Hof Den Bosch 230506 stoffeerder met cervicobrachialgie; wg-'er aansprakelijk
- Meer over dit onderwerp:
Hof Den Bosch 23-05-06 stoffeerder met cervicobrachialgie; wg-'er aansprakelijk; risico-inventarisatie met aandachtspunt hoogste prioriteit
4.8.1 [X.] heeft aan zijn standpunt ten grondslag gelegd dat zijn medische klachten tijdens het verrichten van zijn werkzaamheden voor Norma BV zijn ontstaan als gevolg van het ontbreken van hulpmiddelen ‘ter voorkoming van ongemak’ bij [X.]. [X.] heeft voorts aangevoerd dat hij lijdende is aan “cervico-brachialgie, tendomycheen bepaald”. [X.] heeft daarnaast verwezen naar de conclusie genoemd in de als productie 4 CvR overgelegde brief van de orthopedisch chirurg Van Hellemondt en orthopeed Berger van 9 september 2003: “arbeidsgebonden overbelastingsklachten ter hoogte van de rechterarm, geen orthopaedische afwijkingen” en de beschrijving van de huisarts in haar als productie D bij MvG overgelegde brief van 27 augustus 2003: “Anamnese: Pt ken ik sinds juni vorig jaar met klachten van pijn in de rechter arm/nek en pols. Hij is stoffeerder van beroep en de klachten zijn daardoor duidelijk ontstaan. Hij kwam daarvoor vrijwel nooit hier. Bij onderzoeken konden wij niet veel bijzonders vinden. (…) diagnose: cervicobrachialgie. Neurologisch geen bijzonderheden. (…)”. Tot slot heeft [X.] verwezen naar de vaststelling van de UWV dat hij arbeidsgehandicapt is. (...)
4.9 Het voorgaande overziende, in aanmerking nemende de aard van de betreffende klachten (in verband gebracht met RSI), de overgelegde rapportages van de huisarts en van de orthopeed/orthopedisch chirurg, de beschrijving van de functie en de daarbij voorkomende werkbelasting door de arbeidsdeskundige en voormeld oordeel van de UWV oordeelt het hof vooralsnog dat voldoende is komen vast te staan dat de arbeidsongeschiktheid van [X.] door zijn werkzaamheden bij Norma BV is ontstaan. Het standpunt van Norma BV dat [X.] geen schade in de uitoefening van zijn functie heeft geleden wordt verworpen nu dit - in het licht van de zojuist genoemde gegevens - moet gelden als onvoldoende onderbouwd. Nu Norma BV onvoldoende heeft gesteld is er geen aanleiding haar - in hoger beroep herhaalde - bewijsaanbod te honoreren.
4.10 Ingevolge het tweede lid van artikel 7:658 BW is de werkgever aldus aansprakelijk voor de schade die de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden lijdt, tenzij hij aantoont dat hij zijn zorgverplichting is nagekomen.
4.10.1 Volgens [X.] heeft Norma BV nagelaten apparatuur te verstrekken om zijn werk onbelast c.q. niet te zwaar belast uit te voeren (akte uitlating vermeerderde eis). Naar het hof begrijpt heeft [X.] daarbij het oog op de aanschaf van een heftafel en van een stoffeerpers.
4.10.2 Norma BV heeft aangevoerd dat zij niet in haar zorgverplichting is tekort geschoten en dat de maatregelen gericht op reïntegratie niet mogen worden verward met de maatregelen ter voorkoming van schade als bedoeld in lid 1 van artikel 7:658 BW.
4.10.3 Het hof oordeelt als volgt. Blijkens een als bijlage 9 bij productie A MvG overgelegd intern memo van 20 juni 2002 heeft Norma BV een risico-inventarisatie voor de boxspring-afdeling, waar [X.] werkzaam is, laten uitvoeren. Die inventarisatie heeft onder meer geleid tot de in dat memo en tijdens een bijeenkomst op 11 juni 2002 bekend gemaakte vaststelling dat op de hele afdeling sprake is van fysieke belastingen en de conclusie dat ter vermindering daarvan zal worden geïnvesteerd in stoffeer- en heftafels en dat een tilsessie zal worden georganiseerd. In de bijgevoegde conclusie is concreet aangegeven:
“Uit het oogpunt van veiligheid, gezondheid en welzijn hebben verbeteracties met betrekking tot de volgende aandachtspunten de hoogste prioriteit. Hierbij worden de meest noodzakelijke aanbevelingen vermeld:
(…)
sessie tiltechniek voor medewerkers organiseren fysieke belasting verkleinen door investering in heftafels en stoffeertafels
(…)”
De in deze conclusie genoemde hoogste prioriteit van het verminderen van de fysieke belasting doet onmiddellijk de vraag rijzen waarom de noodzaak voor deze maatregelen niet eerder is onderzocht en vastgesteld. Het had gelet op het uitgangpunt van het tweede lid van artikel 7:658 BW op de weg van Norma BV gelegen haar stelling, dat zij niet in haar zorgverplichting is tekort geschoten, in het licht van het voorgaande, nader te onderbouwen. Nu zij dat heeft nagelaten is haar standpunt dat zij haar zorgverplichting als bedoeld in artikel 7:658, eerste lid, BW is nagekomen onvoldoende onderbouwd waarmee haar aansprakelijkheid jegens [X.] voor diens in de uitvoering van zijn werkzaamheden geleden schade is gegeven. LJN AZ9580