Overslaan en naar de inhoud gaan

RBAMS 011123 Rb veroordeelt zorginstelling tot melding val uit bed bij inspectie, en verstrekking NAW-gegevens verzorgster

RBAMS 011123 Rb veroordeelt zorginstelling tot melding val uit bed bij inspectie, en verstrekking NAW-gegevens verzorgster
- vordering vergoeding werkelijk gemaakte advocaatkosten stuit af op omstandigheid dat eiser procedeert o.b.v. toevoeging

1.   
Inleiding

Waar gaat het in deze zaak over?

l) De heer [ X ] , geboren[ geboortedatum ] , heeft in 1981 als gevolg van een auto-ongeluk hersenletsel opgelopen. Hij is bij beschikking van 10 maart 2004 van deze rechtbank onder curatele gesteld van zijn zus [ curator X ] . [ X ]  woont en wordt verzorgd in een kleinschalig wonen locatie van Cordaan.
 
2)    Op 27 juli 2022 in de ochtend is [ X ] , terwijl een verzorgster, mevrouw [ Z ] (een uitzendkracht) bij hem was en doende was hem vanuit bed in zijn rolstoel over te brengen, uit bed gegleden en op de grond gevallen. Die dag is er geen arts ingeschakeld.

3)    In de ochtend van 28 juli 2022 werd om 10:39 uur in het Zorgdossier genoteerd: "Dhr kon zijn linker been niet strekken, gilde van de pijn, deze ziet ook erg dik uit en vreemde stand van het been." Daarna is [ X ]  door een arts gezien die heeft besloten hem met de ambulance naar het ziekenhuis te laten brengen voor onderzoek. In het ziekenhuis is gebleken dat hij zijn heup had gebroken.

4)    Gelet op de medische conditie van [ X ]  is afgezien van een operatie. In plaats daarvan is besloten tot fenolisatie: via een injectie in de rug is het middel fenol ingespoten dat de zenuwen richting het been dood maakt. Als gevolg hiervan is [ X ] 100 % invalide geworden. Zijn algehele fysieke conditie is sinds het valincident verslechterd.

5)    [ curator X ]  is blijven zitten met veel vragen en heeft Cordaan sinds de zomer van 2022 veelvuldig verzocht alle relevante informatie over het valincident aan haar te verstrekken. Zij heeft mr. Jansen ingeschakeld die met de toenmalige advocaat van Cordaan heeft gecorrespondeerd over het al dan niet moeten verstrekken van alle relevante informatie. Cordaan heeft zich op het standpunt gesteld dat zij niet gehouden is deze informatie te verschaffen.

6)    Bij brief van 21 april 2023 heeft mr. Jansen Cordaan aansprakelijk gesteld voor de schade die [ X ]  door het incident heeft geleden en zal lijden.

7)    Bij e-mail van 9 augustus 2023 heeft de toenmalige advocaat van Cordaan informatie aan [ curator X ]  verstrekt (Rapport l) en op 13 oktober 2023 is aanvullende informatie (Rapport 2) verstrekt.

8)    Cordaan betwist tot op heden aansprakelijkheid voor de val.
 
 
2.   
De vorderingen

[ curator X ]  q.q. vordert na eisvermindering:

I)    Cordaan te bevelen om het incident van 27 juli 2022 binnen twee dagen na betekening van dit vonnis bij de Inspectie te melden, en van alle informatie die na die melding aan de Inspectie wordt verstrekt, binnen twee dagen na die verstrekking aan [ curator X ] q.q. alle feitelijke informatie over de aard en toedracht van en de omstandigheden rond het incident van 27 juli 2022 te verstrekken, zulks op straffe van een door Cordaan te verbeuren dwangsom van € 1000,-- per dag of dagdeel dat daarmee na betekening van dit vonnis in gebreke wordt gebleven, tot een maximum van € 25.000,--;

II)    Cordaan te bevelen om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis aan de advocaat  van [ curator X ]  q.q. uit de administratie van Cordaan de volledige naam,  geboortedatum en adresgegevens van [ Z ]  te verstrekken, zulks op straffe van een door  Cordaan te verbeuren dwangsom van € I .000,-- per dag of dagdeel dat daarmee na betekening van dit vonnis in gebreke wordt gebleven, tot een maximum van € 25.000,--;

III)    Cordaan te veroordelen in de werkelijk gemaakte advocaatkosten, en in de overige proceskosten, waaronder begrepen (zowel zonder als met betekening) de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6: 1 19 BW vanaf veertien dagen na de datum van het vonnis tot aan de dag der algehele voldoening.

Cordaan heeft verweer gevoerd met conclusie de vorderingen af te wijzen.

3.   
Het mondelinge vonnis

Na de eiswijziging resteren dus drie vorderingen. Die zullen achtereenvolgens worden besproken.

De eerste betreft de vraag of de val van 27 juli 2022 van de heer [ X ]  gemeld moet worden bij de Inspectie. Deze vordering zal worden toegewezen. De formele verweren die hiertegen zijn gevoerd, gaan niet op. Dat deze vordering naar haar aard geen voorlopige voorziening zou zijn, maakt niet dat geen maatregel kan worden getroffen. Het komt vaker voor dat in kort geding uitspraken worden gedaan die niet of moeilijk teruggedraaid kunnen worden. Daarbij is er ook zeker sprake van spoedeisend belang aan de kant van [ X ] . De val is inmiddels al meer dan een jaar geleden en onbetwist is gesteld dat de gezondheid van [ X ]  achteruit gaat en dat rekening moet worden gehouden met zijn overlijden.

Het inhoudelijke verweer tegen het moeten doen van de melding wordt eveneens verworpen.
Op de stelling dat door Cordaan de toedracht van de val en het vervolg afdoende is  onderzocht en dat geconcludeerd is dat er slechts sprake is geweest van een complicatie, valt het nodige af te dingen. Zo is onder meer niet duidelijk geworden waarom er niet volgens het Protocol Valincidenten & Valpreventie is gehandeld, waarom er geen valmat op de grond lag, en waarom [ X ]  na de val, waarbij hij zijn heup heeft gebroken, zonder kennelijke problemen naar beweegles is gebracht. Daarbij komt dat uit de Brochure voor zorgaanbieders over de meldplicht volgt dat wanneer een zorgaanbieder er niet zeker van is of er sprake is van een calamiteit, de Inspectie adviseert de gebeurtenis wel te melden aan de Inspectie. In dit licht valt niet in te zien waarom Cordaan niet zou willen of moeten melden. Gelet op het inmiddels omvangrijke dossier is begrijpelijk dat bij [ curator X ] de gedachte leeft dat Cordaan uit is op vertraging om eventuele aansprakelijkheid te kunnen ontlopen.

Aan de veroordeling zal de gevorderde dwangsom worden verbonden en ook is voldoende  duidelijk gemaakt op de zitting waar de vordering tot nadere informatieverstrekking op ziet, zodat deze niet zal worden aangepast. De dwangsom zal worden gemaximeerd zoals  gevorderd.

Dan de vordering die ziet op het verstrekken van de gegevens van mevrouw [ Z ] . Ook deze vordering zal worden toegewezen. Dat zich hier een probleem voordoet op grond van de AVG wordt niet gevolgd. Het belang om [ Z ]  als getuige op te roepen weegt zwaarder dan de privacy van [ Z ] . Dat Cordaan niet zou beschikken over de gegevens van [ Z ] is niet aannemelijk. Bovendien is ter zitting gezegd dat zij beschikt over het mobiele telefoonnummer van [ Z ] . Het moet mogelijk zijn binnen 2 dagen na betekening van dit vonnis de gegevens te verschaffen. Gelet op de houding van Cordaan tot nu toe zal aan deze veroordeling de gevorderde dwangsom worden verbonden. De dwangsom zal worden gemaximeerd zoals gevorderd.

De derde vordering houdt in dat Cordaan de werkelijk gemaakte advocaatkosten aan [ X ]  zou moeten vergoeden. Deze vordering stuit reeds af op de omstandigheid dat [ X ]  procedeert op basis van een toevoeging. Deze vordering wordt derhalve afgewezen.

Cordaan zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten en de nakosten worden veroordeeld.

4.   
Beslissing

 - 
veroordeelt Cordaan om binnen twee werkdagen na betekening van dit vonnis het incident van 27 juli 2022 bij de Inspectie te melden, en alle informatie die na die melding aan de Inspectie wordt verstrekt, binnen    twee dagen na die verstrekking aan  [ curator X ]  alle feitelijke informatie over de aard en toedracht van en de  omstandigheden rond het incident van 27 juli 2022 te verstrekken, op straffe van een dwangsom van € 1.000,-- per dag of dagdeel dat daarmee na betekening van dit vonnis in gebreke wordt gebleven, tot een maximum van € 25.000,--;         
- veroordeelt Cordaan om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis aan de advocaat van [ curator X ]  q.q. uit de administratie van Cordaan de volledige naam, geboortedatum en adresgegevens van [ Z ]  te verstrekken, zulks op straffe van een dwangsom van € 1.000,-- per dag of dagdeel dat daarmee na betekening van dit vonnis in gebreke wordt gebleven, tot een maximum van € 25.000,--;    
- veroordeelt Cordaan in de proceskosten aan de zijde van [ curator X ]  q.q. tot op heden begroot op € 86,- aan griffierecht en € 1.079,- aan salaris advocaat, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze kosten indien Cordaan deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
- veroordeelt Cordaan in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 173,- aan salaris  advocaat, te vermeerderen met € 90,- en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit vonnis plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,     
- verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;         
- wijst af het meer of anders gevorderde.
   
Met dank aan mw. mr. M. Jansen, Marieke Jansen Advocatuur voor het inzenden van deze uitspraak. 

Citeerwijze: www.letselschademagazine.nl/2023/RBAMS-011123