek) te begroten, en Oikos en Delta Lloyd hoofdelijk te veroordelen tot betaling daarvan.
Ook als een verzoek op grond van artikel 1019w Rv wordt afgewezen, zoals in casu ten aanzien van Delta Lloyd, dient de rechtbank de kosten van deze deelgeschilprocedure aan de zijde van de benadeelde in beginsel te begroten op grond van artikel 1019aa Rv, tenzij de deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld. Nu dat laatste ten aanzien van Oikos niet aan de orde is, zal de rechtbank de kosten begroten en zoals verzocht ten laste van Oikos doen komen. Nu de aansprakelijkstelling ten aanzien van Delta Lloyd in deze procedure wordt afgewezen, zullen de begrote kosten niet ten laste van Delta Lloyd worden gebracht.
De rechtbank zal de opgevoerde kosten enigszins matigen, als volgt. Tot en met het opsturen van het verzoekschrift heeft de gemachtigde bijna 13 uren aan deze zaak besteed. Aannemelijk is dat met het voorbereiden en bijwonen van de zitting nog eens 7 uren gemoeid zijn geweest. Aldus lijkt een urenaantal van 20 redelijk. Het gehanteerde uurtarief zal als enigszins royaal worden teruggebracht naar € 225,-- exclusief BTW en kosten.
Aldus bedraagt de begroting van de redelijke kosten een bedrag van (20 x ((225,-- + (0,06 + 0,21 =) 0,27 =)) € 285,75) € 5.715,-- aan salaris vermeerderd met een bedrag van € 288,-- aan griffierecht, zijnde in totaal € 6.003-- ECLI:NL:RBNNE:2016:5555