Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Assen 310112 zzp-er valt door dak; aansprakelijkheid hoofd- en onderaannemer omdat geen netten zijn aangebracht

Rb Assen 310112 zzp-er valt door dak; aansprakelijkheid hoofd- en onderaannemer omdat geen netten zijn aangebracht

(vervolg op rb-assen-220311-op-stelling-aangaande-normale-bedrijfsuitoefening-en-gezagsverhouding-is-x-niet-ingegaan-x-aansprakelijk 

2.  De vaststaande feiten 
De kantonrechter gaat uit van de volgende feiten, die vaststaan omdat ze niet of niet voldoende zijn betwist en/of blijken uit de in zoverre onweersproken gelaten inhoud van de overgelegde producties. 

2.1.  [eiser] is op 25 juli 2006, op Texel een bedrijfsongeval overkomen. 
Tijdens werkzaamheden aan een kopgevel van een ligboxstal is [eiser] door een lichtdoorlatende en niet mandragende golfplaat van een bestaande stal gezakt, en op een ongeveer 4,5 meter lagere betonvloer gevallen. [eiser] heeft hierdoor ernstig (neurologisch) letsel opgelopen en hij is drie maanden opgenomen geweest in een ziekenhuis. Hij is niet verzekerd voor financiële schade. 

2.2.  Het project waaraan [eiser] werkte zag op de bouw van een nieuwe ligboxenstal voor koeien, die aan een oude, reeds bestaande stal werd gebouwd. [eiser] deed dit (op uurbasis) als zelfstandige, in opdracht van [W] c.s. 
[W] c.s. hadden het project aangenomen van Pontmeyer, aan wie de hoofdaannemer (Bouwbedrijf [V] B.V.) de levering en montage van dak- en gevelplaten had uitbesteed. [W] c.s. voerden de montage volledig zelf uit; Pontmeyer heeft de bouwlocatie noch voor, noch tijdens de werkzaamheden bezocht. 

2.3.  [eiser] verrichtte zijn werkzaamheden aan de kopgevel samen met [HW]. Die kopgevel (met een afmeting van 2 x 12 meter) bevond zich op de aansluiting van het nieuwgebouwde gedeelte van de stal en het reeds bestaande deel. Op de kopgevel moesten gevelplaten worden aangebracht, omdat het dak van de nieuwbouw hoger was dan dat van de bestaande stal. 
De golfplaat waar [eiser] doorheen zakte was geplaatst op het oude gedeelte van de stal, vlak bij de aansluiting van beide stallen. [eiser] en [HW] hadden net voor het ongeval de laatste werkzaamheden op het dak van de nieuwbouw afgerond, en zij zouden daarna de gevelplaten op de kopgevel gaan monteren. [eiser] is van het dak van de nieuwbouw op het oude dak van de bestaande bouw geklommen en vervolgens op de golfplaat terecht gekomen en daar doorheen gezakt. Op dat moment bevond [HW] zich (in verband met een sanitaire pauze) niet op het dak. 

2.4.  Pontmeyer had met de hoofdaannemer en [W] c.s. afgesproken dat zij zou zorgen voor veiligheidsnetten onder het dak. Hiervoor heeft zij het bedrijf [B] Veiligheidsnetten B.V. in Den Oever (hierna: de firma [B]) ingeschakeld. Pontmeyer heeft dit bedrijf de bouwtekeningen toegestuurd en opdracht gegeven om alleen onder het nieuwbouwgedeelte van de stal veiligheidsnetten aan te brengen. Daardoor bevond zich onder de plek waar [eiser] doorheen zakte geen valbescherming. 

2.5.  De Arbeidsinspectie heeft een onderzoek ingesteld. Daaruit volgde dat een overtreding van artikel 10 van de Arbeidsomstandighedenwet (voorkomen van gevaar voor derden) had plaatsgevonden. Voorts is door de inspecteur een overtreding van artikel 32 van die wet geconstateerd. Het eerste lid van dat artikel luidt als volgt: 
Strafbepaling 
Artikel 32 
1.  Het is de werkgever verboden handelingen te verrichten of na te laten in strijd met deze wet of de daarop berustende bepalingen indien daardoor, naar hij weet of redelijkerwijs moet weten, levensgevaar of ernstige schade aan de gezondheid van een of meer werknemers ontstaat of te verwachten is. 
Omdat Pontmeyer niet met schriftelijke stukken kon aantonen dat zij de montagewerkzaamheden aan [W] c.s. had uitbesteed, is zij als verdachte aangemerkt. 

2.6.  In het kader van het onderzoek van de Arbeidsinspectie zijn voor zover van belang de volgende getuigenverklaringen afgelegd: 
[K], projectleider Dak- en Gevelbeplating bij Pontmeyer: 
" (….) Voor de montagewerkzaamheden van de dak- en gevelplaten schakelen we [W] Montage uit [adres] in. …. Als we een project hebben vragen we aan [W] Montage of hij interesse heeft om de klus uit te voeren. We overleggen wel met [W] Montage of wij de netten moeten regelen. Andere voorzieningen heeft [W] Montage zelf. … De netten laten wij aanbrengen door de fa. [B] uit Den Oever. Deze moet verder ook controleren of ze goed en compleet zijn aangebracht. (…) " 
[HW], procespartij: 
"(…) Als PontMeyer … een nieuw project heeft belt [K], de projectleider, op of wij belangstelling hebben. [K] … is voor mij het aanspreekpunt, met hem regel ik alles. Ook het aanbrengen van veiligheidsnetten, als dit nodig is, zelf hebben we randbeveiliging. … Het aanbrengen van de veiligheidsnetten besteedt PontMeyer … uit aan de fa. [B] uit Den Oever. Als wij op het project komen hangen de netten vrijwel altijd, en zo niet starten we eerst met de gevels. [B] mocht trouwens de veiligheidsnetten van boer [S] niet doorzetten tot onder het dak bestaande stal. De boer vond dat de netten dan boven de drinkbakken van de koeien zouden komen te hangen en daar werden de koeien bang van. … 
Toen ik terugkwam van het toilet lag [eiser] op de betonvloer van de bestaande stal. Volgens mij is hij van het nieuwe dak op het bestaande dak geklommen zonder verdere voorzieningen te treffen. Hij is op eigen initiatief van het nieuwe dak op het oude dak geklommen. Ik zou planken op het bestaande leggen voordat we zouden beginnen aan de gevelplaten. (..)" 
[eiser], zelf: 
"(…) Met [HW] ([HW], ktr.) was ik bezig met het aanbrengen van nokstukken. [HW] weet precies alles van het bouwproject, dus hij geeft de werkzaamheden aan. We voeren de werkzaamheden uit in opdracht van [W]. Na de nokstukken zouden we de gevelplaten van de kopgevel gaan monteren. … [HW] zei dat we dat zouden gaan doen, maar dat hij eerst even naar het toilet moest. [HW] was van het dak gegaan en daarna ben ik het even kwijt. Ik weet niet meer waarom ik op de lichtdoorlatende plaat ben gaan staan, normaal doe ik dat nooit of er liggen dekplaten op. Ik weet gewoon dat je daar niet op kan staan. Normaal gesproken leggen we altijd planken op de golfplaten om te kunnen lopen. Ik moet een black-out hebben gehad, ik kan me niet voorstellen dat ik dat bewust heb gedaan. Ik weet wel dat het die dag bloedheet was en [HW] maar door wilde gaan om het af te maken. De hitte heeft me waarschijnlijk genekt (…)" 
[B], de mede-eigenaar van de firma [B] 
"(…) In dit geval, het project op Texel, ging het om het leggen van stalen dakplaten op een staalconstructie van een ligboxstal. Wij hebben de veiligheidsnetten aangebracht in de nieuwe staalconstructie onder tegen de dakspanten. Wij hadden hiervoor opdracht gekregen van PontMeyer … Wij moesten alleen netten aanbrengen onder de staalconstructie van de nieuwbouw en niet onder het bestaande dak van de aanliggende stal. (…)" 
De bewuste fax ontbreekt in het procesdossier. 
[MW], directeur Pontmeyer: 
"Het leveren en aanbrengen van veiligheidsnetten voor genoemd bouwproject heeft PontMeyer … laten uitvoeren door [B] Veiligheidsnetten B.V. uit Den Oever. (…)" 

3.  Vordering van [eiser] in de hoofdzaak 

3.1.   [eiser] vordert dat de kantonrechter: 
I  voor recht verklaart dat Pontmeyer en [W] c.s., ieder voor zich, hoofdelijk aansprakelijk is (zijn) voor alle door hem geleden en nog te lijden materiële en immateriële schade ten gevolge van het hem overkomen bedrijfsongeval van 25 juli 2006; 
II  Pontmeyer en [W] c.s. hoofdelijk veroordeelt tot betaling van alle geleden en nog te lijden schade ten gevolge van het hem overkomen ongeval van 25 juli 2006, welk bedrag nader opgemaakt dient te worden bij staat en moet worden vereffend volgens de wet, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 25 juli 2006 tot aan de dag der algehele voldoening; 
III  Pontmeyer en [W] c.s. veroordeelt in de proceskosten, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het in dezen te wijzen vonnis, en - voor het geval voldoening binnen genoemde termijn niet plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening, alsmede met nakosten volgens het gebruikelijke liquidatietarief. 

3.2.  [eiser] grondt zijn vorderingen jegens [W] c.s. en Pontmeyer primair op artikel 7:658 lid 2 BW, subsidiair op artikel 7:406 lid 2 BW (waar het [W] c.s. betreft) respectievelijk artikel 6:171 BW (waar het Pontmeyer betreft) en meer subsidiair op artikel 6:162 BW. [eiser] voert aan dat [W] c.s. en Pontmeyer tekort zijn geschoten in hun zorgplicht door onder het dak van de bestaande stal geen veiligheidsnetten aan te (laten) brengen. [eiser] beroept zich in dit verband onder meer op de stellingen van [W] c.s. in de vrijwaringprocedure, in het bijzonder dat [W] c.s. en Pontmeyer wisten dat het onvermijdelijk was dat het dak van de bestaande stal zou worden betreden. 

3.3.  Pontmeyer en [W] c.s. voeren gemotiveerd verweer. Hierop zal voor zover van belang bij de beoordeling worden ingegaan. 
   
4.  De vorderingen in de vrijwaringzaken 

Vorderingen 

4.1.  [W] c.s. en Pontmeyer vorderen over en weer dat de ander bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld tot betaling van datgene waartoe zij als gedaagden in de hoofdzaak jegens [eiser] mochten worden veroordeeld, met inbegrip van de kosten van de hoofdzaak en de kosten van de vrijwaringprocedure. 

Standpunt [W] c.s. 

4.2.  [W] c.s. stellen dat Pontmeyer volledig draagplichtig is voor de schade van [eiser]. Zij voeren aan dat Pontmeyer verantwoordelijk was voor het aanbrengen van veiligheidsnetten. Pontmeyer heeft echter ten onrechte en zonder [W] c.s. daarvan vooraf op de hoogte te stellen, de firma [B] niet de opdracht gegeven om dat ook in de bestaande stal te doen. Dit terwijl het Pontmeyer bekend was dat er gevelbeplating aan de nieuwbouw zou moeten worden gemonteerd, waartoe onvermijdelijk was dat het dak van de bestaande stal zou worden betreden. 
Pontmeyer wist of behoorde te weten dat [W] c.s. het aanbrengen van de veiligheidsnetten geheel aan haar overlieten en op dat front zelf niets zouden ondernemen. Pontmeyer wist of behoorde ook te weten dat als [W] c.s. eenmaal met hun werkzaamheden bezig waren, zij daarmee niet eenvoudig konden stoppen. Pontmeyer nam daardoor welbewust het risico dat [W] c.s. met gedeeltelijk ontbrekende veiligheidsvoorzieningen de hen opgedragen werkzaamheden zouden uitvoeren. De gevolgen daarvan moeten daarom geheel voor rekening van Pontmeyer blijven. 

Standpunt Pontmeyer 

4.3.  Pontmeyer meent dat alleen [W] c.s. draagplichtig zijn. 
Pontmeyer voert aan dat zij voorafgaand aan de werkzaamheden met [W] c.s. heeft overlegd over het aanbrengen van veiligheidsnetten en dat daarbij is overeengekomen dat Pontmeyer de vangnetten onder de nieuwbouw zou laten ophangen. Zij heeft dan ook volledig aan de op haar rustende verplichting voldaan. Pontmeyer bestrijdt ook dat het onvermijdelijk was dat het dak van de bestaande stal zou worden betreden: [W] c.s. beschikten over een hoogwerker, waarmee zonder enig risico aan de zijkanten van de nieuwe stal zou kunnen worden gewerkt. De beslissing om dat niet te doen komt voor rekening van [W] c.s. 
Bovendien hadden [W] c.s., als zij de situatie als onveilig zouden hebben beoordeeld, nooit aan het werk hebben mogen gaan. [W] c.s. hadden [eiser] in dat geval ook nooit alleen (en kennelijk zonder goede instructies) op het dak mogen laten. Bovendien hebben [W] c.s., die de regie ter plaatse in handen hadden, verzuimd om andere veiligheidsmaatregelen te nemen, zoals het aanbrengen van loopplanken en het gebruik van de hoogwerker. Pontmeyer mocht er op vertrouwen dat [W] c.s. de veiligheid zou waarborgen, omdat [W] c.s. VCA-gecertificeerd waren en derhalve bekend zijn met alle procedures en regels met betrekking tot veiligheid en gezondheid van werknemers. Pontmeyer, die zelf nooit montagewerkzaamheden uitvoert, had hen (mede) om die reden als aannemer gekozen. 
Het is daarom uitsluitend toe te rekenen aan [W] c.s., die ter plaatse de leiding en regie hadden en bovendien feitelijk bij de werkzaamheden ter plaatse waren betrokken, dat de schade van [eiser] is ontstaan. 

5.  De beoordeling in de hoofdzaak 

Ten aanzien van [W] c.s. 

5.1.  In het vonnis in het (bevoegdheid-)incident van 22 maart 2011, heeft de kantonrechter reeds overwogen dat de enkele omstandigheid dat [eiser] zijn werkzaamheden voor [W] c.s. als zelfstandige heeft verricht, onvoldoende is om hem een beroep op artikel 7:658 lid 4 BW te ontzeggen. Voor toepassing van dat artikel wordt met name van belang geacht of [eiser] ten opzichte van [W] c.s. een positie innam die vergelijkbaar is met eigen werknemers, waarbij het vooral aankomt op de vraag of de werkzaamheden die [eiser] voor [W] c.s. verrichtte onder hun normale bedrijfsuitoefening vielen, en of er sprake was van enige gezagsverhouding in die zin dat zij zeggenschap hadden over de wijze waarop [eiser] zijn werkzaamheden uitvoerde. 

5.2.  De kantonrechter is van oordeel dat aan beide voorwaarden is voldaan. Uit de getuigenverklaringen van [HW] en [eiser] blijkt genoegzaam dat [W] c.s. bepaalde wat er moest gebeuren en aan [eiser] instructies gaf. [W] c.s. hebben ook niet gemotiveerd betwist dat sprake was van een gezagsverhouding. De vordering van [eiser] zal dan ook worden getoetst aan artikel 7:658 BW. 

5.3.  Niet in geschil is dat [eiser] het ongeval op 25 juli 2006 tijdens de uitoefening van zijn werkzaamheden is overkomen. [W] c.s. zijn daarom aansprakelijk voor de schade die daarvan het gevolg is, tenzij zij aantonen dat zij alle maatregelen hebben getroffen die redelijkerwijs nodig waren om het ongeval te voorkomen of dat het ongeval in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van [eiser]. 
Van beide is hier geen sprake. [W] c.s. erkennen (ook in de hoofdzaak) dat: 
-  [eiser] een deel van de werkzaamheden vanaf het 4,5 meter hoge dak van de bestaande stal moest uitvoeren; 
-  het ongeval had kunnen worden voorkomen, althans minder ernstige gevolgen zou hebben gehad indien er ook onder het dak van de bestaande stal veiligheidsnetten zouden zijn aangebracht of wanneer daar loopplanken zouden zijn neergelegd; en 
-  dat zowel die veiligheidsnetten als loopplanken ten tijde van het ongeval ontbraken. 
[W] c.s. hadden [eiser] niet op het dak aan het werk mogen laten gaan zonder tijdig voldoende veiligheidsmaatregelen te (laten) treffen. Dat hebben zij wel gedaan. Ook indien er van uit wordt gegaan dat H.J. [W] [eiser] voor zijn val heeft geïnstrueerd om het dak van de bestaande stal nog niet te betreden (wat [eiser] bestrijdt en ook niet uit de verklaringen tegenover de Arbeidsinspectie blijkt), pleit dat [W] c.s. niet vrij. Zij hadden voor aanvang van de werkzaamheden op het dak adequate maatregelen moeten nemen om te voorkomen dat door een onhandigheid een ernstig ongeval als het onderhavige zou kunnen plaatsvinden. Het negeren van de gestelde instructie impliceert ook niet dat hier sprake is van opzet of van bewuste roekeloosheid, in die zin dat [eiser] zich daadwerkelijk van het roekeloos karakter van zijn gedraging bewust is geweest. 
Dat Pontmeyer voor veiligheidsnetten zou zorgen neemt de zorgplicht [W] c.s. ten opzichte van [eiser] niet weg. [W] c.s. waren degene die [eiser] aan het werk lieten gaan en de verantwoordelijkheid droegen voor de omstandigheden waaronder hij deze moest uitvoeren. 

5.4.  Gelet op het voorgaande zal de kantonrechter voor recht verklaren dat [W] c.s. hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade die [eiser] ten gevolge van het ongeval op 25 juli 2006 heeft geleden en lijdt. 

Ten aanzien van Pontmeyer 

5.5.  In het incident heeft de kantonrechter voorshands geoordeeld dat tussen [eiser] en Pontmeyer geen gezagsverhouding heeft bestaan en dat artikel 7:658 lid 4 BW daarom niet op hun verhouding van toepassing is. [eiser] heeft in de hoofdzaak geen aanvullende feiten gesteld die tot een ander oordeel nopen. Het beroep op artikel 7:658 lid 4 BW wordt dan ook verworpen. 

5.6.  [eiser] heeft (meer) subsidiair aangevoerd dat Pontmeyer onrechtmatig tegenover hem heeft gehandeld. Op zijn stelling dat Pontmeyer op grond van artikel 6:171 BW aansprakelijk is voor het handelen van [W] c.s. is [eiser] na Pontmeyers betwisting niet meer teruggekomen. De kantonrechter zal deze (overigens voldoende weerlegde) grondslag daarom verder laat rusten, en de vordering alleen toetsen aan artikel 6:162 BW. 

5.7.   [eiser] stelt dat het de verantwoordelijkheid van Pontmeyer was om voor veiligheidnetten te zorgen. Hij meent dat Pontmeyer in de strijd met haar zorgplicht heeft nagelaten om deze ook onder het dak van de bestaande stal te laten aanbrengen, terwijl zij wist althans behoorde te begrijpen dat er bij de montagewerkzaamheden op diverse plaatsen valgevaar was, waardoor er levensgevaar of ernstige schade aan de gezondheid van werknemers zoals hijzelf kon ontstaan of te verwachten was. [eiser] voert aan dat Pontmeyer beschikte over de bouwtekeningen. Zij had moeten weten dat er ook werkzaamheden vanaf het oude gedeelte dienden te worden verricht, althans zich ervan moeten vergewissen of dat het geval zou zijn. Van Pontmeyer had meer onderzoek mogen worden verlangd, voordat zij haar opdracht aan de firma [B] verstrekte. 

5.8.  Pontmeyer erkent dat zij de veiligheidsnetten diende te regelen, maar bestrijdt dat zij de (zorg)plicht had om deze ook onder de bestaande bouw aan te laten brengen: 
-  Pontmeyer was zelf niet op het bouwterrein aanwezig; 
-  zij had de uitvoering van de werkzaamheden volledig overgedragen aan [W] c.s. en mocht er op vertrouwen dat dit gerenommeerde en gecertificeerde montagebedrijf op een zorgvuldige wijze de vereiste veiligheidsmaatregelen zou treffen en instructies zou geven aan (eventueel) ingeschakeld personeel; 
-  Pontmeyer besteedt de montagewerkzaamheden altijd uit en wist ook niet dat [W] c.s. daarbij derden zou inschakelen; 
-  Pontmeyer ging er van uit dat [W] c.s. bij het verrichten van de werkzaamheden gebruik zouden maken van hun hoogwerker; 
-  er kon veilig over het dak van de bestaande bouw worden gelopen als daarop maar kippenbruggen waren aangelegd, of de lichtdoorlatende platen - zoals te doen gebruikelijk - zouden zijn afgedicht met loopplanken; 
-  met [W] c.s. was afgesproken dat de veiligheidsnetten alleen onder de nieuwbouw zouden worden opgehangen; 
-  onder de bestaande bouw hoefde ook helemaal geen netten te hangen omdat daar gewoon een dak was en de werknemers bijvoorbeeld ook gezekerd hadden kunnen worden door middel van koorden; 
-  wanneer het vanuit oogpunt van veiligheid van belang was geweest dat er ook netten onder het dak van de bestaande bouw zouden worden aangebracht, had dat aan Pontmeyer gemeld moeten worden. Dat is niet is gebeurd. 

5.9.  De kantonrechter stelt vast dat Pontmeyer de verplichting op zich had genomen om te zorgen voor de aanwezigheid van veiligheidsnetten op de bouwplaats. Pontmeyer wist dat die netten tot doel hadden om degenen die het project feitelijk uitvoerden te beschermen tegen ernstige gevolgen van een mogelijke val. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat op Pontmeyer ten opzichte van die personen een vergaande verplichting en verantwoordelijkheid rustte om ervoor te zorgen dat dit goed en compleet gebeurde. Blijkens de verklaring van haar projectleider de [K], heeft Pontmeyer aan de firma [B] ook opgedragen om dat te controleren. 
Pontmeyer erkent dat zij de bouwtekeningen van het project kende en deze naar de firma [B] heeft gestuurd toen zij daar de veiligheidsnetten bestelde. Zij was ook de aannemer van het project en de leverancier van de bouwmaterialen. Dat betekent dat Pontmeyer wist dat er tussen het dak van de nieuwbouw en het dak van de bestaande stal een hoogteverschil bestond dat moest worden gedicht met gevelplaten op de kopgevel. Zij wist dus ook dat die gevel 2 x 12 meter breed was en het bestaande dak ongeveer 4,5 meter hoog. Onder deze omstandigheden geldt als vertrekpunt dat Pontmeyer, ter voorkoming van ernstige ongelukken, ook onder de oudbouw veiligheidsnetten had moeten laten aanbrengen. Dat is niet gebeurd: de netten eindigden (ondanks de open verbinding tussen beide stallen) precies onder de nieuwbouw en liepen zelfs niet een beetje door, wat met het oog op het aanbrengen van de gevelplaten op de kopgevel in de rede had gelegen en een kleine moeite was geweest. De kantonrechter overweegt dat Pontmeyer in haar conclusie van antwoord heeft aangegeven dat het dak van de bestaande bouw kon worden betreden, als daar maar voldoende andere veiligheidsmaatregelen werden getroffen. Dit duidt erop dat Pontmeyer onderkende dat het (golfplaten) dak van de bestaande bouw op zichzelf onvoldoende draagkracht had om veilig te werken. Ook de verklaring van [HW] dat de opdrachtgever, boer [S], niet wilde dat de firma [B] de veiligheidnetten in de bestaande bouw doorzette, duidt erop dat het aanvankelijk wenselijk werd geacht om dat wel te doen. 

5.10.  Gelet op de hiervoor genoemde omstandigheden, is de kantonrechter van oordeel dat Pontmeyer zich in haar verhouding tot [eiser] slechts kan disculperen, indien zij zich er voordat zij de firma [B] opdracht gaf om de veiligheidsnetten alleen onder de nieuwbouw aan te brengen, van heeft vergewist dat het bestaande dak bij de uitvoering van de werkzaamheden niet hoefde te worden betreden, dan wel dat [W] c.s. voldoende vervangende veiligheidsmaatregelen zouden treffen. Pontmeyer mocht er niet zonder meer van uitgaan dat dit het geval zou zijn. Ook niet indien [W] c.s. (wat zij overigens betwisten) haar in het vooroverleg hadden gezegd dat de veiligheidsnetten niet onder de bestaande stal hoefden te worden aangebracht. Die omstandigheid speelt wel een belangrijke rol bij de vraag wie in hun onderlinge relatie welk deel van [eiser]s schade moet dragen, maar is op zichzelf bezien onvoldoende om Pontmeyers zorgplicht ten opzichte van [eiser] weg te nemen. 
Pontmeyer heeft niet gesteld dat zij één en ander bij [W] c.s. heeft geverifieerd. Ook uit de verklaringen die haar projectleider [K] en de heer [HW] na het ongeval tegenover de Arbeidsinspectie hebben afgelegd blijkt niet dat dit is gebeurd. Pontmeyer beargumenteert slechts dat zij er op mocht vertrouwen dat het aanbrengen van netten onder de nieuwbouw volstond, maar dat is hier niet voldoende. 
Onder deze omstandigheden acht de kantonrechter Pontmeyer naast [W] c.s. hoofdelijk aansprakelijk voor [eiser]s schade. Dat Pontmeyer niet wist dat [W] c.s. bij de uitvoering van het werk ook derden zouden inschakelen leidt niet tot een ander oordeel. Dit zou alleen gewicht in de schaal leggen als [W] c.s. tegen Pontmeyer hebben gezegd dat zij het project helemaal alleen zouden uitvoeren. Gesteld noch gebleken is dat [W] c.s. dat hebben gedaan. 

5.11.  Subsidiair voert Pontmeyer aan dat de schade op grond van artikel 6:101 BW geheel of gedeeltelijk voor rekening van [eiser] moet blijven omdat hij (mede) schuld heeft aan het ongeval: [eiser] was eigenaar van een bedrijf dat gespecialiseerd was in het leggen van dakpannen, en hij wist - zoals uit zijn verklaring tegenover de Arbeidsinspectie 
blijkt - heel goed dat hij niet op onbeveiligde delen van het dak kon gaan staan. [eiser] had er ook zelf voor moeten zorgen dat het dak veilig was voordat hij het betrad, en hij had zich moeten houden aan de instructies die [HW] hem kennelijk heeft gegeven. 
Voor een vermindering van de schadeplicht wegens eigen schuld van [eiser], is naar het oordeel van de kantonrechter in de gegeven omstandigheden geen plaats. Zij overweegt dat veiligheidsnetten nu juist bescherming moeten bieden tegen de gevolgen die ondoordachte of onhandige gedragingen kunnen hebben. Dat [eiser] welbewust het risico van een val van 4,5 meter hoogte heeft genomen, kan niet worden aangenomen. Gelet op de ernst van het ongeval, dienen de financiële consequenties voor rekening van Pontmeyer te worden gelaten. 

Verdere gang van zaken in de hoofdzaak en in de vrijwaringzaken 

5.12.  Aangezien het ongeval inmiddels ruim vijf jaar geleden heeft plaatsgevonden, wil kantonrechter alvorens te beslissen over een verwijzing naar de schadestaat, nader worden voorgelicht over de schade die [eiser] ten gevolge van het ongeval heeft. Nu [W] c.s. en Pontmeyer in de vrijwaring twisten over de feitelijke gang van zaken rond het bestellen en het plaatsen van de veiligheidsnetten, en het rapport van de Arbeidsinspectie daarover geen uitsluitsel geeft, heeft de kantonrechter ook behoefte aan nadere inlichtingen op dat punt. Zij zal daarom een comparitie van partijen bepalen. 
[eiser] dient uiterlijk twee weken voorafgaande aan de comparitie zoveel mogelijk inzicht te verschaffen de omvang van zijn schade. 

5.13.  Bij de comparitie dienen partijen in persoon te verschijnen, desgewenst vergezeld van hun gemachtigde. Bij die gelegenheid zal tevens worden bezien of partijen hun geschillen alsnog in onderling overleg tot een oplossing kunnen brengen. Het staat hen uiteraard vrij om dat al voor de comparitie te proberen. 

5.14.  In afwachting van een en ander, houdt de kantonrechter iedere verdere beslissing aan. LJN BV7396