Overslaan en naar de inhoud gaan

RBDHA 310124 Schot in knie tijdens coronarellen Rotterdam; politie niet aansprakelijk, beroep op noodweer slaagt

RBDHA 310124 Schot in knie tijdens coronarellen Rotterdam; politie niet aansprakelijk, beroep op noodweer slaagt

1Inleiding: Waar gaat deze zaak over?

1.1.

[eiser] is tijdens de coronademonstratie in Rotterdam op 19 november 2021 door de Politie in zijn knie geschoten. In deze zaak staat de vraag centraal of de Politie op grond van onrechtmatige daad, werkgeversaansprakelijkheid of het gelijkheidsbeginsel aansprakelijk is voor de schade die [eiser] hierdoor heeft geleden. Dit is niet zo. Het handelen van de Politie is weliswaar in strijd met de Ambtsinstructie voor de politie, maar de Politie beroept zich met succes op noodweer. Er is dus sprake van een rechtvaardigingsgrond, zodat de Politie niet aansprakelijk is op grond van onrechtmatige daad. Dat betekent dat er geen fout is gemaakt door de schutter, zodat de Politie ook niet als werkgever van de schutter aansprakelijk is voor de schade van [eiser] . Ook hoeft de Politie niet op grond van het gelijkheidsbeginsel een schadevergoeding aan [eiser] te betalen; er is geen sprake van onevenredig nadelige gevolgen van overheidshandelen die niet alleen ten laste van [eiser] zouden moeten komen maar over de gemeenschap zouden moeten worden verdeeld. Dat betekent dat de door [eiser] gevorderde verklaring voor recht dat de Politie aansprakelijk is voor de schade die hij op 19 november 2021 te Rotterdam heeft opgelopen, zal worden afgewezen. [eiser] zal als de in het ongelijk gestelde persoon in de proceskosten worden veroordeeld.

 

(.... red. LSA LM)

3De feiten

3.1.

Op 19 november 2021 vond in de avond in het centrum van Rotterdam een demonstratie plaats tegen coronamaatregelen. Tijdens deze demonstratie is op enig moment de Mobiele Eenheid (hierna: ME ) ingezet.

3.2.

Negen ME ’ers (hierna: Schutter01 tot en met Schutter09) hebben die avond met hun dienstwapen geschoten, in totaal 43 keer. Daarvan hebben vijf ME ’ers in totaal acht keer gericht geschoten, waarbij vijf mensen gewond zijn geraakt. Eén van die mensen was [eiser] , die rond 21:10 uur door Schutter05 in zijn knie is geraakt en op de grond is gevallen (hierna: het schietincident).

3.3.

[eiser] is enige tijd na het schietincident door ME ’ers in een bus gelegd, waarna hij eerst naar het politiebureau en later naar het ziekenhuis is gebracht. Daar bleek hij een schotwond in zijn linkerknie te hebben (inschot, geen uitschot) en een gebroken rechterhand (een communitieve distale femur fractuur door schotwond in knie en een metacarpale 4 fractuur in de hand) . De kogel in zijn knie is operatief verwijderd en hij heeft 24 dagen in het ziekenhuis gelegen. In ieder geval tot en met 17 december 2023 kwam [eiser] in aanmerking voor hulp in de huishouding op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (hierna: Wmo), vanwege beperkingen in het lopen, staan, maken van transfer, hoog en laag werken en op een trapje staan. In de Wmo-beschikking van 23 januari 2023 is overwogen dat de revalidatieduur naar schatting een jaar is. Uit het ondersteuningsverslag waar in die beschikking naar verwezen wordt, volgt dat [eiser] binnenshuis een rolstoel gebruikt en buitenshuis gebruik maakt van een scootmobiel.

3.4.

Bij brief van 18 januari 2022 heeft [eiser] de Politie aansprakelijk gesteld voor de schade die hij door het politieoptreden op 19 november 2021 heeft geleden en nog zal lijden als gevolg van zwaar lichamelijk letsel aan zijn linkerknie (door de door de politie afgevuurde kogel) en aan zijn rechterhand (die volgens [eiser] tijdens het door de politie uitgevoerde transport is gebroken).

3.5.

De Rijksrecherche heeft in opdracht van het Openbaar Ministerie strafrechtelijk onderzoek gedaan naar ‘ de geweldstoepassing door vijf politieambtenaren van de politie-eenheid Rotterdam waarbij vijf personen zwaar lichamelijk letsel hebben bekomen ’. De resultaten van dit onderzoek zijn vastgelegd in het proces-verbaal met de naam [A] met onderzoeksnummer [nummer] (hierna: onderzoek [A] ).

3.6.

Bij brief van 5 juli 2022 heeft het Openbaar Ministerie aan [eiser] bericht dat de hoofdofficier naar aanleiding van onderzoek [A] heeft besloten om de betrokken politieambtenaren niet te vervolgen, omdat zij zich kunnen beroepen op noodweer. Een toelichting op die beslissing is als bijlage bij de brief gevoegd. Hierin is het volgende vermeld, waarbij [eiser] als ‘slachtoffer 5’ is aangeduid:

‘ (…)

Resumé

Op 19 november 2021 ontaardde een demonstratie aan de Coolsingel in het centrum van Rotterdam tegen het (voorgenomen) overheidsbeleid op de Corona-/COVID-19-pandemie, en het vuurwerkverbod, in rellen. Een grote menigte keerde zich tegen de brandweer en de politie. Er werd door de relschoppers verschillend materieel als wapen ingezet: stalen buizen, verkeersborden, stenen, vuurwerk, dranghekken. De politie en de brandweer werden bekogeld. De situatie was grimmig en chaotisch – de politieambtenaren hadden naar eigen zeggen zoiets nog niet eerder meegemaakt. (…)

Op enig moment werden alle politieambtenaren vanwege de wanordelijkheden opgeroepen om zich terug te trekken naar het hoofdbureau. Kort daarna kregen zij echter de opdracht om terug te keren naar de Bulgersteyn , een zijstraat van de Coolsingel , de plek waar zij (deels) vandaan waren gevlucht, want daar stond een voertuig in brand, tegen een gevel van een flatgebouw waarin op dat moment mensen aanwezig waren. De brandweer had moeten vluchten en alles moeten achterlaten. Ze konden hun werk alleen veilig voortzetten als de politie ze zou beschermen.

De ME ’ers vormden een linie tussen de brand en de relschoppers. Op enig moment hebben zij hun dienstwapen getrokken en gericht op de menigte. Negen ME ’ers hebben (in totaal 43 keer) geschoten, waarvan vijf schutters (8 keer) gericht hebben geschoten, en waarbij vijf slachtoffers (niet dodelijk) zijn geraakt.

(…)

Naar het oordeel van het Openbaar Ministerie kan er geen relevante twijfel bestaan over het bevestigende antwoord op de vraag of een beroep op noodweer moet worden gehonoreerd. Dit voorstel eindigt dan ook met de conclusie dat de zaak niet aan de strafrechter hoeft te worden voorgelegd. De schutters hebben in lijn met de geweldsinstructie het vuurwapen ter hand genomen, maar de huidige Ambtsinstructie voorziet niet in het gebruik (richten, gericht houden en het lossen van waarschuwingsschoten) van het vuurwapen in een dergelijke situatie. Ten aanzien van het gebruik van het vuurwapen kunnen zij zich beroepen op noodweer, omdat zij handelden ter noodzakelijke verdediging van hun eigen en eens anders lijf, eerbaarheid of goed tegen een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding.

(…)

3 Feiten

(...)

3.4

Verklaringen schutters omtrent de schoten

Samenvatting – Uit de verklaringen van de schutters blijkt dat de omstandigheden op de Coolsingel chaotischer en extremer waren dan zij tot dan toe als politieagent hadden meegemaakt. Het blussen van de brand had de grootste prioriteit, en ze moesten de situatie veilig(er) maken, zodat de brandweer zijn werk kon doen. De ME ’ers hebben een linie gevormd tussen de brand en de Coolsingel , waar de menigte mensen stond. Vooruit chargeren kon niet, en achteruit kon ook niet want daar was de brand.

De schutters hebben hun vuurwapen ter hand genomen, omdat een aantal van hen via de porto een oproep daartoe van de commandant had gehoord. Zij probeerden met getrokken wapen de menigte terug te dringen om daarmee ruimte te maken voor de brandweer, omdat die alleen wilde blussen als de politie hun veiligheid kon garanderen.

De schutters hebben waarschuwingsschoten gelost om de mensen in de menigte af te schrikken en hen te doen stoppen. Zij ervaarden de situatie als levensbedreigend en voelden zich in het nauw gedreven. Eén van hen heeft waarschuwingsschoten gelost omdat zijn collega naar de grond getrapt werd, een ander omdat hij geraakt werd door een steen.

De schutters die gericht hebben geschoten hebben verklaard dat zij dat hebben gedaan, omdat zij merkten dat het roepen, het richten van het vuurwapen, en het vervolgens lossen van waarschuwingsschoten geen effect had. Het doel dat zij daarbij hadden was het uitschakelen van de jongens die continu om de hoek kwamen en stenen gooiden, of om iemand te raken die met een steen of verkeersbord op hem af kwam.

(…)

3.4.3

Verklaring van Schutter03

(…) Nadat ze op de Bulgersteyn waren aangekomen, zag hij brandende politieauto’s (…) Op de Coolsingel stond een enorme mensenmassa, er werd gesproken over 1.500 tot 2.000 mensen. Het regende stenen en zwaar vuurwerk, zoals lawinepijlen en cobra’s. Op de hoeken van de straat, links en rechts, stonden ook groepen van ca. 15 tot 20 of 30 mensen. Daar vandaan werd ook vuurwerk gegooid en afgeschoten (…). De brandende politieauto stond tegen een portiek aan en moest echt geblust worden. Het gooien van stenen en afschieten van vuurwerk was voortdurend en werd niet minder. Schutter03 voelde zich in het nauw gedreven. Omdat hij het een levensbedreigend situatie vond, heeft hij twee keer twee waarschuwingsschoten gelost. Hij heeft twee keer gezien dat iemand geraakt werd en naar de grond ging: één persoon op korte afstand, dat bleek degene te zijn die in zijn knie is geraakt, en één persoon op langere afstand. (…)

3.4.5

Verklaring van Schutter05

(…) Ze trokken zich terug en gingen naar de Bulgersteyn waar politievoertuigen werden opengebroken. Omdat er auto’s in brand waren gestoken en deze dichtbij een gevel stonden waarop de brand zou kunnen overslaan, moest er voor de brandweer een veilige werkplek worden gerealiseerd. Bij de brandende voertuigen zijn ze uitgestapt en werden ze bekogeld met alles wat de relschoppers konden vinden. Hierop zijn de ME ’ers de voertuigen in gegaan, hebben ze een rondje gereden op de Coolsingel en toen ze terugkwamen bij het brandende voertuig zag Schutter05 dat de brandweer inmiddels aan het blussen was, maar dat zij tegelijkertijd werden belaagd. Hierop hebben ze voor de brandweer een linie gevormd om hen een veilige werkruimte te geven. Opnieuw werden waarschuwingsschoten gelost, ook door Schutter05, maar dat leek geen effect te hebben. Op enig moment werd er gericht geschoten door een collega naar de linkerkant (vanaf de linie gezien). Na ongeveer 10 à 15 seconden werden ze gewenkt door demonstranten dat er iets aan de hand was. Ze wilden helpen, maar dat ging niet doordat andere demonstranten doorgingen met belagen. Schutter05 zag toen een man vanaf links op hen afkomen die een ijzeren paal met een verkeersbord vast had. Schutter05 heeft toen gericht geschoten op de benen van die man. Nagenoeg gelijktijdig schoot een collega naast hem ook in die richting. Direct na deze schoten ging die man naar de grond. De man kon in veiligheid worden gebracht en later hoorde Schutter05 over de porto dat de man een schotwond had in zijn knie. Opnieuw werden Schutter05 en zijn collega’s bekogeld, waarbij waarschuwingsschoten zijn gelost, ook door Schutter05. (…)

(…)

3.4.9

Verklaring van Schutter09

(…) Vervolgens werd de groep ingezet op de Bulgersteyn , waar ‘platte petten’ werden belaagd. Op ongeveer 15 meter vanaf de kruising met de Coolsingel werd een linie gevormd. (…) De ME trok zich hierop terug. Daarna kwam de informatie binnen dat op de Bulgersteyn een politieauto in brand stond tegen een pand met mogelijk woningen daarboven. De ME -groep ging ter plaatse om de brandweer hun werk te kunnen laten doen. Maar ze moesten zich weer terug trekken (…) Om een veilige ruimte voor de brandweer te creëren, is de ME -groep toch weer uit het voertuig gestapt. Daarbij hebben ze hun vuurwapen ter hand genomen, zo ook Schutter09. Een paar meter voorbij het brandende voertuig zijn ze weer op linie gaan staan. Door het gooien van stenen en andere voorwerpen, ging de brandweer enkele meters achteruit en op dat moment hoorde Schutter09 ook schoten. Dit gaf een reactie bij de relschoppers, want die gingen naar achteren. Schutter09 zag dat een aantal relschoppers stond te zwaaien en hij hoorde roepen dat ze iemand hadden geraakt. De ME ’ers liepen naar voren, maar toen ze bijna bij de kruising waren, kwam er vanaf de rechterzijde een groep relschoppers. Daarbij was iemand die een verkeersbord vasthad als een speer, en het leek er voor Schutter09 op dat hij die in zijn richting wilde gooien. Hij heeft hierop meerdere waarschuwingsschoten gelost, maar de relschoppers bleven in zijn richting lopen. Hierop richtte Schutter09 zijn vuurwapen op de relschopper, die daarop het verkeersbord liet vallen. Ook andere relschoppers trokken zich terug. Schutter09 zag dat vanaf de linkerzijde een man neer ging. De linie is die man voorbij gegaan en Schutter09 is naar hem toegegaan. Hij zag dat de man vermoedelijk een schotwond in zijn been had. Toen de ME van Den Haag kwam, werd de druk een stuk minder.

3.5

Verklaringen brandweer

(…)

3.5.2

Verklaring van (…) (brandweerman)

De getuige verklaarde dat ze ter plaatse een politieauto in brand zagen staan, dicht tegen het pand aan. Getuige heeft ‘likkende vlammen’ en ‘heftige rookontwikkeling’ gezien. Dit baarde hen de grootste zorgen, omdat een brand naar binnen kan overslaan. Zij wisten niet of de brand al binnen was. Ze hadden wel gezien dat er op dat moment nog mensen aanwezig waren in het pand. (…)

(…)

3.6

Verklaringen slachtoffers

(…)

3.6.5

Verklaring getuige (…) (slachtoffer 5)

(…) heeft verklaard dat hij rond 21.00 uur naar McDonald ’s op de Coolsingel wilde lopen om iets te eten. Hij was nieuwsgierig en is toen naar de demonstratie gelopen. Hij wilde een filmpje maken van de brandende auto die hij zag. Hij kreeg stenen naar zich toe gegooid. Op ongeveer vijf meter afstand voelde hij felle pijn in zijn been. De ME heeft hem over de grond getrokken en in de ME -bus gelegd. In het ziekenhuis kwam hij er pas achter dat hij was neergeschoten.

3.8

De overige feiten

(…)

3.8.3

Forensisch onderzek

(…)

Overige bevindingen:

(…)

  • -

    er stond een uitgebrand politievoertuig in de Bulgersteyn , geparkeerd langs een flatgebouw genaamd het Erasmushuis,

  • -

    het Erasmushuis was aangetast door de hitte,

  • -

    ramen van het Erasmushuis waren gesprongen en het gebouw was beroet,

(…)

3.8.7

Meldkamergesprekken

Uit de opgenomen gesprekken met de meldkamer blijkt dat er vanaf 20:22 melding wordt gemaakt dat dat de sfeer is omgeslagen, dat er met zwaar vuurwerk wordt gegooid, dat er mensen uit de harde kern van Feyenoord zijn, dat er mensen met gezichtsbedekking rondlopen, dat de ter plaatse gaande politieambtenaren worden opgeroepen om zich “compleet om te hangen”.

(…)

Een selectie van de relevante berichten:

Tijdstip Spreker Bericht

(…)

20:46 22.00 Hoek Bulgersteyn Coolsingel daar staat een voertuig tegen de gevel van een pand aan en die staat in lichterlaaie. (…)

OC Er gaat nu ook vuilnis op. Ik weet alleen niet of we de brandweer die kant op krijgen. (…)

22.10

De brandweer moet echt wat doen. Dus als dadelijk die ME opgeschaald is wil ik daar echt een prio op hebben wat dadelijk gaat heel die flat in de fik.

OC Ik zie het, alleen de brandweer zegt ze gaan niet alleen die kant op.

22.00

Het is een flat waar mensen wonen. (…)

(…)

21:00 (…) (…)

OE We moeten weg hier, we worden maximaal bekogeld met stenen.

21:03 OE 1 Achterwaarts, we worden maximaal bekogeld. (…)

OE 2 Dit is kansloos. De brandweer staat te blussen en wij worden kapot gegooid.

OE .01 eigen vuur, waarschuwingsschoten. (…)

21:06 06.01 Ja, op de Bulgersteyn worden we maximaal bekogeld vanaf de Coolsingel . De collega’s gaan nu voor de brandweerauto staan met getrokken wapens, over. (…)

21:08 OE OC , één persoon aangeschoten op de Coolsingel . (…)

21:09 OE we worden gewenkt vanuit de groep. (...) Dus de ME gaat nu de Coolsingel op, over. (…) Opnieuw meerdere waarschuwingsschoten.

21:11 OC De waterwerper die staat lucht te halen, alles is binnen tien minuten inzetbaar voor jullie ook en weet er is geschoten en een persoon geraakt is bij de Bulgersteyn , over. (…)

21:15 OC 06.01 Den Haag , dan voor u … Bulgersteyn , over. Daar staan de collega’s van de 06.01, waarschuwingsschoten gelost. Staan de brandweer te assisteren. Is iemand in zijn knie geraakt. U graag daar heen. (…)

(…)

3.8.8

Regeling toetsing geweldsbeheersing politie

Schutter01 t/m Schutter09 voldeden op 19 november 2021 aan de eisen, gesteld in de Regeling toetsing geweldsbeheersing politie.

3.8.9

Onderzoek naar videobeelden.

(…)

Op de helikopterbeelden is te zien dat politieagenten rond 21:06 met getrokken wapens voor de brandweerauto staan. Rond 21:06 is te zien dat (vermoedelijk) slachtoffer 3 (…) wordt geraakt, en om 21:11 slachtoffer 5 (…).

3.8.10

Toestemming inzet traangas

Door de burgemeester van Rotterdam is om 21:55 mondeling toestemming gegeven voor de inzet van traangas. Deze toestemming viel samen met het noodbevel.

(…) ’

3.7.

In het als bijlage bij het onderzoek [A] gevoegde proces-verbaal van verhoor van Schutter05 van 20 november 2021 is voor zover van belang het volgende vermeld:

‘ (…)

Schietincident

(…)

V: Wat was de afstand tussen u en/of collega’s ten opzichte van de demonstranten? (referentie)

A: 10 a 15 meter hooguit. Dat was de eerste groep. Aan de overkant van de Coolsingel stond ook nog een grote menigte vanuit de ShabuShabu, maar de groep waar primair de dreiging vanuit ging, die stonden dus op ongeveer 10 a 15 meter van onze linie.

(…)

V: Hoe werd geprobeerd om de demonstranten op afstand te houden c.q. uiteen te drijven?

A: In eerste instantie door te chargeren, maar dat had geen effect, zeker toen we nog met vrij weinig waren. Maar toen de Eenheid Den Haag kwam ondersteunen, dat had wel effect. (…)

(…)

V: Op enig moment heeft u het vuurwapen ter hand genomen. Waren daarvoor ook andere geweldsmiddelen gebruikt en zo ja welke, hoe en wat was het resultaat van het gebruik van die middelen?

A: De lange wapenstok is gebruikt, maar dat heeft nagenoeg geen effect gehad. Af en toe een duw met een schild, maar dat had geen effect. Zij waren met veel meer dan wij en het had dus geen effect.

V: Wie gaf het sein tot het ter hand nemen van de vuurwapens?

A: Dat is op eigen initiatief gegaan.

(…)

V: Met welk doel schoot u gericht op die persoon?

A: Op het moment dat ik schoot op de man met de paal, was het mijn bedoeling om te voorkomen dat hij ernstig letsel bij mij of bij mijn collega zou veroorzaken. In dit geval was er dus sprake van noodweer.

V: Waar richtte u op?

A: Ik richtte op zijn benen.

V: Waarom juist die persoon?

A: Omdat hij degene was met een ijzeren verkeerspaal, hij liep met die paal op ons af. Of hij wilde gooien of slaan weet ik niet, want zover wilde ik het niet laten komen. Hij liep de Bulgersteyn in op de linie af.

V: Wat was de afstand tussen jou en die persoon met de paal?

A: Ik denk hooguit 10 meter, misschien nog wel minder.

(…)

V: Werd je ondertussen nog bekogeld?

A: Ja, constant toen we daar stonden is er van alles naar ons toe gegooid. Ene moment iets minder dan andere moment, maar non-stop is het doorgegaan.

(…) ’.

3.8.

In het als bijlage bij het onderzoek [A] gevoegde proces-verbaal van verhoor van [eiser] van 21 december 2021 is het volgende vermeld:

‘ (…)

V: Wat is er vrijdagavond 19 november 2021 gebeurd?

A: Wat er gebeurd is, Ik heb leuk bezoek gehad en zij zijn rond 19.00 of 20.00 uur vertrokken. Ik weet nog dat ik rond 21.00 uur naar de Mc Donalds wilde gaan om wat eten te halen. Ik liep mijn straat uit. Ik ben vanaf mijn huis de [Straatnaam] uitgelopen, richting Coolsingel . Ik wilde naar de Mc Donald’s aan de Coolsingel . Ik hoorde al vuurwerk, maar dat is niet ongewoon voor de tijd van het jaar. Ik kom op de Coolsingel en ik kijk naar rechts. Ik zag rumoerigheid. Volgens mij was het een demonstratie en daar ben ik naartoe gelopen omdat ik nieuwsgierig was. Volgens mij ging de demonstratie tegen het vaccineren en de regels die erbij horen. Ik ben langs de Meent gelopen, langs de C&A naar de Bulgersteyn , omdat ik daar een auto in brand zag staan. Ik ben daar naartoe gelopen omdat ik er een filmpje van wilde maken. Net toen ik een filmpje wilde maken voelde ik opeens een felle pijn in mijn linkerbeen. Ik stond op dat moment ongeveer 5 meter van de brandende auto vandaan. Ik voelde de stekende pijn en dacht eerst aan een steen. Vervolgens kreeg ik stenen naar me toe gegooid, die tegen mijn hoofd en lichaam kwamen. De ME heeft mij toen nog beschermd met hun schilden tegen de stenen die werden gegooid. Uiteindelijk heeft de ME mij over de grond naar de ME -bus getrokken en mij daar ingelegd. Ik heb hier waarschijnlijk mijn hand bij gebroken. Ik kwam daarna pas weer bij toen ik in het ziekenhuis lag. Ik ben ook heel veel bloed verloren.

(…)

V: Welke kleding droeg je die avond?

A: Ik had een groen jas aan met opvallende rode kraag. (…) Voor zover ik weet droeg ik niets op mijn hoofd, maar wel een mondkapje. (…)

(…)’

3.9.

Bij e-mail van 18 juli 2022 heeft de verzekeraar van de politie de aansprakelijkheid van de hand gewezen, omdat – heel kort samengevat – de politie handelde uit noodweer.

4Het geschil

4.1.

[eiser] vordert – samengevat – te verklaren voor recht, althans vast te stellen, dat de Politie aansprakelijk is voor de schade die hij op 19 november 2021 te Rotterdam heeft opgelopen, met veroordeling van de Politie in de proceskosten.

4.2.

De Politie voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiser] dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure.

4.3.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5De beoordeling

5.1.

De rechtbank stelt voorop dat het opzettelijk toebrengen van lichamelijk letsel door schieten met een vuurwapen, zoals Schutter05 bij [eiser] heeft gedaan, in principe onrechtmatig is. Het is namelijk in strijd met artikel 302 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Dat is anders als daarvoor een rechtvaardigingsgrond bestaat, zoals wanneer Schutter05 op grond van de wet en de daarop berustende lagere regelgeving en beleid bevoegd was om zijn dienstwapen te gebruiken of wanneer hij handelde vanuit noodweer. De stelplicht en bewijslast van feiten die kunnen leiden tot het bestaan van een rechtvaardigingsgrond rust op grond van de hoofdregel van artikel 150 Rv op de Politie, aangezien er sprake is van een bevrijdend verweer.

5.2.

Op grond van artikel 7 lid 1 van de Politiewet 2012 was Schutter05, die als ambtenaar van de politie is aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, bevoegd in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening geweld te gebruiken. De politie heeft daarbij een grote mate van vrijheid. Politieagenten zijn niet alleen bevoegd om onder bepaalde omstandigheden geweld te gebruiken in de uitvoering van hun maatschappelijke taak, maar dit wordt ook van hen verwacht wanneer de noodzaak hiertoe bestaat. Waar een ander bij gevaarlijke situatie kan terugtreden om te voorkomen dat hij geweld zal gebruiken, wordt van een agent juist verwacht dat hij in die situaties optreedt en actie onderneemt. De vrijheid om geweld te gebruiken is niet onbeperkt, omdat de grenzen van proportionaliteit en subsidiariteit daarbij niet mogen worden overschreden: de politie moet optreden op een manier die voor de betrokkene het minst bezwarend is (subsidiariteit) en er moet een redelijke verhouding zijn tussen de wijze van optreden en het beoogde doel van dat optreden (proportionaliteit). Indien die grenzen worden overschreden, is sprake van onrechtmatig geweldgebruik. Daarbij geldt dat er terughoudendheid moet worden betracht bij de beoordeling van handelingen van politieagenten. De rechter mag niet achteraf oordelend, zijn eigen beoordeling in de plaats stellen van die van een politieagent in de hitte van de strijd. Beoordeeld moet worden of het toegepaste geweld aan de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit voldoet, niet of de politieagent redelijkerwijs een andere keuze had kunnen of zelf moeten maken.

5.3.

Aan het gebruik van geweld moet volgens artikel 7 lid 1 van de Politiewet 2012 zo mogelijk een waarschuwing voorafgaan. Verder is blijkens artikel 7 lid 1 aanhef en onder b en c van de Ambtsinstructie voor de politie (oud) (hierna: de Ambtsinstructie) het gebruik van een vuurwapen slechts geoorloofd:

b. om een persoon aan te houden die zich aan zijn aanhouding, voorgeleiding of andere rechtmatige vrijheidsbeneming tracht te onttrekken of heeft onttrokken, en die wordt verdacht van of is veroordeeld wegens het plegen van een misdrijf

1º waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld, en

2º dat een ernstige aantasting vormt van de lichamelijke integriteit of de persoonlijke levenssfeer, of

3º dat door zijn gevolg bedreigend voor de samenleving is of kan zijn.

c. tot het beteugelen van oproerige bewegingen of andere ernstige wanordelijkheden, indien er sprake is van een opdracht van het bevoegd gezag en een optreden in gesloten verband onder leiding van een meerdere.

In lid 4 van artikel 7 van de Ambtsinstructie is bepaald dat onder het plegen van een misdrijf als bedoeld in het eerste lid onder b mede moeten worden gegrepen de poging en de deelnemingsvormen bedoeld in artikel 47 en 48 Sr.

5.4.

Volgens de Politie was het gebruik van het vuurwapen door Schutter05 tegenover [eiser] op grond van artikel 7 lid 1 aanhef onder b van de Ambtsinstructie geoorloofd, omdat de gedragingen van [eiser] voldoende waren om hem aan te houden voor een verdenking van een poging tot zware mishandeling. Dat de Politie op dat moment niet van plan was om hem aan te houden omdat de prioriteit lag bij het stoppen van geweld, is volgens de Politie niet relevant. De rechtbank volgt de Politie hierin niet. Artikel 7 lid 1 van de Ambtsinstructie is een uitzondering op de algemene regel dat het opzettelijk toebrengen van lichamelijk letsel door schieten met een vuurwapen onrechtmatig en strafbaar is. In die situatie past het niet om hieraan een ruime toepassing te geven. In de aanhef van artikel 7 van de Ambtsinstructie is ook uitdrukkelijk bepaald dat het gebruik van een vuurwapen slechts is geoorloofd in de in dat artikel genoemde gevallen. Er bestaat naar het oordeel van de rechtbank dan ook geen ruimte voor uitbreiding naar de situatie dat wel aangehouden zou mogen worden, maar dat dat op dat moment niet werd gedaan.

5.5.

Voor de volledigheid merkt de rechtbank op dat de Politie niet heeft gesteld dat het gebruik van het vuurwapen door Schutter05 tegenover [eiser] geoorloofd was op grond van artikel 7 lid 1 aanhef en onder c van de Ambtsinstructie, naar de rechtbank aanneemt omdat er geen sprake was van een vereiste opdracht van het bevoegd gezag.

5.6.

Het voorgaande betekent dat de inbreuk op de lichamelijke integriteit van [eiser] door Schutter05 niet gerechtvaardigd werd door de wet- en regelgeving over het gebruik van het vuurwapen. De Politie stelt dat het gebruik van het vuurwapen toch geoorloofd was, omdat Schutter05 handelde uit noodweer vanwege dreigend gedrag van [eiser] in een situatie waarin de Politie zich hier niet aan kon onttrekken. [eiser] betwist dat hij dreigend handelde en – voor zover al zou komen vast te staan dat hij wel dreigend handelde – betwist hij dat dit het gericht op hem schieten door Schutter05 rechtvaardigde.

5.7.

Uit de overgelegde videobeelden, die op zitting in slow-motion zijn afgespeeld, blijkt dat een persoon vanaf de Coolsingel in de richting van de ME -linie in de Bulkesteyn liep en daarbij een ijzeren paal met een verkeersbord eraan horizontaal vasthield, waarna hij de ijzeren paal met verkeersbord met kracht richting de ME -linie gooit. Alhoewel [eiser] stelt zich niet te kunnen herinneren dat hij dit gedaan heeft – hij meent zich te herinneren dat hij alleen de brand wilde gaan filmen – is voldoende komen vast te staan dat genoemde persoon [eiser] is. Dat blijkt uit het volgende. Op de videobeelden is te zien dat de persoon die met het verkeersbord in de hand naar de ME -linie liep neervalt en dat de ME -linie vervolgens voorbij hem loopt. Schutter05 heeft verklaard dat hij gericht heeft geschoten op de benen van de man met het verkeersbord, dat die persoon direct daarna neerviel en vervolgens in veiligheid kon worden gebracht en dat later over de porto werd gehoord dat de man een schotwond had in zijn knie. Uit de verklaring van Schutter09 volgt dat de ME -linie vervolgens voorbij die persoon is gegaan en dat Schutter09 naar de persoon is toegegaan en dat hij zag dat de man vermoedelijk een schotwond in zijn been had. Dit alles stemt overeen met de verklaring van [eiser] dat hij opeens een stekende pijn in zijn been voelde, dat de ME hem heeft beschermd en vervolgens in een ME -bus heeft gelegd. Bovendien heeft de Politie onweersproken gesteld dat er die avond slechts één slachtoffer in zijn knie is geschoten en dat er ook maar één persoon door een ME -bus naar het ziekenhuis is gebracht. Uit het onderzoek [A] blijkt ook niet dat dit anders was. Bij dit alles komt dat vaststaat dat de kogel in de knie van [eiser] afkomstig is van het dienstwapen van Schutter05 en dat op de videobeelden van ‘ [X] ’ te zien is dat de persoon die de ijzeren paal met verkeersbord vasthoudt een donkere jas met een kraag in een fellere kleur en een mondkapje droeg. Dit stemt overeen met de verklaring van [eiser] dat hij een groene jas met een opvallende rode kraag aan had en een mondkapje droeg.

5.8.

Naar het oordeel van de rechtbank handelde Schutter05 uit noodweer. Daarbij moet niet alleen het handelen van [eiser] in ogenschouw worden genomen, maar de hele situatie. Vast staat dat er die avond in de Rotterdamse binnenstad sprake was van ernstige ongeregeldheden, waarbij een grote menigte zich tegen de Politie keerde en de Politie in ieder geval ten tijde van het schietincident nog niet met voldoende manschappen was om het tij te keren. De Politie had dit al geprobeerd met charges, de lange wapenstok, duwen met schild en waarschuwingsschoten, maar dit had onvoldoende effect. Een waterwerper was volgens de meldkamergesprekken nog niet gereed en voor het gebruik van traangas was de benodigde toestemming nog niet verkregen. Uit de overgelegde stukken valt verder op te maken dat er in de straat waarin het schietincident plaatsvond sprake was van een brand van een voertuig die geblust moest worden omdat de brand dreigde over te slaan naar een gebouw waarin zich nog mensen bevonden. De brandweer wilde die brand aanvankelijk niet zonder bescherming van de Politie komen blussen omdat de brandweer kort daarvoor door een grote groep relschoppers met stenen en zwaar vuurwerk was bekogeld en met achterlating van materieel was weggevlucht tijdens het blussen omdat ze zich onveilig voelden.

5.9.

De rechtbank acht het dan ook aannemelijk dat de Politie, vanuit de maatschappelijke taak om te handelen als daartoe een noodzaak bestaat, zich gehouden voelde om de brandweer te blijven beschermen tegen de relschoppers. Uit zowel de verklaringen van de Schutters als uit de weergave van de meldkamergesprekken en de verklaring van de bevelvoerder van de brandweer valt af te leiden dat de relschoppers de Politie en de brandweer continu belaagden met stenen en zwaar vuurwerk. De verklaring van [eiser] bevestigt dit. Hij verklaart namelijk dat hij dacht dat de felle pijn die hij in zijn been voelde afkomstig was van een steen en dat hij nadat hij die pijn voelde stenen naar zich toe gegooid kreeg. Onder die omstandigheden kon Schutter05 de situatie in verband met de brand dus niet verlaten en moest hij steeds alert zijn op de hele chaotische omgeving om te voorkomen dat hij door stenen zou worden geraakt. Hij moest dan ook in een fractie van een seconde een beslissing nemen terwijl hij [eiser] met de ijzeren paal op zich af zag komen en niet wist wat [eiser] van plan was. Gezien de situatie acht de rechtbank het op zijn minst genomen voorstelbaar en ook te rechtvaardigen dat Schutter05 [eiser] wilde stoppen door gericht op zijn benen te schieten toen hij met een ijzeren paal met verkeersbord op hem af kwam. Schutter05 hoefde op dat moment niet af te wachten of [eiser] met die paal de Politie daadwerkelijk fysiek zou aanvallen. In de gegeven situatie waarin andere middelen niet werkten of nog niet beschikbaar waren, was het gericht schieten op de benen (en niet een ander (risicovoller) lichaamsdeel) de voor [eiser] minst bezwarende manier om hem tegen te houden. Naar het oordeel van de rechtbank was er ook een redelijke verhouding tussen de keuze om gericht te schieten en het doel om te voorkomen dat Schutter05 en/of zijn collega’s zouden worden verwond door de paal met het verkeersbord of dat de brandweer de urgente bluswerkzaamheden niet kon voortzetten. Bij dit alles is niet relevant of [eiser] – zoals hij stelt – pas enkele minuten voor het schietincident zijn huis zou hebben verlaten of dat hij mogelijk die avond al langer deelnam aan de rellen, zodat de rechtbank de stellingen van partijen hierover verder onbesproken laat.

5.10.

Dat op de videobeelden te zien is dat [eiser] de paal met het verkeersbord al richting de ME -linie gegooid had voordat hij neerviel, maakt het voorgaande niet anders. Het gooien was namelijk een fractie eerder dan het neervallen. Voor zover het schot niet al gelost was voordat [eiser] neerviel, geldt dat er in ieder geval onvoldoende tijd zat tussen het gooien van de paal en het neervallen van [eiser] voor Schutter05 om dit in zijn beoordeling van de situatie te betrekken.

5.11.

[eiser] heeft nog gesteld dat hij op het moment dat hij werd neergeschoten te ver van de ME -linie af was om een bedreiging te vormen, omdat uit de verklaringen van Schutter05 (p. 66 van productie 1 bij de conclusie van antwoord) en Schutter09 (p. 128 van productie 1 bij conclusie van antwoord) valt af te leiden dat hij ongeveer 15 meter van de ME -linie af was. De rechtbank volgt [eiser] hierin niet. Het is niet aannemelijk dat [eiser] – zoals hij stelt – ongeveer 15 meter van de ME -linie was toen hij werd neergeschoten. Schutter09 noemt wel dat op enig moment ongeveer 15 meter vanaf de kruising met de Coolsingel een linie werd gevormd, maar uit zijn verklaring blijkt dat dit niet direct voorafgaand aan het schietincident was. Uit de verklaring van Schutter09 en de weergave van de meldkamergesprekken blijkt juist dat de ME -linie voorafgaand aan het door Schutter05 op [eiser] geloste schot naar voren bewoog en bijna bij de kruising was, terwijl uit de videobeelden is gebleken dat [eiser] vanaf de hoek met de Coolsingel richting de ME -linie liep en zich dus niet op de kruising met de Coolsingel bevond, maar al een aantal meters de straat in was gelopen. Ook uit de verklaring van Schutter05 kan niet worden afgeleid dat de afstand tussen de ME -linie en [eiser] ten tijde van het schietincident 15 meter was. Schutter05 verklaart weliswaar dat de afstand met de demonstranten hooguit 10 à 15 meter was, maar merkt daarbij op dat dat de afstand tot de eerste groep was, die zich blijkens de videobeelden op de kruising met de Coolsingel bevond. Vaststaat dat [eiser] zich niet in die groep bevond, maar voor de eerste groep in de richting van de ME -linie liep. Schutter05 heeft de afstand tussen hem en [eiser] geschat op ‘ hooguit 10 meter, misschien nog wel minder ’. Op grond van de videobeelden acht de rechtbank het ook niet aannemelijk dat de afstand tussen [eiser] en de ME -linie op het moment dat het schot werd gelost 15 meter was. Uit de beelden van de politiehelikopter is namelijk te zien dat de eerste ME ’ers nog geen drie seconden nadat [eiser] op de grond is gevallen al voorzichtig en dus op een rustig tempo lopend bij het door [eiser] gegooide en dicht bij hem liggende verkeersbord aankomen. Onder die omstandigheden is voldoende komen vast te staan dat de afstand tussen [eiser] en Schutter05 zodanig was dat Schutter05 zich bedreigd voelde door [eiser] en uit noodweer heeft gehandeld. Dit mede gelet op het feit dat de ME -linie naar voren bewoog en [eiser] hen tegemoet kwam met een lange ijzeren paal met verkeersbord dat een aantal meter voor hem uitstak. Maar zelfs als de afstand wel 15 meter was vindt de rechtbank het onder de in overweging 5.8 omschreven omstandigheden gerechtvaardigd dat Schutter05 [eiser] gericht in zijn knie schoot.

5.12.

Uit het voorgaande blijkt dat de rechtbank over voldoende informatie beschikt om een en ander te beoordelen. Er bestaat dan ook geen aanleiding om nog andere videobeelden – voor zover die er al zouden zijn – op te (laten) vragen. Meer in het bijzonder heeft de rechtbank geen videobeelden nodig die mogelijk zijn gemaakt vanaf de overzijde van de Coolsingel . Deze zouden weliswaar de exacte positie van de ME -linie op het moment van het schietincident kunnen tonen, maar zoals gezegd geven de huidige videobeelden en de verklaringen al voldoende duidelijkheid over de feitelijke gang van zaken en kunnen die videobeelden daar niet aan afdoen.

5.13.

Het voorgaande betekent dat er een rechtvaardigingsgrond is voor het handelen van Schutter05 en van de Politie en er dus geen sprake is van een door de Politie gepleegde onrechtmatige daad. Omdat de schade van [eiser] niet het gevolg is van een fout van Schutter05, is de Politie ook niet als werkgever aansprakelijk voor die schade.

5.14.

Ook het beroep van [eiser] op het gelijkheidsbeginsel onder verwijzing naar de uitspraak van de Hoge Raad van 30 maart 2001 (ECLI:NL:HR:2001:AB0801) slaagt niet. Anders dan [eiser] stelt, was er geen sprake van een situatie dat de schade voor hem niet voorzienbaar was. Hij was niet een toevallige omstander die geraakt werd door een kogel, maar iemand die tijdens ernstige rellen waarin ME is ingezet, er voortdurend met stenen en zwaar vuurwerk werd gegooid en de Politie zich genoodzaakt zag waarschuwingsschoten te lossen zelf actief bijdroeg aan het (dreigen met) geweld richting de Politie. Er is dus geen sprake van een situatie dat het rechtmatige handelen van de Politie jegens [eiser] vanwege onevenredige gevolgen van dat handelen onrechtmatig is en dat die gevolgen gelijkelijk over de gemeenschap zouden moeten worden verdeeld. In tegendeel, de schade is het gevolg van het onrechtmatig handelen van [eiser] en er is geen reden om dat ten laste van de gemeenschap te laten komen.

5.15.

Dat betekent dat de door [eiser] gevorderde verklaring voor recht dan wel vaststelling dat de Politie aansprakelijk is voor de schade die hij op 19 november 2021 te Rotterdam heeft opgelopen, zal worden afgewezen.ECLI:NL:RBDHA:2024:489