RBNHO 181219 Terwijl onder invloed van cannabis te hard gereden, niet goed opgelet en niet geremd
- Meer over dit onderwerp:
RBNHO 181219 Terwijl onder invloed van cannabis te hard gereden, niet goed opgelet en niet geremd
locatie ongeval: www.google.com/maps
2 De feiten
2.1.
Op 26 maart 2014 heeft in de gemeente Heerhugowaard een ernstig verkeersongeval plaatsgevonden. Een grijze Opel Astra, bestuurd door de heer [naam 1] (hierna: [bestuurder grijze Opel Astra] ), werd van achteren aangereden door een blauwe Opel Astra, bestuurd door de heer [naam 2] (hierna: [bestuurder blauwe Opel Astra] ).
De blauwe Opel was ten tijde van het ongeval tegen wettelijke aansprakelijkheid verzekerd bij Noordhollandsche. De grijze Opel was ten tijde van het ongeval tegen wettelijke aansprakelijkheid verzekerd bij Achmea.
Ten tijde van het ongeval zat mevrouw [naam 3] op de bijrijdersstoel van de door [bestuurder blauwe Opel Astra] bestuurde blauwe Opel. [naam 3] liep bij dit ongeval ernstig hersenletsel op na een hoog energetisch trauma. [naam 3] dient in het kader van onderhavig ongeval als een schuldloze derde te worden gekwalificeerd. Achmea is door [naam 3] aangesproken en heeft de schaderegeling opgepakt. Deze schaderegeling is nog steeds gaande.
Ook de inzittende op de achterbank van het door [bestuurder blauwe Opel Astra] bestuurde voertuig liep bij dit ongeval letsel op. Dit betreft mevrouw [naam 4] . Ook haar schadevordering werd door Achmea behandeld. Deze schade is inmiddels afgewikkeld.
2.2.
Uit het door de politie opgemaakt Proces-verbaal VerkeersOngevals Analyse (hierna: VOA) van 4 april 2014 blijkt het volgende:
“Het ongeval had plaatsgevonden op de kruising van de Amstel met de Geul. ( ... ) Ter hoogte van de aansluiting met de Amstel, was de Geul voorzien van een in- c.q. uitritconstructie. De bestuurder van de grijze Opel reed over de Geul ( ... ) en was voornemens om linksaf over de kruising met de Amstel te rijden. ( ... )
De wettelijk toegestane maximum snelheid bedroeg ter plaatse 50 kilometer per uur ( ... ).
Ten aanzien van de weg en de wegbeheerder hebben wij vastgesteld dat er geen omstandigheden aanwezig waren die de oorzaak, gevolgen of de toedracht van het ongeval, zouden kunnen hebben beïnvloed. ( ... )
Wij troffen, gezien de rijrichting van de blauwe Opel, aan de uiterste rechterzijde van de rijbaan, tegen en op de verhoogde betonnen rand van de verkeersgeleiding ( ... ) de aanvang van banden- en krassporen aan. Deze sporen waren waarschijnlijk afkomstig van de voorwielen van de blauwe Opel, waarbij eerst het rechter voorwiel contact met de betonnen rand had gemaakt en vervolgens door een rotatie rechtsom, het linker voorwiel. De rotatie rechtsom van de blauwe Opel kon veroorzaakt worden door de botsing met de grijze Opel en/of door de botsing met het rechter voorwiel tegen de verhoogde betonnen rand. ( ... )
De aangetroffen sporen waren dusdanig kort, dat remproeven geen duidelijkheid met betrekking tot een eventueel gereden snelheden, zouden verschaffen ( ... )
[rechtbank: over de blauwe Opel:]
Wij zagen met betrekking tot het voertuig dat:
• het voorzien was van een antiblokkeersysteem.
• het voorzien was van airbags. De airbags waren niet geactiveerd.
• de lampen uit o.a. de verlichtingunits van het voertuig sporen van vervorming c.q. uitrekking vertoonden, waaruit kon blijken dat de verlichting en de remlichten hoogstwaarschijnlijk hadden gebrand. ( ... )
Gezien in de richting van de Haringvliet en gelet op het sporenverloop zal de botsing hebben plaatsgevonden op de rijbaan van de Amstel en wel op de zuidelijke zijde van het kruisingsvlak van de Amstel met de Geul. Van deze botsplaats waren geen sporen zichtbaar in de vorm van schadedeeltjes en/of krassen in het wegdek. Dit gaf ons inziens ook aan, dat de grijze Opel, de blauwe Opel meer hard geschampt had, dan er tegen aan was gebotst. Pas na de vermoedelijke plaats botsing werden sporen op het wegdek en de verhoogde verkeersgeleidingen zichtbaar. De sporen verliepen in oostelijke richting.
In- c.q. uitritconstructie : In het Reglement verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (RVV 1990) ontbreekt een definitie van de inrit en de uitrit. De begrippen komen uitsluitend voor in de bepalingen over het parkeerverbod in artikel 24 en de bijzondere verrichtingen in artikel 54. Zowel bij inrijden van een inrit als bij het de weg oprijden vanuit een uitrit moet men het overig verkeer voor laten gaan. ( ... )
Gelet op vorenstaande was de Geulstraat ter plaatse een in-uitritconstructie. ( ... )
Er werden door ons voorafgaande aan de plaats van de vermoedelijke botsing, geen bandensporen van de blauwe Opel aangetroffen. Door ons kon in verband met het ontbreken van deze sporen geen gereden snelheid van de blauwe Opel worden berekend of herleid. Tussen de aangetroffen sporen van de verhoogde verkeersgeleiding en de lichtmast, werden door ons op de ondergrond (gele klinkers) geen sporen aangetroffen. Wij vermoedden dat de voorwielen van de blauwe Opel geen contact meer hadden met de ondergrond en dat de Opel hoogstwaarschijnlijk met de voorzijde een vlucht had genomen. In ieder geval was de blauwe Opel om zijn lengte-as geroteerd, alvorens het met de A-stijlen tegen de lichtmast botste ( ... )
Of en in welke mate de bestuurder van de blauwe Opel snelheid had verminderd voorafgaande aan de vermoedelijke plaats botsing, was ons onbekend. De bestuurder van de blauwe Opel had kennelijk wel geremd: Aan de gloeidraden van de remlichtlampen werden namelijk sporen aangetroffen in de vorm van uitrekking c.q. vervorming.”
2.3.
Uit een op verzoek van Achmea uitgevoerd onderzoek door Meuwissen Verkeers Ongevallen Analyse (hierna: MVOA) blijkt dat de afstand van de kruising Geul/Amstel tot de plaats van het midden van de Vomar 149 meter bedraagt.
2.4.
Bij inmiddels onherroepelijk vonnis van 13 juli 2017 van de meervoudige kamer voor strafzaken van deze rechtbank is ten laste van [bestuurder blauwe Opel Astra] bewezenverklaard dat hij op 26 maart 2014 in de gemeente Heerhugowaard als verkeersdeelnemer, namelijk als beginnend bestuurder van een motorrijtuig (personenauto, merk Opel, type Astra, kenteken [kenteken 1] kleur blauw), daarmede rijdende over de weg, de Amstel, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend aldaar te rijden
- met een veel hogere snelheid dan ter plaatse toegestaan en verantwoord was en
- met een snelheid die zo hoog was dat hij niet in staat is gebleken om
( a) zijn motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en waarover deze vrij was en
( b) zijn motorrijtuig voortdurend onder controle te houden
immers verdachte is -rijdend als hiervoor omschreven- de kruising van de Amstel en de Geul met een zodanig hoge snelheid genaderd dat hij in volle vaart is opgebotst tegen de rechter voorzijde van een personenauto (merk Opel, type Astra, kenteken [kenteken 2] , kleur grijs), die voor hem, verdachte, van links vanaf de Geul linksaf de door hem, verdachte, bereden rijstrook van de Amstel op draaide en is daarna opgebotst tegen een aan de rechterzijde van de Amstel op een verhoogde verkeersgeleiding geplaatste lichtmast en is met dat door hem bestuurde motorrijtuig over de kop geslagen, waardoor aan een op de achterbank van zijn motorrijtuig gezeten persoon, genaamd [naam 4] , zodanig lichamelijk letsel (een beenbreuk) werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan en aan een op de rechter voorstoel van zijn motorrijtuig gezeten persoon, genaamd [naam 3] , zwaar lichamelijk letsel, te weten ernstig hersenletsel, werd toegebracht,
terwijl hij verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8 eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994.
3
Het geschil
3.1.
Achmea vordert dat de rechtbank, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, voor recht verklaart dat Noordhollandsche primair de schade voortvloeiend uit het ongeval van 26 maart 2014 volledig dient te dragen, subsidiair voor een door de rechtbank in goede justitie ex aequo et bono vast te stellen percentage, met veroordeling van Noordhollandsche in de kosten van deze procedure.
3.2.
Bij het verkeersongeval zijn twee voertuigen betrokken. Hoewel het bij Achmea verzekerde voertuig bestuurd door [bestuurder grijze Opel Astra] bij het ongeval betrokken is geweest, is Achmea van mening dat het ontstaan van het ongeval volledig te wijten is aan het verkeersgedrag van [bestuurder blauwe Opel Astra] , verzekerd bij Noordhollandsche. Daarom dient Noordhollandsche 100% van de schade van de bij het ongeval betrokken slachtoffers te vergoeden, alsmede de vorderingen van regresnemers volledig te compenseren.
3.3.
Noordhollandsche voert verweer. Het is mede aan het rijgedrag van het bij Achmea verzekerde voertuig te wijten dat het ongeval is gebeurd. Noordhollandsche heeft aangeboden voor 80% bij te dragen in de vergoeding van de schade en dat is alleszins redelijk. Voor het overige dient de vordering te worden afgewezen.
3.4.
Op de overige stellingen en verweren van partijen wordt hierna bij de beoordeling ingegaan, voor zover relevant.
4
De beoordeling
4.1.
Partijen vragen de rechtbank in deze zaak feitelijk een oordeel te geven over de mate van schuld van beide bestuurders aan het ongeval.
De snelheid van de blauwe Opel
4.2.
Uit de hiervoor onder 2.2 geciteerde VOA volgt dat het technisch onderzoek geen gegevens heeft opgeleverd, waaruit de snelheid van de blauwe Opel kan worden afgeleid. Er waren op de weg geen remsporen aanwezig. De airbags waren niet geactiveerd, zodat geen analyse mogelijk was van de gegevens ten tijde van het ongeval.
Wel hebben verschillende getuigen aan de politie verklaringen afgelegd over wat zij hebben waargenomen.
4.2.1.
De heer [bestuurder grijze Opel Astra] :
“Omstreeks 21.30 reed ik als bestuurder in mijn grijze opel ( ... ) op de Geul te Heerhugowaard. ( ... ) Bij de kruising met de Amstel wilde ik linksaf slaan. ( ... ) Voordat ik de Amstel op reed stond ik stil om te kijken of er verkeer van rechts kwam. Ik keek naar rechts en zag ter hoogte van de Vomar een auto aankomen. Volgens mij was de auto nog zo’n 100 meter bij me vandaan. De auto was, toen ik hem zag, nog voor de voetgangersoversteekplaats. Gezien de afstand dacht ik “ik heb nog ruimte zat, daar kan ik nog voor langs”. Ik trok op. Ik draaide net mijn eigen weghelft op de Amstel op, toen ik plotseling een klap voelde. Ik werd aangereden aan de rechter voorkant. Ten gevolge van de aanrijding vloog mijn auto over het middenstuk heen en kwam ik op de andere weghelft tot stilstand. ( ... ) Ik vermoed, gezien de snelheid waarmee de andere auto in ene bij me was, dat deze te hard gereden moet hebben. De afstand die de andere auto had, toen ik af sloeg, is normaal meer dan genoeg om veilig op te rijden.”
4.2.2.
De heer [naam getuige 1] :
“Ik reed met mijn vriend Yumrukas in zijn auto op de Amstel. ( ... ) ik zag nog een auto ons tegemoet komen. Dit was volgens mij een wat oudere Opel. Ook deze auto reed met hoge snelheid op ons af. Als ik moet schatten denk ik dat deze auto +/- 90 km/h reed. Omdat de auto zo snel reed keken mijn vriend en ik nog even achterom om te kijken of het wel goed zou gaan met de auto die vanaf de Geul kwam. Ik zag dat de auto die snel reed, de auto die vanaf de Geul kwam van achter raakte. Ik zag dat de auto vervolgens tegen een lantaarnpaal aan vloog en daarna op z’n kop op de weg terecht kwam. ( ... )”
4.2.3.
De heer [naam getuige 2]:
“Wij reden samen in mijn auto de Amstel op richting de Vomar. ( ... ) Wij reden verder en zagen dat er aan mijn rechterkant een auto vanuit de Geul de Amstel op wilde rijden. Ik zag dat deze auto zijn knipperlicht brandde. Ik zag dat er uit dezelfde richting als de “Mazda” nog een auto kwam. Ik zag dat ook deze auto met een hoge snelheid reed, +/- 100 km/h. Ik hoorde [voornaam] tegen mij zeggen “rij rustig, rij rustig, kijk dan!” Ik keek in mijn spiegel en zag dat de auto die vanuit de Geul reed rustig de Amstel opdraaide. Als de auto die aan kwam rijden een normale snelheid had gehad had hij het makkelijk kunnen halen. De auto die vanuit de Geul kwam heeft in mijn ogen niets fout gedaan, hij heeft geprobeerd goed in te schatten maar hij had nooit kunnen weten dat de andere auto zo hard reed. Ik hoorde een harde knal en zag dat de auto die met harde snelheid kwam aanrijden tegen de stoep en tegen de lantaarnpaal knalde. Ik zag dat hij daardoor werd gelanceerd en over de kop vloog. Ik denk dat hij de auto vanaf de Geul probeerde te ontwijken. ( ... )
De verongelukte auto heeft nooit zo snel mogen rijden, het was voor de andere auto niet meer te herstellen.”
4.2.4.
Mevrouw [naam getuige 3]
“Ik fietste op 26 maart 2014, omstreeks 21:25 uur op de Geul te Heerhugowaard richting de Amstel. ( ... ) Ik zag dat de auto die voor mij reed ook richting de Amstel reed. Ik zag dat de auto even stopte voordat deze naar links de Amstel opdraaide. Ik zag dat de auto zijn knipperlicht naar links aanzette en ( ... ) de Amstel opreed en langs de paaltjes op de goede weghelft draaide. Op het moment dat de auto op de Amstel reed wilde ik ook oversteken met mijn fiets. Ik zag dat er van mijn rechterkant een auto met hoge snelheid aan kwam rijden en dat de motor veel geluid maakte en de auto mij snel naderde. Ik schrok hiervan en ben toen niet overgestoken. De auto kwam met hoge snelheid voor mij langs gereden. ( ... ) Ik hoorde een harde knal en zag dat de auto met de hoge snelheid tegen de auto, die net de Amstel opgedraaid was, aanreed en het andere voertuig met zijn linkerkant raakte (…) en vervolgens met zijn rechterkant tegen een lantaarnpaal aanreed en hierdoor over de kop sloeg. ( ... )
Ik schat dat de auto zeker 100 km/u moet hebben gereden. Ik vond de snelheid niet normaal hoog. ( ... ) De auto die van de Geul afkwam ( ... ) had dat nooit kunnen inschatten. De snelheid was dusdanig hoog dat de auto binnen enkele seconden op de kruising was.”
4.2.5.
Mevrouw [naam getuige 4]
“Mijn partner reed vanavond. ( ... ) We kwamen vanaf de Geul en zouden linksaf de Amstel oprijden. Op het moment dat wij aan het eind van de invoegstrook waren en al aan het eind van de invoegstrook waren en al aan het indraaien naar links, zag ik ter hoogte van de Vomar supermarkt aan de Geul lichten aankomen. Doordat ik zelf een rijbewijs heb kijk je toch altijd mee. Ik keek van links naar rechts en zag de lichten aankomen van de rechterkant. Ik keek naar mijn partner en zei tegen hem, ik zie lichten aankomen met een noodgang. Ik dacht dit gaan we redden. Ik schat de afstand van de Vomar tot aan de afslag ongeveer 200 a 300 meter. Op het moment dat ik weer naar voren keek hoorde ik ineens een harde klap. Ik voelde vlak daarop een tik tegen de zijkant van onze auto. We hadden niet eens de kans om te reageren, zo snel werd er gereden.”
4.2.6.
De inzittenden van de blauwe Opel zijn ook door de politie gehoord, maar verklaarden zich niets van het ongeval te kunnen herinneren. Getuige mevrouw [naam 4] verklaarde wel dat zij zich herinnerde dat [bestuurder blauwe Opel Astra] op bepaalde stukken weg erg hard reed. Kijkend op de kilometerteller constateerde zij 70 tot 80 km/uur op wegen waar je maar 50 mag. Die verklaring heeft echter betrekking op momenten eerder op de avond en niet vlak voor het ongeval.
4.3.
De toegestane maximum snelheid was 50 km/uur. Daar komt bij dat er ter plaatse voetgangersoversteekplaatsen en kruisingen in de weg waren, zodat extra oplettendheid was geboden. De rechtbank realiseert zich dat voormelde verklaringen over de gereden snelheid schattingen zijn van de getuigen. Daarbij geldt in dit geval wel dat het hier niet om één getuige, maar om vijf getuigen gaat, die min of meer hetzelfde over die snelheid verklaren. Op grond van alle voorgaande verklaringen, met name ook in samenhang beoordeeld, en de omstandigheden van het geval, komt de rechtbank daarom tot de conclusie dat het zeer aannemelijk dat is de blauwe Opel veel te hard heeft gereden.
Bij het verlenen van voorrang diende de grijze Opel rekening te houden met mogelijke verkeersfouten van andere verkeersdeelnemers, zoals hier de blauwe Opel. Dat gaat echter niet zo ver, dat gewacht moet worden op een auto, die op 149 meter afstand wordt gezien op een weg waar 50 km/uur de toegestane maximum snelheid is.
Achmea heeft door middel van de MVOA onderbouwd dat er geen enkel probleem zou zijn ontstaan, als de blauwe Opel 50 km/uur zou hebben gereden. Van voorrang verlenen zou in die situatie geen sprake zijn geweest, omdat de grijze Opel dan al lang zijn weg op de Amstel zou hebben kunnen vervolgen.
Niet afremmen
4.4.
Uitgaande van een gereden snelheid van 90 km/uur en zeer langzaam optrekken van de grijze Opel volgt uit de berekeningen in de MVOA dat de blauwe Opel nog in ieder geval 4 seconden de tijd heeft gehad om te remmen, nadat de grijze Opel de Amstel was opgereden om zonder aanrijding te kunnen “aansluiten”. Mocht [bestuurder blauwe Opel Astra] 70 of 80 km/uur hebben gereden, dan was deze tijd vanzelfsprekend nog aanzienlijk langer.
4.5.
Uit een sporenonderzoek ter plaatse is gebleken dat er geen remsporen op de weg aanwezig waren. Wel werden tegen en op de verhoogde betonnen rand van de verkeersgeleiding banden- en krassporen aangetroffen. Deze sporen waren waarschijnlijk afkomstig van de voorwielen van de blauwe Opel, waarbij eerst het rechter voorwiel contact met de betonnen rand had gemaakt en vervolgens door een rotatie rechtsom, het linker voorwiel. De rotatie rechtsom van de blauwe Opel kon veroorzaakt worden door de botsing met de grijze Opel en/of door de botsing met het rechter voorwiel tegen de verhoogde betonnen rand.
Tevens is uit onderzoek van de blauwe Opel gebleken dat de airbags niet waren geactiveerd.
De conclusie moet dan ook zijn dat [bestuurder blauwe Opel Astra] voorafgaande aan het ongeval niet heeft geremd. Dat is vastgesteld dat de remlampen ten tijde van het ongeval wel hebben gegloeid, kan aan het voorgaande niet afdoen. Zeer goed voorstelbaar is namelijk dat [bestuurder blauwe Opel Astra] tijdens de aanrijding het rempedaal heeft ingetrapt, bijvoorbeeld op het moment dat zijn auto de zijgeleiders in de weg raakte of zelfs later nog.
De rechtbank verwerpt op grond van het voorgaande de in de conclusie van antwoord ingenomen stelling dat de bestuurder van de blauwe Opel op het verkeersgedrag van de grijze Opel heeft gereageerd door te remmen en uit te wijken.
Bestuurder onder invloed van verdovende middelen
4.6.
Na het ongeval is bloed afgenomen van [bestuurder blauwe Opel Astra] . Uit onderzoek door het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) is gebleken dat er onder meer concentraties van cannabinoïden in het onderzochte bloed aanwezig waren. Dat is het gevolg van het gebruik van cannabis. In het desbetreffende rapport wordt opgemerkt dat het gebruik van cannabis de rijvaardigheid nadelig kan beïnvloeden door onder andere gebrek aan aandacht. De conclusie van het NFI luidt dat de rijvaardigheid van [bestuurder blauwe Opel Astra] waarschijnlijk nadelig beïnvloed was door het gebruik van THC (cannabis).
De rechtbank merkt hierbij op dat de bloedafname meer dan 5 uur na het ongeval heeft plaatsgevonden, waardoor de gevonden waarden lager zullen zijn geweest dan wanneer direct na het ongeval bloed zou zijn afgenomen. Dat is dus niet in het nadeel van [bestuurder blauwe Opel Astra] geweest.
De meervoudige kamer voor strafzaken heeft de conclusie van het NFI als een van de uitgangspunten genomen bij de veroordeling van [bestuurder blauwe Opel Astra] . Evenals de advocaat van [bestuurder blauwe Opel Astra] in de strafzaak heeft Noordhollandsche in deze civiele procedure aangevoerd dat [bestuurder blauwe Opel Astra] een regelmatige gebruiker van cannabis was, dus dat de gemeten waarden nog niet direct bewijzen dat de rijvaardigheid, waaronder de reactiesnelheid, van [bestuurder blauwe Opel Astra] negatief was beïnvloed door het gebruiken van cannabis.
Net als de strafrechter verwerpt de rechtbank dit verweer.
Voor de beantwoording van de vraag of aangenomen mag worden dat de rijvaardigheid van [bestuurder blauwe Opel Astra] negatief is beïnvloed, wordt als uitgangspunt de gemiddelde bestuurder genomen. Noordhollandsche heeft op geen enkele manier onderbouwd waarom [bestuurder blauwe Opel Astra] anders dan de gemiddelde bestuurder die teveel cannabis heeft gerookt nog wel over voldoende rijvaardigheid beschikte. Uit de omstandigheden van het geval blijkt juist het tegendeel. Zoals hiervoor overwogen, heeft [bestuurder blauwe Opel Astra] te hard gereden, niet goed opgelet en niet geremd. Kennelijk heeft hij “gebrek aan aandacht” gehad voor het overige verkeer, precies zoals het NFI opmerkt.
Gedragingen bestuurder grijze Opel
4.7.
De stellingen van Noordhollandsche leiden er niet toe aan te nemen dat het ongeval op enige wijze aan een gedraging van [bestuurder grijze Opel Astra] is toe te rekenen, behalve dat de grijze Opel op enig moment op de Amstel reed. Ook de VOA en de getuigenverklaringen wijzen niet in de richting van enige fout van [bestuurder grijze Opel Astra] .
Slotsom
4.8.
De rechtbank komt op grond van al het voorgaande tot de conclusie dat het ongeval voor 100% te wijten is aan de aan [bestuurder blauwe Opel Astra] toe te rekenen gedragingen. Terwijl hij onder invloed van cannabis was, heeft hij veel te hard gereden, niet goed opgelet en niet geremd, als gevolg waarvan het ongeval is gebeurd. Een andere verdeling van de schade op grond van de omstandigheden van het geval is niet aan de orde. ECLI:NL:RBNHO:2019:10303