CTG 2005/201 ondeugdelijke brug gemaakt door excessief declarerende tandarts
- Meer over dit onderwerp:
http://www.tuchtcollege-gezondheidszorg.nl/images/2005.201.pdfCTG 2005/201 ondeugdelijke brug gemaakt door excessief declarerende tandarts die zijn administratie niet op orde heeft
De klacht betreft ten eerste de zevendelige brug die de tandarts bij klager heeft aangebracht. Voorts meent klager dat de tandarts een slecht plaatje heeft gemaakt. Het voelde aan als schuurpapier en was bijna niet te dragen. Wat de brug betreft, neemt het College als uitgangspunt dat op zichzelf geen bezwaar bestond tegen het aanbrengen daarvan. De tandarts die daartoe overgaat, moet de bestaande situatie goed onderzoeken en vastleggen. Daartoe is het maken van röntgenfoto’s onontbeerlijk. De tandarts heeft dit echter achterwege gelaten. Uit de stukken en het behandelde ter zitting moet worden opgemaakt dat de brug na zes maanden al niet meer functioneerde. Het College leidt hieruit af dat de tandarts haar werk niet goed gedaan kan hebben. Het gestelde slechte poetsgedrag ofwel overmatige alcoholgebruik door klager kan niet verklaren dat de brug al zo snel tot klachten aanleiding gaf. Het door de tandarts aangebrachte plaatje voldeed niet aan de eisen die daar in redelijkheid aan gesteld mogen worden. Het College verwijst in deze naar de beslissing van de Regionale Beoordelingsraad van de NMT, waarmee het zich verenigt. Uit het bovenstaande blijkt dat de klacht gegrond is.
Dat is echter niet het enige. Ook de administratie van de tandarts kan de toets der kritiek niet doorstaan. Deze is zeer bepaald onder de maat. Ook op dit punt sluit het College zich aan bij het oordeel van de al genoemde beoordelingsraad. Tenslotte is het College van oordeel dat het door de tandarts aan klager gedeclareer-de bedrag excessief is geweest en niet wordt gerechtvaardigd door de behandeling die zij heeft uitgevoerd. Een en ander leidt tot de conclusie dat de tandarts in meerdere opzichten ernstige verwijten moeten worden gemaakt. Tijdens de behandeling ter zitting heeft de tandarts geen blijk gegeven van inzicht in het onjuiste van haar handelen. De toegevoegde waarde van het maken van röntgenfoto’s werd door haar uitdrukkelijk weersproken. Het College kan daarom niet anders doen dan de tandarts een zwaardere maatregel op te leggen in de hoop dat zij daarin aanleiding zal vinden zich nader te bezinnen op een correcte beroepsuitoefening naar de normen zoals die in dit land worden aangehouden. CTG 2005/201