RBGEL 211118 Bedrijfsongeval in slachterij door natrappend kalf; partijen dienen zich uit te laten over aansprakelijkheid ex 6:170, 179 en 181
- Meer over dit onderwerp:
RBGEL 211118 Bedrijfsongeval in slachterij door natrappend kalf; geen schending zorgplicht; partijen dienen zich uit te laten over aansprakelijkheid ex 6:170, 179 en 181
(voor het vervolg zie hieronder ECLI:NL:RBGEL:2019:2220)
2 De feiten
2.1
[eisende partij] is sinds 2008 via uitzendbureau Timing uitzendteam B.V. (hierna: Timing) bij Ekro werkzaam geweest als slachter.
2.2
De werkzaamheden van [eisende partij] bestonden uit het halal slachten van kalveren.
2.3
Het halal slachten vindt bij Ekro als volgt plaats. Een kalf wordt eerst verdoofd door een schutter. Door de verdoving zakt het kalf door de hoeven. Het verdoofde kalf rolt daarna via een sleuf op een tafel (ook wel krib genoemd), welke tafel zich circa 1 meter lager bevindt dan de plek van de schutter. De steker staat aan de voorzijde van die tafel, bij de kop en hals van het kalf. De steker dient de hals van het kalf door te snijden. Door een derde medewerker, de aanketter, die aan de achterzijde van de tafel staat, wordt vervolgens de achterpoot van het kalf bevestigd aan een ketting die hangt aan een transportrails. Met die ketting wordt het geslachte kalf van de tafel opgehesen en verder de slachterij in gevoerd.
2.4
Het Handboek Ekro bevat een op 5 april 2013 gemaakte versie van de werkplekinstructie “Bedwelmen, steken en aanketten”. Deze luidt, voor zover thans van belang:
“Werkwijze
De bedwelming houdt in dat het kalf gevoelloos wordt gemaakt. Het bedwelmen gebeurt met een schietmasker. In een schietmasker zit een pen die uitschiet, wanneer men een hendel over haalt. Deze pen schiet tegen het hoofd van het kalf. Het is noodzaak het kalf op de goede plek te raken, zodat de pen de hoofdhersenstam raakt. Wanneer deze stam wordt geraakt, wordt het kalf gevoelloos.
1. Houdt het welzijn van het dier optimaal in acht.
2. De dieren worden op passende wijze gefixeerd zodat hen vermijdbare opwinding, lijden, pijn en verwondingen wordt bespaard.
3. Bedwelm zo snel mogelijk nadat het kalf in de val staat, let op correct schieten
4. Plaats het schietmasker op de juiste plek. Deze plek kan worden gevonden door een lijn te trekken tussen de hoorn en het oog, aan beide kanten, zodat er een kruis gevormd wordt. in het midden, waar beide lijnen elkaar kruisen, is de plek om te schieten. Dit is weergegeven in afbeelding:
(…)
Controleer direct na het bedwelmen of deze op de juiste wijze is uitgevoerd. Dit kan ook worden uitgevoerd door de aanketter. Indien het dier onvoldoende bedwelmd is wordt het kalf opnieuw geschoten. Indien noodzakelijk omdat de bedwelmer niet meer bij het kalf kan, kan dat ook door de aanketter worden gedaan met een reservemasker.
Een juiste bedwelming is te herkennen aan:
• onmiddellijk ineenstorten;
• direct intreden van een kramp die 10-15 sec aanhoudt;
• directe en aanhoudende afwezigheid van ritmische ademhaling;
• geen oogreflex;
• algehele spierverslapping na 15 sec.
Controle op de plek van bedwelmen vindt plaats met behulp van (…) Controleformulier Schieten kalveren.
5. Steek direct na het bedwelmen.
6. Breng halssnede op rituele wijze toe. Dat wil zeggen:
* Kop van kalf is naar het Zuidoosten gekeerd;
* De halssnede wordt met een mes in één vloeiende beweging toegebracht, waarbij slokdarm, luchtpijp en 2 halsslagaders doorgesneden worden.
De steker staat geregistreerd als belijdend Moslim (…)
7. Ket het dier aan, aan rechterachterpoot.”
2.5
Op 8 augustus 2014 is [eisende partij] tijdens het uitvoeren van de slachtwerkzaamheden door een kalf tegen het hoofd geschopt en tegen een muur terecht gekomen.
3 De vordering en het verweer
3.1
[eisende partij] vordert dat de kantonrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
I. voor recht zal verklaren dat Ekro aansprakelijk is voor de door [eisende partij] geleden en nog te lijden schade als gevolg van het ongeval op 8 augustus 2014;
II. Ekro zal veroordelen tot vergoeding van de schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, te vermeerderen met de wettelijke rente;
III. Ekro zal veroordelen tot betaling van een bedrag van € 3.498,97 aan kosten buiten rechte;
IV. Ekro zal veroordelen in de kosten van het geding, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het in deze te wijzen vonnis, en – voor het geval voldoening binnen genoemde termijn niet plaats vindt – te vermeerderen met de wettelijke rente, te rekenen vanaf bedoelde termijn van voldoening alsmede voor- en nakosten met het bedrag volgens het gebruikelijke liquidatietarief.
3.2
[eisende partij] legt aan zijn vordering, bezien tegen de achtergrond van de feiten het volgende ten grondslag.
Het kalf is door de schutter niet goed verdoofd. Het dier maakte nog wilde bewegingen, ook nadat [eisende partij] de hals van het dier heeft doorgesneden. Desondanks heeft de schutter aan [eisende partij] de instructie gegeven om te helpen de achterpoot van het kalf te bevestigen aan een ketting. Die instructie had niet gegeven mogen worden nu het kalf onvoldoende was verdoofd en nog hevig bewoog. Bij het aanbrengen van de ketting is [eisende partij] door het kalf tegen het hoofd geschopt. Ekro is aansprakelijk voor de schade die [eisende partij] daardoor heeft geleden en nog zal lijden. [eisende partij] baseert die aansprakelijkstelling primair op artikel 7:658 BW. Ekro heeft niet voldaan aan de op haar als werkgever rustende zorgplicht. Zij heeft nagelaten die maatregelen te treffen die redelijkerwijs nodig waren om te voorkomen dat [eisende partij] in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt. De subsidiaire grondslag voor de aansprakelijkstelling is dat Ekro op grond van artikel 6:170 BW aansprakelijk is voor een door één van haar werknemers, in dit geval de schutter, gemaakte fout. Meer subsidiair kan Ekro als bezitter van het kalf aansprakelijk worden gehouden op grond van artikel 6:179 BW jo. 6:181 BW.
3.3
Ekro heeft verweer gevoerd tegen de vordering en geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid, althans tot afwijzing daarvan, met veroordeling van [eisende partij] in de proceskosten en de nakosten.
Op de inhoud van het verweer zal hieronder waar nodig nader worden ingegaan.
4 De beoordeling
De schending van de zorgplicht op grond van artikel 7:658 BW
4.1
Niet in geschil is dat [eisende partij] het ongeval is overkomen in de uitoefening van zijn werkzaamheden. Daarmee is Ekro ingevolge artikel 7:658 BW in beginsel aansprakelijk voor de ten gevolge van het ongeval geleden schade, tenzij Ekro stelt en zo nodig bewijst dat zij heeft voldaan aan haar zorgplicht, door zodanige maatregelen te treffen en aanwijzingen te geven als redelijkerwijs nodig zijn om deze schade te voorkomen. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Ekro daaraan voldaan. Aan dit oordeel ligt het volgende ten grondslag.
4.2
Vooropgesteld wordt dat met artikel 7:658 BW niet wordt beoogd een absolute waarborg te scheppen voor de bescherming van de werknemer tegen het in dat artikel bedoelde gevaar, maar de strekking heeft om de werknemer in zoverre tegen dit gevaar te beschermen als redelijkerwijs in verband met de arbeid van de werkgever gevergd kan worden. Hierbij heeft tevens te gelden dat de mate van gevaarzetting mede bepalend is voor de mate van de vereiste veiligheidsvoorzieningen. Verder mag ook van een werknemer een zekere mate van voorzichtigheid verlangd worden.
4.3
Van de zijde van Ekro is onweersproken gesteld dat [eisende partij] zowel via Timing als door Ekro is voorgelicht over veiligheids- en gezondheidsaspecten binnen Ekro. Ekro heeft Verklaringen Voorlichting Veiligheid en Gezondheid overgelegd, welke door [eisende partij] zijn ondertekend. Daaruit blijkt dat Timing met [eisende partij] (onder meer) de Risico Inventarisatie & Evaluatie van Ekro heeft besproken en dat [eisende partij] daarvan een kopie heeft ontvangen. Tevens is het onderdeel ‘Arbo’ besproken. Daarmee heeft Ekro voldoende zorg gedragen voor algemene veiligheidsaspecten.
Daarnaast is als door Ekro gesteld en door [eisende partij] niet weersproken komen vast te staan dat [eisende partij] voor de uitoefening van zijn concrete werkzaamheden voldoende is geïnstrueerd. Ekro heeft toegelicht dat zij nieuwe medewerkers instrueert door middel van werkinstructies. Deze instructies worden met regelmaat herhaald. Op de naleving van die instructies wordt toegezien. Voor de werkzaamheden van [eisende partij] geldt in het bijzonder de werkinstructie ‘Bedwelmen, steken en aanketten’. [eisende partij] is geïnstrueerd conform die instructie. [eisende partij] is geïnstrueerd en gewaarschuwd om alert te zijn op de het feit dat een verdoofd kalf nog spiertrekkingen kan vertonen. Door [eisende partij] is ter comparitie expliciet erkend dat hij daarmee bekend was. Dit is ook aan de orde gekomen in de training ‘SVO Training Dierenwelzijn’ die [eisende partij] op de werkplek heeft gevolgd. Die training heeft specifiek betrekking op het bedwelmen van dieren en hoe daarbij te handelen. In die training worden onder meer instructies gegeven ten aanzien van de positie die de medewerkers aan de tafel moeten innemen om te voorkomen dat ze mogelijk geraakt worden door een ‘schoppend’ kalf en tevens wordt geïnstrueerd om in voorkomend geval te wachten tot de reflexen weg zijn.
Ten slotte is als niet weersproken komen vast te staan dat Ekro een scherm op de werkplek heeft geplaatst ter bescherming van haar werknemers tegen eventuele spiertrekkingen van kalveren. Als werknemers om wat voor reden dan ook naar de andere zijde van de krib moeten lopen, dan dienen zij om dat scherm heen te lopen.
Van de zijde van [eisende partij] is niet aangegeven wat Ekro nog meer had kunnen of moeten doen om haar werknemers tegen spiertrekkingen van kalveren te beschermen.
4.4
Op grond van het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat Ekro voldoende maatregelen heeft getroffen en aanwijzingen heeft gegeven om te voorkomen dat haar werknemers als gevolg van een ‘schoppend’ kalf schade kunnen lijden. Van aansprakelijkheid van Ekro op grond van artikel 7:658 BW is dan ook geen sprake.
Aansprakelijkheid op grond van artikel 6:170 BW
4.5
[eisende partij] doet subsidiair een beroep op artikel 6:170 BW. Dat artikel bepaalt dat voor schade, aan een derde toegebracht door een fout van een ondergeschikte, degene in wiens dienst de ondergeschikte zijn taak vervult aansprakelijk is, indien de kans op de fout door de opdracht tot het verrichten van deze taak is vergroot en degene in wiens dienst hij stond, uit hoofde van hun desbetreffende rechtsbetrekking zeggenschap had over de gedragingen waarin de fout was gelegen.
4.5.1
[eisende partij] voert in dit verband aan dat de schutter, de heer [naam schutter] op 8 augustus 2014:
- het bewuste kalf niet goed heeft verdoofd, waardoor het kalf nog heftige bewegingen maakte,
- vervolgens niet heeft gewaarschuwd dat het kalf niet goed verdoofd was,
- aan [eisende partij] de instructie heeft gegeven om de aanketter te gaan helpen, welke instructie [eisende partij] heeft opgevolgd.
[naam schutter] had moeten ingrijpen en het proces moeten stoppen, aldus [eisende partij].
4.5.2
Van de zijde van Ekro is betwist dat er fouten in de zin van artikel 6:170 BW zijn gemaakt. Het kalf was wel degelijk goed verdoofd, maar vertoonde nog spiertrekkingen. [eisende partij] heeft na de verdoving het kalf de hals doorgesneden. Dit zou hij niet gedaan hebben als het kalf niet goed verdoofd was en nog zo heftig bewoog als nu door hem wordt beweerd. [naam schutter] heeft niet gezegd dat [eisende partij] de aanketter moest gaan helpen. Dit heeft [eisende partij] uit eigen beweging gedaan. Er was geen reden voor [naam schutter] om in te grijpen, als hij daar al de tijd/mogelijkheid voor had gehad. [naam schutter] mocht er vanuit gaan dat [eisende partij] de werkinstructies zou opvolgen en dus op zou passen voor een ‘schoppend’ kalf. In voorkomend geval moet gewacht worden tot de spiertrekkingen over zijn. Als je de juiste positie aan de tafel inneemt, kan je bovendien niet tegen het hoofd worden geschopt. Als het nodig was geweest, dan had [eisende partij] ook zelf de transportband stil kunnen zetten of een volgende ketting kunnen pakken om het kalf mee aan de transportrails vast te maken.
Mocht er al sprake zijn van een of meer fouten van [naam schutter] in de zin van artikel 6:170 BW, dan beroept Ekro zich op eigen schuld aan de zijde van [eisende partij]. [eisende partij] is immers zelf zo dicht met zijn hoofd bij de poten van het kalf gaan staan dat hij door die poten tegen het hoofd kon worden geraakt, aldus Ekro.
4.5.3
Bij de beoordeling of sprake is geweest van een door [naam schutter] gemaakte fout, zijnde een toerekenbare onrechtmatige daad in de zin van artikel 6:170 BW en dus van aansprakelijkheid van Ekro daarvoor, hetgeen van eventuele bewijslevering door [eisende partij] afhankelijk is, speelt ook nog de vraag of het ongeval mede het gevolg is van een omstandigheid die [eisende partij] kan worden toegerekend. In dat kader is tot nu toe onbelicht gebleven hoe daar in dit geval tegen aan moet worden gekeken, nu het ongeval [eisende partij] in de uitoefening van de werkzaamheden is overkomen. In het arrest van de Hoge Raad van 9 november 2001 (ECLI:NL:HR:2001:AD3985, NJ 2002/79) is overwogen dat als een werknemer in het kader van de uitvoering van de hem opgedragen werkzaamheden letsel oploopt als gevolg van zowel een gevaarscheppende handeling van een andere werknemer, waarvoor de werkgever uit hoofde van art. 6:170 BW aansprakelijk is, als van eigen schuld van de werknemer, de schade geheel voor rekening van de werkgever komt, tenzij de schade in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer. Immers, nu de schade binnen een dienstverband wordt geleden en het de werkgever is die in eerste instantie de werkomstandigheden bepaalt, eist de in art. 6:101 lid 1 BW bedoelde billijkheid om de schuld van de werknemer die niet bestaat in opzet of bewuste roekeloosheid, voor rekening van de werkgever te laten komen, aldus de Hoge Raad in voormeld arrest.
4.5.4
Het debat tussen partijen heeft zich hierop nog niet toegespitst. De kantonrechter zal Ekro daarom in de gelegenheid stellen om bij akte haar stellingen op dit punt aan te vullen. [eisende partij] zal daarop bij akte mogen reageren, in welke akte hij eveneens zijn stellingen kan aanvullen.
Aansprakelijkheid op grond van artikel 6:179 en 6:181 BW
4.6
Meer subsidiair stelt [eisende partij] dat Ekro op grond van artikel 6:179 jo. 6:181 BW aansprakelijk is voor de schade die [eisende partij] stelt te hebben geleden. Op [eisende partij], die een beroep doet op de rechtsgevolgen van artikel 6:179 jo. 6:181 BW, rust de stelplicht (en zo nodig de bewijslast) dat Ekro als bezitter van het kalf aansprakelijk is voor de schade die het kalf heeft aangericht. Het gaat daarbij blijkens de wetsgeschiedenis van voormeld wetsartikel om het gevaar dat schuilt in de “eigen energie” van het dier en het onberekenbare element dat daar in schuilt.
4.6.1
Vast staat dat [eisende partij] op enig moment door het kalf tegen zijn hoofd is geschopt. Volgens [eisende partij] was het kalf niet goed verdoofd en (nog) niet dood. De spiertrekkingen die het kalf op dat moment nog vertoonde, zijn te beschouwen als natuurlijk en onvoorspelbaar gedrag gelegen in de eigen energie van het kalf. Maar ook als wordt uitgegaan van de lezing van Ekro dat het kalf goed verdoofd, al geslacht en dus dood was, maar desondanks nog spiertrekkingen vertoonde, komen deze spiertrekkingen naar het oordeel van de kantonrechter nog altijd voort uit de eigen energie van het kalf en het onberekenbare element dat daarin in is gelegen.
4.6.2
Ook hier speelt vervolgens de vraag of het ongeval mede het gevolg is van een omstandigheid die [eisende partij] kan worden toegerekend, alsmede de vraag hoe daar, mede gelet op voormeld arrest van de Hoge Raad van 9 november 2001 in dit geval tegen aan moet worden gekeken, nu het ongeval [eisende partij] in de uitoefening van de werkzaamheden is overkomen. Partijen zullen zich daar over mogen uitlaten als hiervoor onder 4.5.4 is overwogen.
4.7
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden. ECLI:NL:RBGEL:2018:5782
(voor het vervolg zie hieronder ECLI:NL:RBGEL:2019:2220)