Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Amsterdam 010917 complicaties na laserbehandeling in Turkije; geen aansprakelijkheid voor optometrist tzv bemiddeling en begeleiding

Rb Amsterdam 010917 complicaties na laserbehandeling in Turkije; geen aansprakelijkheid voor optometrist tzv bemiddeling en begeleiding

Feiten
1. Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend of niet (voldoende) weersproken, alsmede op grond van de overgelegde en in zoverre niet bestreden inhoud van de bewijsstukken, staat in dit geding het volgende vast:

1.1.
[gedaagde] is optometrist en bemiddelt en begeleidt onder de naam [naam] personen bij het laten uitvoeren van oogcorrecties door een refractiechirurg in de [naam hospital group] (hierna: [naam hospital group] ) in Istanbul (Turkije).

1.2.
[eiser] heeft een factuur van 3 december 2008 van [naam] van € 1.699,00 met als omschrijving “LASIK Custom Vue tissue save ODS” voldaan.

1.3.
Op 10 februari 2009 heeft [eiser] een document genoemd ‘Eye Laser treatment Agreement’ getekend. In dit document is het volgende bepaald: “Official Agreement for eyelaser treatment performed by Dr [naam dokter] , eye surgeon of the [naam hospital group] ( [naam 1] ) in Istanbul. (…) The treatment is performed under conditions mentioned in the general agreement of [naam] and the signed informed consent of the [naam hospital group] and [naam] .”

1.4.
Op 15 februari 2009 heeft [eiser] een “Informed Consent Autorisatie en aanvraag voor LASIK (Intra-Lase) bij bijziendheid (myopie) Femto Second Laser” van [naam] getekend, waarin hij verzoekt om de LASIK-behandeling van zijn beide ogen door de oogartsen van de [naam hospital group] te laten uitvoeren.

1.5.
In dit Informed Consent verklaart [eiser] -onder meer- het volgende: “(…) Ik begrijp, dat de behandeling zal plaatsvinden op de oogheelkundige afdeling van het ziekenhuis de [naam hospital group] ( [naam hospital group] ) in Turkije (Istanbul ) na vooronderzoek en op vrijblijvend advies van [naam] . (…). Het is belangrijk te weten dat uw behandelende arts de medische eindverantwoordelijke is. [naam] en daarmee uw optometrist zijn intermediair en hebben een adviserende taak maar zijn niet medisch verantwoordelijk te stellen voor de uitvoering en/of uitkomst van uw ooglasercorrectie door de arts. (…)”. ”

1.6.
Tussen partijen zijn de Algemene Voorwaarden versie 1.2 van 10 februari 2009 van [naam] van toepassing (hierna: Algemene Voorwaarden).

1.7.
In artikel 1 van de Algemene Voorwaarden is vermeld dat [naam] bemiddelt voor de aanvrager in het laten uitvoeren van cosmetisch-chirurgische ingrepen.

1.8.
In artikel 9b onder 1 van de Algemene Voorwaarden is het volgende vermeld: ”De behandelend arts die de ooglaserbehandelingen zal uitvoeren in het [naam hospital group] ( [naam hospital group] ) te Istanbul zal eindverantwoordelijke zijn. De medische aansprakelijkheid ligt dus bij de uitvoerende arts in Istanbul. Indien nodig zal de arts één of meerdere behandelingen uitvoeren teneinde het beoogde resultaat te verkrijgen.”

1.9.
[eiser] heeft ook een informed consent van de [naam hospital group] ondertekend.

1.10.
Op 16 februari 2009 heeft dr. [naam dokter] , refractiechirurg van de [naam hospital group] , de laserbehandeling uitgevoerd.

1.11.
Na de eerste operatie had [eiser] -0,75 dpt aan beide ogen.

1.12.
Op 21 februari 2010 heeft een herbehandeling door dr. [naam dokter] in Turkije plaatsgevonden.

1.13.
Oogartsen in Nederland hebben in 2016 bij [eiser] bijziendheid en epitheel (weefsel) ingroei bij het linkeroog vastgesteld.

1.14.
Bij brief van 8 december 2016 heeft [eiser] [gedaagde] in gebreke gesteld en aanspraak gemaakt op (immateriële) schadevergoeding.

Vordering
2. [eiser] vordert dat [gedaagde] bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
a. € 2.299,00 aan hoofdsom; 
b. € 344,00 aan buitengerechtelijke incassokosten; 
c. de wettelijke rente over € 2.299,00 vanaf 1 maart 2017; 
d. de proceskosten.

3. [eiser] stelt hiertoe dat er tussen hem en [gedaagde] een overeenkomst bestaat met betrekking tot de reis, het verblijf en de bemiddeling en dat [gedaagde] medeverantwoordelijk is voor de medische behandeling, omdat de behandeling door de oogarts in Turkije deel uitmaakt van het all-in-pakket. [gedaagde] heeft de “eye laser treatment agreement”, die tussen [eiser] en [naam hospital group] is overeengekomen en te beschouwen is als de geneeskundige behandelingsovereenkomst, medeondertekend. Daarom is [gedaagde] medeverantwoordelijk voor de behandeling. Hij ging mee naar de operatie en verrichtte zorghandelingen. [eiser] mocht erop vertrouwen dat [gedaagde] de hulpverlener was die de eindverantwoordelijkheid draagt voor de verleende zorg.

4. Subsidiair stelt [eiser] dat dr. [naam dokter] hulppersoon van [gedaagde] is in de zin van artikel 6:76 van het Burgerlijk Wetboek (BW).

5. [gedaagde] is toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst. De kern van de verplichting van [gedaagde] was dat [eiser] na behandeling zonder gebruik van bril of lenzen zou moeten kunnen zien. Er is bij [eiser] echter nog immer sprake van bijziendheid en complicaties van het linker oog. In mei 2015 heeft [eiser] een second opinion laten doen in het [naam ziekenhuis] in Apeldoorn en in november 2015 een third opinion in het [naam ziekenhuis] . Uit beide onderzoeken blijkt dat een nieuwe laserbehandeling van de ogen van [eiser] medisch gezien niet kan. Daarom vordert [eiser] schadevergoeding die bestaat uit het door hem betaalde bedrag van de behandeling van € 1.699,00 en immateriële schade van € 600,00 in verband met het blijvend afhankelijk zijn van bril of lenzen.

Verweer
6. Primair betwist [gedaagde] tekortgeschoten te zijn in de nakoming van zijn verplichtingen uit de met [eiser] gesloten overeenkomst, die hij kenmerkt als enerzijds een opdrachtovereenkomst, anderzijds een bemiddelingsovereenkomst. Hij heeft voldaan aan zijn inspanningsverbintenis. Tussen [eiser] en dr. [naam dokter] van de [naam hospital group] is een (separate) behandelingsovereenkomst tot stand gekomen. [eiser] dient zich dan ook te wenden tot dr. [naam dokter] , aldus [gedaagde] .

7. Subsidiair voert [gedaagde] aan dat [eiser] zich niet gehouden heeft aan de nacontroles na de tweede behandeling, waardoor de garantie is vervallen. Overigens zijn er volgens hem geen contra-indicaties voor (nog) een herstelbehandeling.

8. Ten slotte voert [gedaagde] verweer tegen de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten.

Beoordeling
geneeskundige behandelingsovereenkomst met [gedaagde]
9. Ingevolge artikel 7: 446 lid 1 BW is de overeenkomst inzake geneeskundige behandeling (hierna: de behandelingsovereenkomst) de overeenkomst waarbij een natuurlijke persoon of een rechtspersoon, de hulpverlener, zich in de uitoefening van een geneeskundig beroep of bedrijf tegenover een ander, de opdrachtgever, verbindt tot het verrichten van handelingen op het gebied van de geneeskunst, rechtstreeks betrekking hebbende op de persoon van de opdrachtgever of van een bepaalde derde.

10. Tussen partijen is in geschil of tussen hen sprake is geweest van een overeenkomst die beschouwd moet worden als een geneeskundige behandelingsovereenkomst als bedoeld in art. 7:446 BW - zoals [eiser] stelt - dan wel van een overeenkomst van opdracht in de zin van artikel 7:400 BW inhoudende een uitgebreid vooronderzoek in Nederland door een optometrist, (Nederlandstalige) begeleiding door de optometrist tijdens de behandeling in Turkije, drie standaard controles na de laserbehandeling en indien nodig extra controles door de optometrist in Nederland, zoals [gedaagde] aanvoert.

11. Naar het oordeel van de kantonrechter is tussen partijen in de eerste plaats een overeenkomst inzake geneeskundige behandeling tot stand gekomen (artikel 7:446 BW), zijnde een bijzondere overeenkomst van opdracht waarop ook de algemene bepalingen betreffende de overeenkomst van opdracht van toepassing zijn. Vast staat dat [gedaagde] onder meer onderzoek aan de ogen van [eiser] en oogmetingen heeft verricht en naar aanleiding hiervan geadviseerd heeft ter zake de laserbehandeling, alsmede hem tijdens de laserbehandeling in de hoedanigheid van optometrist in Turkije begeleid heeft. Deze handelingen zijn handelingen op het gebied van de geneeskunst in de zin van artikel 7:446 lid 2 BW.

12. Dit betekent dat [gedaagde] bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed hulpverlener in acht diende te nemen en daarbij diende te handelen in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard (artikel 7:453 BW), in dit geval de voor optometristen geldende professionele standaard. Dit betekent dat [gedaagde] [eiser] de zorg diende te geven die een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot in dezelfde omstandigheden zou hebben geboden.

13. Tot de kerntaken van de optometrist behoort het uitvoeren van optometrisch onderzoek en het stellen van een diagnose, preventief handelen en geven van voorlichting en advies - waaronder begrepen het opsporen van afwijkingen of ziektes aan het oog - én het aanmeten van brillen en lenzen en in dit geval het adviseren van een ooglaserbehandeling.

14. [eiser] heeft [gedaagde] niet verweten tekort te zijn geschoten in deze kerntaken. Ook is niet gebleken dat [gedaagde] als optometrist het voorzorg- en het nazorgtraject niet goed heeft uitgevoerd.

15. Ook in het verstrekken van informatie over de gevaren van een ooglaserbehandeling is [gedaagde] niet tekortgeschoten. In alle overgelegde stukken wordt immers nadrukkelijk gewezen op mogelijke complicaties van de behandeling.

16. [eiser] stelt daarnaast dat de kern van de verplichting van [gedaagde] was dat hij na behandeling zonder gebruik van bril of lezen zou moeten kunnen zien. Niet gebleken is dat [gedaagde] zich hiertoe verplicht had. Dit blijkt eveneens uit het door [eiser] getekende informed consent, waarin expliciet wordt gewaarschuwd voor de mogelijke complicaties van de behandeling.

17. Overigens is ook niet gebleken dat de huidige klachten die [eiser] ervaart het gevolg is van een tekortschieten van [gedaagde] .

bemiddelingsovereenkomst met [gedaagde]
18. Daarnaast is er sprake van een bemiddelingsovereenkomst tussen partijen, op grond waarvan [gedaagde] zich verplicht heeft er voor zorg te dragen dat een chirurgische ingreep, in dit geval een ooglasercorrectie, bij [eiser] zou worden uitgevoerd in Turkije. Niet gebleken noch gesteld is dat [gedaagde] tekort geschoten is in de uitvoering van deze overeenkomst.

aansprakelijkheid voor hulppersonen
19. De kantonrechter is van oordeel dat dr. [naam dokter] niet aan te merken is als een hulppersoon van [gedaagde] in de zin van art. 6:76 BW. Immers, [eiser] heeft rechtstreeks met dr. [naam dokter] gecontracteerd. Dit betekent dat [gedaagde] niet aansprakelijk is voor de gedragingen van dr. [naam dokter] . Dat [gedaagde] de ‘eye laser treatment agreement’ mede heeft ondertekend, maakt dit niet anders.

geneeskundige behandelingsovereenkomst met refractiechirurg
20. Vaststaat dat [eiser] (ook) een geneeskundige behandelingsovereenkomst heeft gesloten met dr. [naam dokter] . Indien [eiser] van mening is dat dr. [naam dokter] tekort is geschoten in de nakoming van deze overeenkomst, dient hij dan ook hem aan te spreken. Dat dit wellicht lastig is omdat dr. [naam dokter] woonachtig is in Turkije doet daar niet aan af. [eiser] wist immers reeds bij aanvang van de overeenkomst dat de medische behandeling in Turkije plaats zou vinden en is diverse malen erop gewezen dat de medische eindverantwoordelijkheid bij dr. [naam dokter] lag. Dat lag ook in de rede, omdat hij de feitelijke ooglaserbehandeling heeft uitgevoerd, niet [gedaagde] .

21. Nu de kantonrechter van oordeel is dat [eiser] zijn stelling dat [gedaagde] tekortgeschoten is in de nakoming van zijn verplichtingen uit de tussen partijen bestaande overeenkomst(en) onvoldoende heeft onderbouwd, komt de kantonrechter niet toe aan de beoordeling van de vraag of er causaal verband bestaat tussen de refractiebehandeling(en) en de door [eiser] beweerde schade.

22. De slotsom is dat de vordering van [eiser] zal worden afgewezen.

23. [eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het geding. ECLI:NL:RBAMS:2017:6400