HR 150193 auto dient rekening te houden met fouten andere weggebruikers; bij afwezigheid van overmacht in beginsel voor 50% aansprakelijk
- Meer over dit onderwerp:
HR 150193 auto dient rekening te houden met fouten andere weggebruikers; bij afwezigheid van overmacht in beginsel voor 50% aansprakelijk
zie ook: Parket bij de Hoge Raad 6 november 1992, ECLI:NL:PHR:1992:48
3. Beoordeling van het middel
3.1 In cassatie moet van het volgende worden uitgegaan:
- Op 3 december 1983 heeft te Maastricht een aanrijding plaatsgevonden tussen een door [verweerder] bestuurde bestelauto en [eiseres], die als gevolg van deze aanrijding letsel heeft opgelopen;
- de aanrijding vond plaats op de splitsing van wegen gevormd door de Observantenweg en de Henri Govaertsweg; van de Observantenweg splitst zich ter plaatse de licht naar rechts afbuigende Henri Govaertsweg af, terwijl de Observantenweg licht naar links afbuigt en haar loop vervolgt in de richting van de Luikerweg;
- voor het gedeelte van de Observantenweg direct na deze splitsing in de richting van de Luikerweg geldt een inrijverbod voor alle verkeer, hetgeen na die splitsing door middel van een verkeersbord aan de rechterzijde van de weg is aangegeven;
- [eiseres] is ter plaatse van de splitsing - al dan niet gezeten op haar fiets - de Henri Govaertsweg overgestoken in de richting van het voorbij de splitsing gelegen gedeelte van de Observantenweg en is tijdens dit oversteken op de door [verweerder] bereden weghelft van deze Henri Govaertsweg terecht gekomen en aldaar met de door [verweerder] bestuurde bestelauto in botsing gekomen; deze bestelauto reed over de Henri Govaertsweg in de richting van de Observantenweg. Het Hof heeft - evenals de Rechtbank - geoordeeld dat de schuld aan de aanrijding volledig bij [eiseres] ligt.
Het heeft bekrachtigd het vonnis van de Rechtbank, waarbij de uitsluitend op art. 1401 (oud) BW gebaseerde vordering van [eiseres] is afgewezen. Hiertegen richt zich het middel.
3.2 's Hofs beslissing steunt in hoofdzaak op zijn oordeel (rov. 4.2) dat [verweerder] van links geen enkel verkeer behoefde te verwachten, omdat de Observantenweg vanaf de splitsing met de Henri Govaertsweg voor alle verkeer behalve voetgangers is gesloten.
Onderdeel 2 komt hiertegen terecht op. Niet valt in te zien dat de omstandigheid dat de Observantenweg vanaf de splitsing voor alle verkeer behalve voor voetgangers is gesloten, zou meebrengen dat [verweerder] van links geen enkel verkeer behoefde te verwachten. Het stond voetgangers en ook fietsers vrij de Henri Govaertsweg ter plekke over te steken alvorens het van een inrijverbod voorziene gedeelte van de Observantenweg in te gaan. Bovendien, al ware dit anders, dan nog diende [verweerder] in beginsel rekening te houden met fouten van andere weggebruikers, dus ook met weggebruikers die in strijd met de verkeersregels oversteken.
De gegrondbevinding van onderdeel 2 brengt mede dat 's Hofs arrest niet in stand kan blijven en dat de overige onderdelen geen behandeling behoeven.
3.3 In verband met de behandeling van de zaak na verwijzing verdient het volgende opmerking, zulks in aansluiting op hetgeen is overwogen in HR 28 februari 1992, RvdW 1992, 72, rov. 3.7 en HR 22 mei 1992, NJ 1992, 527, rov. 3.3.
Het gaat hier om afwikkeling op de voet van art. 1401 (oud) BW van de schade die als gevolg van een aanrijding met het door [verweerder] bestuurde motorrijtuig, door [eiseres], een volwassen fietser, is geleden. Dan dient in de eerste plaats te worden onderzocht of [verweerder] ter zake van de wijze waarop hij aan het verkeer heeft deelgenomen voor zover voor de veroorzaking van de aanrijding van belang, rechtens enig verwijt kan worden gemaakt; [eiseres] draagt hiervan in beginsel de bewijslast. Wanneer komt vast te staan dat [verweerder] enig verwijt kan worden gemaakt, is hij, nu niets is gesteld omtrent opzet of aan opzet grenzende roekeloosheid van [eiseres], in ieder geval voor de helft aansprakelijk voor de door [eiseres] geleden schade. Ten aanzien van de andere helft is dan in beginsel beslissend in hoeverre - foutieve - gedragingen van [verweerder] en eventueel [eiseres] tot de schade hebben bijgedragen. Hoge Raad 15 januari 1993, ECLI:NL:HR:1993:ZC0825