Overslaan en naar de inhoud gaan

RBROT 261125  kettingbotsing; gevoegde zaken vanwege aansprakelijkheid voor plotseling invoegen en achteroprijden

RBROT 261125  kettingbotsing; gevoegde zaken vanwege aansprakelijkheid voor plotseling invoegen en achteroprijden

1De zaak in het kort

Op 30 oktober 2019 heeft zich een kettingbotsing voorgedaan op de Van Brienenoordbrug te Rotterdam. [eiseres] heeft daardoor letselschade geleden. De bestuurder van de Mercedes heeft een verkeersfout gemaakt en De Vereende is als WAM-verzekeraar aansprakelijk voor de daardoor bij [eiseres] veroorzaakte schade. De bestuurder van de Toyota is achterop de auto van [eiseres] gereden. Univé is als WAM-verzekeraar aansprakelijk voor de schade van [eiseres] vanwege deze achteropaanrijding.

 

(.... red. LSA LM)

4De feiten in beide procedures

4.1.

Op 30 oktober 2019 heeft zich een kettingbotsing voorgedaan op de Van Brienenoordbrug (A16) vanuit Breda naar Rotterdam, op de parallelrijbaan, kort voor de afrit naar Capelle aan den IJssel.

4.2.

Hierbij waren 5 auto’s betrokken:

  • - de witte of crèmekleurige Nissan Micra, met kenteken [kenteken 1], bestuurd door [naam 2] (hierna: [naam 2]);
  • - de grijze Mercedes, een taxi, met kenteken [kenteken 2], bestuurd door [naam 3] (hierna: [naam 3]), met WAM-verzekeraar De Vereende;
  • - de witte Kia, met kenteken [kenteken 3], bestuurd door [naam 4] (hierna: [naam 4]);
  • - de zwarte Renault Capture, met kenteken [kenteken 4], bestuurd door [eiseres];
  • - de blauwe Toyota Aygo, met kenteken [kenteken 5], bestuurd door [naam 5] (hierna: [naam 5]), met WAM-verzekeraar Univé.

4.3.

Na het ongeval waren de posities van de auto’s als op de aangehechte foto’s:

foto 7: achterzijde- aanzicht, na de kettingbotsing (foto's t.b.v. leesbaarheid ingevoegd, red. LSA LM)

foto 2: voorzijde- aanzicht, na de kettingbotsing
 

 

 

4.4.

[eiseres] heeft De Vereende aansprakelijk gesteld omdat [naam 3] volgens haar een verkeersfout heeft gemaakt waardoor zij een botsing niet kon vermijden. De Vereende heeft aansprakelijkheid afgewezen.

4.5.

[eiseres] heeft ook Univé aansprakelijk gesteld, als WAM-verzekeraar van de Toyota, omdat [naam 5] met haar Toyota achterop de Renault van [eiseres] is gebotst. Ook Univé heeft de aansprakelijkheid afgewezen.

4.6.

Op verzoek van [naam 3] heeft een voorlopig getuigenverhoor plaatsgevonden waarbij alle bestuurders genoemd onder 4.2 zijn gehoord.

5Het geschil

in de zaak 22-867 – tegen De Vereende

5.1.

[eiseres] vordert een verklaring voor recht dat De Vereende aansprakelijk is voor de volledige letselschade als gevolg van zowel de aanrijding met de Mercedes als de achteropaanrijding door de Toyota, subsidiair voor de letselschade als gevolg van de aanrijding met de Mercedes, te vermeerderen met de wettelijke rente over haar immateriële schade vanaf 30 oktober 2019 en over de overige schade met ingang van de dag van de opeisbaarheid tot de dag van algehele voldoening, kosten rechtens en te vermeerderen met nakosten en kosten van betekening en wettelijke rente daarover.

5.2.

De Vereende voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eiseres].

in de zaak 25-194 - tegen Univé

5.3.

[eiseres] vordert een verklaring voor recht dat Univé aansprakelijk is voor haar schade als gevolg van de achteropaanrijding op 30 oktober 2019 door de Toyota, subsidiair dat Univé gehouden is op grond van de schuldloze derdenregeling haar schade te vergoeden, te vermeerderen met de wettelijke rente over haar immateriële schade vanaf 30 oktober 2019 en over de overige schade met ingang van de dag van de opeisbaarheid tot de dag van algehele voldoening, althans de dag van de dagvaarding, kosten rechtens.

5.4.

Univé voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eiseres]. Univé heeft ter zitting haar reconventionele vordering ingetrokken. Die hield in dat zij een verklaring voor recht vorderde “dat de aansprakelijkheid van Univé voor de schade van [eiseres] als gevolg van de aanrijding van 30 oktober 2019 beperkt is tot de materiële schade aan de achterzijde van het door [eiseres] bestuurde voertuig ten tijde van de aanrijding”.

6De beoordeling

procedurele aspecten in beide zaken

6.1.

De rechtbank heeft de beide zaken ambtshalve gevoegd, op grond van artikel 222 lid 1 Rv. Het betreft verknochte zaken die gaan over dezelfde kettingbotsing en hetzelfde feitencomplex.

[eiseres] heeft de wenselijkheid van voeging aangegeven in haar dagvaarding tegen De Vereende (onder randnummer 11). De Vereende en Univé hebben hiertegen geen bezwaar gemaakt. In overleg met partijen is vervolgens de mondelinge behandeling van 13 juli 2023 gelijktijdig in beide zaken gehouden, evenals het verhoor van de getuige-deskundige [naam 1] op 12 december 2023. Ook hebben partijen in overleg elkaar de processtukken in de eigen zaak ter beschikking gesteld.

6.2.

De vorderingen zijn ingesteld op grond van het bepaalde in artikel 6 WAM, welk artikel de benadeelde een eigen recht toekent op schadevergoeding jegens de WAM verzekeraar(s). De beide aangesproken verzekeringsmaatschappijen zijn elders gevestigd, maar de rechtbank Rotterdam is op grond van artikel 102 Rv bevoegd omdat de kettingbotsing heeft plaatsgevonden in Rotterdam.

in de zaak 22-867 - tegen De Vereende

de stellingen van partijen

6.3.

Volgens [eiseres] is De Vereende aansprakelijk voor haar volledige letselschade, subsidiair voor haar letselschade door de achteropbotsing van haar Renault Capture tegen de Mercedes van [naam 3]. Haar blikschade is door haar eigen (allrisk) autoverzekeraar gedekt.

[naam 3] heeft volgens [eiseres] een verkeersfout gemaakt door abrupt in te voegen op de meest rechts gelegen rijstrook. Hij ging met zijn auto ineens van de middelste rijstrook naar de rechter rijstrook voor afslaand verkeer (naar Capelle aan den IJssel). Hij wilde kennelijk achter de Nissan van [naam 2] invoegen, maar deed dat op een moment dat daar onvoldoende ruimte voor was, waarbij hij de rechts naast hem rijdende auto (de Kia van [naam 4]) heeft geschampt. Door de invoegmanoeuvre werd de remweg van de direct achter de Kia rijdende auto’s (de Renault Capture van [eiseres], de Toyota Aygo van [naam 5]) verkort. Deze was niet meer toereikend toen [naam 2], vooraan, voor [naam 3], remde, vanwege haar voorganger die remde.

Zodoende heeft [naam 3] de kettingbotsing veroorzaakt. De Mercedes van [naam 3] heeft de Kia geschampt en is tegen de Nissan voor hem gebotst. Ook de Kia is tegen de Nissan gebotst. [eiseres] is met haar Renault Capture tegen de Mercedes van [naam 3] gebotst. [naam 5] is in haar Toyota Aygo achterop gebotst tegen [eiseres]’ Renault Capture. [eiseres] heeft bij de botsingen letselschade opgelopen. [naam 3] had het verkeer rechts van hem vóór moeten laten gaan alvorens in te voegen, nu hij een bijzondere manoeuvre uitvoerde.

6.4.

De Vereende betwist dat haar verzekerde aansprakelijk is. [naam 3] heeft volgens De Vereende geen verkeersfout gemaakt. Op basis van het onderzoek van de politie naar de toedracht en de verklaringen van [naam 3] is de conclusie van De Vereende dat [naam 3] achter de Nissan van [naam 2] reed (en dus niet had ingevoegd) toen [naam 2] plotseling afremde vanwege het verkeer voor haar. [naam 3] reageerde daar adequaat op door op tijd af te remmen en hij kwam op tijd tot stilstand achter [naam 2]. Vervolgens is [naam 3] aan de achterzijde aangereden, eerst door [naam 4] in zijn Kia. [naam 3] werd door [naam 4] doorgedrukt op de Nissan van [naam 2]. Daarna werd hij ook nog aangereden door [eiseres], aan de achterzijde van zijn Mercedes.

De Vereende betwist dus dat [naam 3] vlak voorafgaand aan de kettingbotsing is ingevoegd op de rechter rijbaan en betwist dat hij zelfstandig tegen de Nissan van zijn voorganger [naam 2] is gebotst. De Vereende wijst erop dat [naam 4] (de Kia) tegenover de politie heeft verklaard niet precies te weten wie hij eerst heeft aangereden, [naam 2] (de Nissan) of [naam 3] (de Mercedes), en [naam 4] en [eiseres] hebben niet verklaard dat [naam 3] van rijstrook wisselde. De Vereende concludeert dat [eiseres] onvoldoende afstand heeft gehouden tot haar voorgangers en/ of onoplettend heeft gereden, en in ieder geval medeschuldig is.

juridisch kader

6.5.

Artikel 18 lid 1 RVV bepaalt: “Bestuurders die afslaan, moeten het verkeer dat hen op dezelfde weg tegemoet komt of dat op dezelfde weg zich naast dan wel links of rechts dicht achter hen bevindt, voor laten gaan.”

6.6.

Tegen de achtergrond van dit artikel is allereerst van belang of [naam 3] in de rij rechtdoor reed en daar, achter [naam 2], reeds stil was komen te staan toen de achterop aanrijdingen plaatsvonden, door de eerste waarvan (met [naam 4] Kia) [naam 3] zou zijn doorgedrukt.

wat is er gebeurd?

6.7.

De politie heeft de vermoedelijke toedracht als volgt omschreven in de verkeersongevallenanalyse (VOA):

“Nissan wordt LA aangereden door de RV Mercedes.

Mercedes wordt RA aangereden door LV van de Kia, Kia gaat rechts langs de Mercedes (zwarte bandvegen op velg RA van Mercedes) en botst met de LV (schade over schade Kia + bandspoor voorspoiler) tegen de Nissan RA.

Renault botst met LV tegen de Mercedes RA (schade over schade op de Mercedes).

Toyota botst met voorzijde tegen de achterzijde Renault (...)”

Volgens [naam 3] heeft de politie hiermee de toedracht adequaat omschreven.

6.8.

In het proces-verbaal heeft de politie de toedracht van het ongeval als volgt omschreven:

“Toedracht

Voertuig [kenteken 1] bestuurd door [naam 2] gaf aan dat zij hard moest remmen omdat het verkeer voor haar ineens tot stilstand kwam. Zij verklaarde dat zij tijdig tot stilstand kon komen, maar vervolgens van achteren aangereden werd door een taxi.

Taxi getekend [kenteken 2], werd bestuurd door [naam 3]. Vervolgens probeerde [naam 4] de bestuurder van de [kenteken 3], de voor hem rijdende taxi te ontwijken, maar reed vervolgens nog wel met zijn linker voorkant tegen de rechter achterkant van de taxi.

Tevens reed de bestuurder [naam 4] met de [kenteken 3] met de rechter voorzijde tegen de rechter achterzijde van voertuig [kenteken 1].

Het voertuig [kenteken 4] reed vervolgens vermoedelijk met zijn linker voorkant ook nog een keer tegen de linker achterkant van de taxi met kenteken [kenteken 2].

De [kenteken 5] reed als laatste voertuig van deze kettingbotsing achterop de linker achterkant van [kenteken 4].”

Volgens [naam 3] is de politie er hierbij ten onrechte vanuit gegaan dat hij zelfstandig tegen de achterzijde de auto van [naam 2] is gereden.

6.9.

[naam 3] heeft, als getuige gehoord, als volgt over de toedracht verklaard in het voorlopig getuigenverhoor van 19 augustus 2021:

“De bewuste dag reed ik op de A16 op de Van Brienenoordbrug richting Capelle aan den IJssel. Plotseling remde de witte auto voor mij waardoor ik ook op de rem moest. Ik stond op tijd stil. Op het moment dat ik stilstond werd ik kort achter elkaar twee keer van achteren geraakt. Door de eerste klap werd mijn auto naar links geduwd waardoor ik met mijn rechter koplamp tegen de auto voor mij werd gedrukt. Daarna werd ik een tweede keer van achteren aangereden waardoor mijn auto nog verder naar buiten werd gedrukt. (…)

U houdt mij voor dat [naam 4] heeft verklaard dat ik links reed en rechts wilde invoegen. Dat is niet juist. (…) Ik reed gewoon in de rij achter de auto voor mij. (…) Toen ik moest remmen zag ik dat de auto achter mij probeerde aan de rechterkant er langs te gaan, maar dat lukte niet. Daardoor raakte hij mij aan mijn rechter achterkant en werd mijn auto naar links gedrukt. De auto achter mij schoot vervolgens door naar voren, nadat hij mij had geraakt. (…)”

En [naam 3] heeft het in zijn verzoekschrift tot het gelasten van een voorlopig getuigenverhoor als volgt geformuleerd:

“[naam 2], de eerste auto van de rij auto's, is abrupt gestopt, als gevolg waarvan [naam 3], de tweede auto van de rij, ook abrupt is gestopt. Zowel [naam 2] als [naam 3] zijn op tijd tot stilstand gekomen zonder met elkaar in botsing te komen.

[naam 4] [Rb: [naam 4]], derde auto van de rij, heeft [naam 3]'s auto getracht te ontwijken, maar faalde. Hij raakte de rechter achterbumper van [naam 3]'s voertuig. [naam 3] werd doorgedrukt en botst tegen de achterkant van [naam 2]' voertuig. [naam 3] wordt verder doorgedrukt door [naam 4] en eindigt daardoor van de rechter rijstrook op de linker rijstrook van de rijbaan.

Het motorvoertuig van [naam 4] beweegt zich ondertussen voort en botst uiteindelijk ook tegen de achterkant van het voertuig van [naam 2].

[eiseres], de vierde auto van de rij, is kennelijk een rijstrook naar links gegaan omdat zij met haar voertuig tegen de achterkant van [naam 3]'s voertuig is gebotst.

Ten slotte botst [naam 5], de laatste auto van de rij, met haar voertuig tegen de achterkant van het voertuig van [eiseres].

Zowel [naam 4] als [eiseres] hebben het voertuig van [naam 3] van achteren geraakt. [naam 3] zelf is door [naam 4] doorgedrukt en is tegen de achterkant van het voertuig van [naam 2] aangereden.”

[naam 4] heeft ten tijde van het voorlopig getuigenverhoor op 19 augustus 2021 verklaard:

“Wij draaiden bij IJsselmonde de A16 op. (…) Ik ben rechts blijven rijden omdat ik aan de overkant van de brug de afslag Capelle aan den IJssel moest nemen. Voor mij reed een crèmekleurige auto, die plotseling moest remmen. Om een aanrijding te voorkomen ben ik ook gaan remmen. De Mercedes reed naast mij. Wij zeiden nog `hij komt naar rechts’ (…) De Mercedes reed niet voor mij. Ik ben eerst geschampt door de Mercedes en daarna gebotst op mijn voorligger. Het klopt niet dat ik tegen de Mercedes ben aangereden.”

En [eiseres] heeft in het voorlopig getuigenverhoor op 19 augustus 2021 verklaard:

“Voor mij werd plotseling geremd. Tijdens het remmen zag ik een taxi naar rechts komen. (…) het was geen invoegen, maar in een keer plotseling naar rechts komen. (…) Ik heb de taxi naar rechts zien komen (…) Ik reed op de rechterrijstrook, want ik moest er bij Capelle aan den IJssel af. ”

En [naam 2] heeft in het voorlopig getuigenverhoor op 8 november 2021 verklaard:

“Ik reed in mijn auto op de baan naar rechts, naar Capelle aan den IJssel. Mijn auto is door twee auto’s geraakt toen ik remde (…) Aan de linker achterkant is mijn auto geraakt door de taxi en aan de rechter achterkant is mijn auto geraakt door de auto waarin een meneer en mevrouw en een klein kind zaten” [Rb: de Kia van [naam 4]]

De verklaring van [naam 3], dat hij achter [naam 2] reed, staat dus haaks op de verklaringen van [naam 4] en [eiseres] die hebben verklaard ([naam 4]) dat hij achter een crèmekleurige auto (Rb: de Nissan van [naam 2]) reed en ([naam 4] en [eiseres]) dat de taxi van [naam 3] naar rechts kwam.

Ook de verklaring van [naam 2] wijst er in beginsel op dat [naam 3] niet recht van achteren kwam, want als hij wel recht achter haar had gereden had hij de auto van [naam 2] niet slechts aan de linker achterkant aangereden.

Dit echter, tenzij de verklaring van [naam 3] juist is. Dat [naam 3]’s Mercedes de Nissan van [naam 2] linksachter raakte met zijn rechtsvoor, verklaart [naam 3] aldus, dat [naam 4] had geprobeerd met zijn Kia de Mercedes aan de rechterkant te ontwijken maar faalde, en de Mercedes aan de rechterachterkant raakte, waardoor de Mercedes naar links werd doorgedrukt met als gevolg dat de Mercedes met zijn rechtsvoor tegen het linksachter van de Nissan van [naam 2] botste.

6.10.

De rechtbank komt nu bij de verklaring van de getuige-deskundige [naam 1], afgelegd op 13 juli 2023, verkeersongevallenspecialist bij politie Rotterdam Rijnmond met pensioen. Hij verklaarde:

“Er is geen pv opgemaakt door de VOA (…). Het OM maakt dat uit. Wij werken vanuit wat we aantreffen. Wat wij doen wordt opgeslagen, digitaal, totdat iemand daar gebruik van wil maken. Er wordt gekeken naar allerlei sporen (stille getuigen). Ik was daar met een collega ter plaatste geweest, en ik heb het dagrapport opgemaakt. Ik heb daar ook de foto’s gemaakt. Ik toon u de door mij gemaakte foto’s van de kop-staart aanrijdingssituatie zoals wij die aantroffen. Het pv dat is opgemaakt is door de verkeerspolitie gemaakt, daar zijn wij als VOA niet bij betrokken. Het is het pv met al die nummers en al die auto’s (Rb: waarin ook de toedracht is opgenomen als hiervoor vermeld onder 6.8).

U zegt mij dat er verklaringen zijn die erop wijzen dat [naam 3] ineens naar rechts invoegde, onverwachts (…), en dat er behoefte is aan een toelichting over hoe de vermoedelijke toedracht zoals door mij in het dagrapport vermeld (Rb: hiervoor onder 6.7. weergegeven), zich verhoudt tot de verklaringen dat de taxi van [naam 3] onverwacht invoegde naar rechts.

Ik denk dat de taxi is ingevoegd, en in aanraking is gekomen met de Nissan en bijna tegelijk is de Kia tegen de rechter achter/zijkant van de Mercedes gekomen, met de linkervoorkant.

U zegt mij dat [naam 4] zegt: de taxi kwam tegen mijn Kia.

Dat kan juist zijn.

Ik denk dat de taxi is ingevoegd achter [naam 2], ik heb twijfels bij de verklaring van [naam 3], de bestuurder van de Mercedes.

In het verzoekschrift voorlopig getuigenverhoor (…) staat het allemaal niet hoe wij het hebben opgeschreven. In het dagrapport, daar staat niet in, dat de Mercedes tijdig was gestopt etc. terwijl [naam 3] wel beweert dat dat erin staat. (…)

U vraagt mij ook naar [naam 3]’s verklaring als getuige, op 19 augustus 2021 afgelegd. Als je zo rijdt in een soort file zoals [naam 3] zegt, dan rij je in het midden van je rijstrook. Als hij daar tot stilstand komt, op het midden van de rechter rijstrook, dan kan de Kia nooit met LV de RA Mercedes raken, terwijl dat wèl is gebeurd. Dat had niet gekund, want er is een vluchtstrook van 2 x niks, en geen schade aan de rechterkant van de Kia, dus de Kia is niet tegen de betonnen muur rechts van de weg gekomen. De Mercedes stond, zoals wij hem aantroffen, gedeeltelijk met zijn achterwielen op de middelste rijstrook. Ik toon u de kleurenfoto’s van vlak na de kettingbotsing.

De schade aan de Mercedes lijkt meer schampschade.

Ik hoor mr. Gruben vragen waar ik precies uit afleid dat wat [naam 3] verklaarde niet mogelijk

is.

Er was geen plaats daar, als [naam 3] echt in het midden van de rijstrook had gereden - en was gestopt zoals hij zegt - dan had de Kia de Mercedes midden achter geraakt, niet rechtsachter. [naam 4] had aan zijn rechterkant (van de Kia) geen schade, terwijl hij langs de betonnen rand was gekomen.”

6.11.

Aan de verklaring van [naam 1] in het proces-verbaal zijn diverse genummerde foto’s gehecht. [naam 1] heeft mede aan de hand van deze foto’s nog het volgende verklaard:

Aan de hand van foto 3: De lezing van [naam 3] is dat hij achter [naam 2] reed op de rijstrook voor uitvoegend verkeer naar Capelle. Dat kan volgens mij niet kloppen omdat uit het schadebeeld blijkt dat de Mercedes van [naam 3] (foto 4) rechtsachter in aanraking is gekomen met linksvoor van de Kia van [naam 4] (foto 5 en 6), terwijl na de botsing, zoals de auto’s werden aangetroffen, de Kia rechts voor de Mercedes is geëindigd (foto 3,), de Kia aan zijn hele rechter zijkant geen schade had maar wel schade had moeten hebben als hij de Mercedes op deze wijze had geraakt en had geprobeerd aan de rechterkant langs de Mercedes te komen. Dat kan namelijk niet. Dan zou de Kia namelijk tegen de opstaande rand zijn gekomen van beton en aan de rechterkant schade moeten hebben gehad. U ziet op foto 7 dat het linker achterwiel van de Mercedes nog deels op de middelste rijbaan staat.

Mijn conclusie is dat de Mercedes uit de middelste rijbaan naar rechts is ingevoegd en dat de lezing van [naam 4] en [eiseres] juist is dat daardoor de kettingbotsing is ontstaan, gegeven dat [naam 2] remde juist toen [naam 3] invoegde.

Ik zei al: Als [naam 3] met zijn Mercedes, zoals hij heeft verklaard, in het midden van de rijstrook voor uitvoegend verkeer reed, en tot stilstand was gekomen achter [naam 2], had de Kia van [naam 4] de Mercedes midden achter moeten raken.”

[naam 1] verklaart hiermee dus dat de verklaring van [naam 3] dat hij achter [naam 2] reed niet kan kloppen. En volgens hem kan ook de verklaring van [naam 3] dat hij tijdig stilstond achter [naam 2] voordat de Mercedes en de Kia elkaar raakten, niet kloppen:

“De Mercedes is veel zwaarder dan de Kia, dat scheelt zo’n 450 kilo in gewicht (ledig). Volgens [naam 3] is zijn auto door de aanrijding door de Kia naar links geduwd, maar de Kia kan dat niet voor elkaar krijgen als ik kijk naar de schade, en het feit dat er geen airbags zijn uitgegaan. De botssnelheid was dus vrij laag, onder de 30 km per uur. De Kia, een veel lichtere auto, had juist een hele hoge snelheid moeten hebben om de Mercedes naar links te krijgen.

De botssnelheid van de Renault is misschien wel hoger geweest toen hij de Mercedes raakte, dan die van de Kia.

Aan de Mercedes op foto 3 is te zien is dat de speciale voetgangersvoorziening (het pre-safe systeem) in de voorklep in werking is gesteld (om een botsing met een voetganger veiliger te maken voor de voetganger). U ziet dat, omdat de motorkap aan de voorruitkant omhoog is gekomen. Ik leid daaruit af dat de Mercedes met toch nog best een flinke snelheid tegen de voorste auto, die van [naam 2], de Nissan Micra dus, is gekomen.

Ik zie ook aan de schade aan de Nissan, namelijk aan dat (zelfs) het linker achterportier van de Nissan is ingedeukt (op foto 3a, en nog beter te zien op foto 3b) dat de snelheid van de Mercedes toen hij de Nissan raakte, niet gering is geweest.

De eigen verklaring van [naam 3] dat hij stilstond achter de Nissan maar rechtsachter werd geraakt door de Kia van [naam 4] en daardoor in aanraking kwam met de Nissan, kan gelet op bovenstaande niet kloppen want dat doordrukken zou niet de “niet geringe snelheid” hebben bewerkstelligd waarmee de Mercedes tegen de Nissan aan is gekomen.”

6.12.

In deze zaak komt het aan op de waardering van het bewijs om de exacte toedracht te kunnen vaststellen. De rechtbank is vrij in het waarderen van het bewijs. De rechtbank kent veel gewicht toe aan de verklaring van de getuige-deskundige, die als onafhankelijke en deskundige derde, consequent en consistent en aan de hand van foto’s en sporen van de kettingbotsing heeft verklaard en uitgelegd dat [naam 3] naar rechts moet zijn ingevoegd en dat hij zelfstandig moet zijn gebotst tegen zijn voorganger en niet is doorgedrukt.

6.13.

Ook de verklaringen van [naam 4] (de Kia) en [eiseres] (de Renault) houden in dat [naam 3] naar rechts is ingevoegd en de verklaring van [naam 2] en de schade aan haar auto (linksachter) van de Mercedes en aan de Mercedes (rechtsvoor) ondersteunen dat (zie onder 6.9) nu de alternatieve verklaring van [naam 3] voor dat schadebeeld volgens de deskundige niet kan kloppen.

6.14.

Alleen [naam 3]’s verklaring wijkt dus af, maar die verklaring beoordeelt de rechtbank als minder geloofwaardig dan al het bewijsmateriaal dat daar haaks op staat.

In haar conclusie na het verhoor van de getuige-deskundige houdt De Vereende vol dat [naam 3] zou zijn doorgedrukt door de Kia, maar in het licht van hetgeen de getuige-deskundige over dit beweerdelijke ‘doordrukken’ heeft verklaard, in het bijzonder over de snelheid waarmee de Mercedes kennelijk tegen de Nissan is gebotst (over het pre-safe systeem in de klep), over de geringe botssnelheid waarmee de Mercedes en de Kia elkaar hebben geraakt en het geringe gewicht van de Kia, houdt dit betoog geen stand. De deskundige zegt letterlijk over de alternatieve verklaring van [naam 3] die de Vereende volgt, dat deze niet kan kloppen.

De Vereende heeft ten slotte nog betoogd dat de Mercedes van [naam 3] niet recht in de rijstrook zou hebben gereden maar deels op de rechterrijstrook en deels op de middenrijstrook, maar wel steeds rechtuit. Maar dat betoog correspondeert niet met wat [naam 3] zelf verklaarde over hoe en waar hij reed zodat dit niet kan afdoen aan de uitleg en consistente conclusies van de getuige-deskundige.

De conclusie van De Vereende is dat [eiseres] niet in staat was om tijdig te reageren op de rem-manoeuvre van [naam 2]. Maar in het licht van het abrupt invoegen door [naam 3] achter [naam 2], terwijl er onvoldoende ruimte was en [naam 2] juist toen moest remmen, kan de conclusie alleen maar zijn dat de volledige verantwoordelijkheid bij [naam 3] ligt voor dat ‘niet in staat zijn’ door [eiseres].

Het verweer van De Vereende faalt dus.

6.15.

De rechtbank komt op basis van al hetgeen hiervoor is overwogen tot het oordeel dat [naam 3] onrechtmatig heeft gehandeld. Hij heeft een verkeersfout gemaakt door in strijd met artikel 18 lid 1 RVV plotseling naar rechts te gaan en in te voegen zonder het verkeer op die rijstrook voor te laten gaan, waardoor de achterop aanrijding door [eiseres] met de Mercedes is ontstaan. Daarom zal de rechtbank beslissen dat De Vereende, als WAM verzekeraar van de Mercedes van [naam 3], aansprakelijk is voor de letselschade van [eiseres] als gevolg van de achterop aanrijding van [eiseres] tegen de Mercedes. Onder verwijzing naar hetgeen hierover in de zaak tegen Univé wordt overwogen (6.23) wijst de rechtbank het primair gevorderde af. In deze zaak kan de rechtbank niet beslissen of De Vereende, zoals Univé meent, ook aansprakelijk is voor de letselschade van [eiseres] door de achterop aanrijding door [naam 5] tegen de auto van [eiseres]. Dat zal in overleg tussen de beide verzekeraars, of in een procedure tussen hen, moeten worden vastgesteld.

6.16.

De Vereende zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseres] worden begroot op:

- dagvaarding € 125,03

- griffierecht € 86,00

- getuigenkosten € 4,00

- salaris advocaat € 2.763,00(4,5 punten) × tarief € 614,00)

Totaal € 2.978,03

6.17.

De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

in de zaak 25-194- tegen Univé

de stellingen van partijen

6.18.

[eiseres] stelt dat [naam 5], die in de Toyota reed en de achterste in de rij was, tegen haar is aangereden. [naam 5] heeft niet tijdig kunnen stoppen of afremmen toen dat nodig was en dat is een verkeersfout. Gezien de verkeersdrukte moest rekening worden gehouden met plotseling remmende voorgangers vanwege laat invoegen om te kunnen afslaan.

6.19.

Univé voert als verweer dat bij een achteropaanrijding niet zonder meer mag worden aangenomen dat de bestuurder van de achterste auto een verkeersfout heeft gemaakt. Haar verzekerde [naam 5] valt niets te verwijten omdat de fout bij [naam 3] lag: hij maakte, meer vooraan, een onjuiste invoegmanoeuvre en veroorzaakte zo de kettingbotsing.

wat is er gebeurd?

6.20.

De politie heeft de vermoedelijke toedracht als volgt omschreven in de verkeersongevallenanalyse (VOA):

“Nissan wordt LA aangereden door de RV Mercedes.

Mercedes wordt RA aangereden door LV van de Kia, Kia gaat rechts langs de Mercedes (zwarte bandvegen op velg RA van Mercedes) en botst met de LV (schade over schade Kia + bandspoor voorspoiler) tegen de Nissan RA.

Renault botst met LV tegen de Mercedes RA (schade over schade op de Mercedes).

Toyota botst met voorzijde tegen de achterzijde Renault (...)” [onderstreping Rb]

En in het proces-verbaal (productie 1 bij dagvaarding) staat:

“De [kenteken 5] [de blauwe Toyota Aygo bestuurd door [naam 5], verzekerd bij Univé] reed als laatste voertuig van deze kettingbotsing achterop de linkerachterkant van de [kenteken 4] [de zwarte Renault Capture bestuurd door [eiseres]]”

Ook uit de verklaring van [naam 5] zelf blijkt dat zij tegen de auto van [eiseres] aan reed.

“Ik reed met mijn auto tegen de auto van [eiseres] aan.”

Hiermee staat de achteropaanrijding van [eiseres] door [naam 5] vast.


juridisch kader

6.21.

Artikel 19 Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (hierna: RVV) bepaalt:

“De bestuurder moet in staat zijn zijn voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kan overzien en waarover deze vrij is.”

6.22.

Uitgangspunt is hiermee dat een verkeersdeelnemer voldoende afstand moet houden om zijn voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand die vrij is ten opzichte van zijn voorganger. Uit de enkele omstandigheid dat de door [naam 5] bestuurde Toyota tegen de Renault van [eiseres] is gebotst, volgt echter nog niet zonder meer (in lijn met HR 13 april 2001, ECLI:NL:HR:2001:AB1065) dat moet worden aangenomen dat [naam 5] het bepaalde in artikel 19 RVV niet in acht heeft genomen. De bewijslast van de feiten die volgens de eisende partij leiden tot aansprakelijkheid (van de verzekeraar) van de andere partij, voor de door de eisende partij geleden schade, rust op de eisende partij. Een uitzondering op deze hoofdregel kan aan de orde zijn maar de enkele omstandigheid dat gedaagde de auto niet tijdig tot stilstand heeft weten te brengen, is nog geen toereikende motivering. Bijkomende omstandigheden zijn vereist.

bijkomende omstandigheden aanwezig

6.23.

De rechtbank is van oordeel dat die bijkomende omstandigheden er in dit geval zijn. Het was druk op de rijstroken van de parallelrijbaan en de afslag richting Capelle aan den IJssel, waar [naam 5] reed. Gezien deze verkeersdrukte en de afslag naar rechts had redelijkerwijs rekening moeten worden gehouden met de mogelijkheid van (plotseling) remmende voorgangers, onder meer vanwege invoegende motorvoertuigen - al dan niet op het laatste moment. Dat heeft [naam 5] niet of niet voldoende gedaan: zij heeft onder genoemde omstandigheden onvoldoende afstand gehouden tot haar voorganger: te weten, [eiseres] in haar Renault, en/of onvoldoende oplettend gereden om nog op tijd te kunnen stoppen toen [eiseres] op de rem trapte vanwege de verkeerssituatie die voor [eiseres] was ontstaan en waarbij [eiseres] in botsing kwam met de linkervoorkant van haar auto tegen de rechterachterkant van de Mercedes van [naam 3]. Daarmee is Univé aansprakelijk voor de letselschade van [eiseres] als gevolg van de achteropaanrijding door [naam 5]. Op die wijze zal de rechtbank hierna onder 7.5 beslissen.

Univé meent dat [naam 5] geen blaam treft van het achterop botsen tegen [eiseres], omdat ook die achterste botsing slechts is ontstaan en veroorzaakt door verwijtbaar gedrag van [naam 3]. Mogelijk is dat juist, maar dat dient in overleg of in een procedure tussen Univé en De Vereende te worden uitgemaakt. Het maakt, ook indien juist, niet dat Univé niet aansprakelijk zou zijn jegens [eiseres]. De visie van Univé had reden kunnen zijn voor Univé om De Vereende in vrijwaring te dagvaarden. Dat heeft Univé niet gedaan.

6.24.

Univé zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseres] worden begroot op:

- dagvaarding € 125,03

- griffierecht € 86,00

- taxe € 4,00

- salaris advocaat € 2.763,00 (4,5 punt × tarief € 614,00 )

Totaal € 2.978,03

7De beslissing

De rechtbank

in de zaak 22-867 -tegen De Vereende

7.1.

verklaart voor recht dat De Vereende aansprakelijk is voor de letselschade van [eiseres] als gevolg van de aanrijding met de Mercedes, te vermeerderen met de wettelijke rente over haar immateriële schade vanaf 30 oktober 2019 en over de overige schade met ingang van dag van opeisbaarheid tot de dag van algehele voldoening,

7.2.

veroordeelt De Vereende in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot op heden vastgesteld op € 2.978,03, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na datum van dit vonnis, en te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening indien het vonnis na niet-tijdige betaling wordt betekend,

7.3.

verklaart dit vonnis in deze zaak voor wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,

7.4.

wijst het meer of anders gevorderde af,

in de zaak 25-194 – tegen Univé

7.5.

verklaart voor recht dat Univé aansprakelijk is voor de letselschade van [eiseres] als gevolg van de achterop aanrijding door de Toyota, te vermeerderen met de wettelijke rente over haar immateriële schade vanaf 30 oktober 2019 en over de overige schade met ingang van de dag van opeisbaarheid tot de dag van algehele voldoening,

7.6.

veroordeelt Univé in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op € 2.978,03, te voldoen binnen veertien dagen na datum van dit vonnis, en te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening indien het vonnis na niet- tijdige betaling wordt betekend,

7.7.

verklaart dit vonnis in deze zaak voor wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,

7.8.

wijst het meer of anders gevorderde af. Rechtbank Rotterdam 26 november 2025, ECLI:NL:RBROT:2025:13964