RBDHA 180718 tekortschieten tandarts in Turkije toegerekend aan Nederlands bemiddelingsbedrijf, € 15.000,00 herstelkosten
- Meer over dit onderwerp:
RBDHA 180718 tekortschieten tandarts in Turkije toegerekend aan Nederlands bemiddelingsbedrijf, € 15.000,00 herstelkosten; 4.000 smartengeld
3 Het geschil
3.1.
[eiseres] vordert dat de rechtbank, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
voor recht verklaart dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de gevolgen van de tekortkoming in de nakoming van de verbintenissen die voortvloeien uit de behandelingsovereenkomst, althans het onzorgvuldig medisch handelen;
[gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 10.000 ter vergoeding van de immateriële schade van [eiseres] , vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 februari 2009;
[gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 1.124,95 voor reeds gemaakte rehabilitatiekosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag dat deze kosten zijn gemaakt;
[gedaagde] veroordeelt tot betaling van een voorschot van € 17.280,10 voor toekomstige rehabilitatiekosten;
[gedaagde] veroordeelt in de kosten van het geding, te vermeerderen met de nakosten.
3.2.
[gedaagde] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.
4 De beoordeling
Rechtsmacht en toepasselijk recht
4.1.
Nu [gedaagde] in Nederland woont, heeft de Nederlandse rechter op grond van artikel 2 Rv rechtsmacht om over het geschil te oordelen.
4.2.
De rechtbank zal de zaak beoordelen aan de hand van het Nederlandse recht. Zij overweegt in dit verband dat partijen geen afspraken hebben gemaakt over het recht dat van toepassing zal zijn op hun rechtsverhouding, zodat op grond van artikel 4 lid 2 van de Rome I-verordening het recht van toepassing is van het land waar de contractspartij die de voor de overeenkomst karakteristieke prestatie moet verrichten, haar gewone verblijfplaats heeft. Dat is in dit geval [gedaagde] , nu op hem de verplichting rust de tandheelkundige behandeling naar behoren uit te (laten) voeren.
Kwalificatie overeenkomst
4.3.
Partijen strijden allereerst hoe de overeenkomst tussen hen moet worden gekwalificeerd. [eiseres] stelt dat sprake is van een geneeskundige behandelingsovereenkomst in de zin van artikel 7:446 lid 1 BW. Volgens [gedaagde] heeft hij “slechts” gehandeld als tussenpersoon tussen [eiseres] en de Turkse behandelaren. Met die Turkse behandelaren is volgens [gedaagde] een behandelingsovereenkomst gesloten, waar hij buiten staat. De rechtbank leidt daaruit af dat [gedaagde] zich op het standpunt stelt dat tussen Tand Correct en [eiseres] alleen een reisovereenkomst in de zin van artikel 7:500 BW is ontstaan en dat Tand Correct met de tandheelkundige behandeling geen bemoeienis heeft gehad.
4.4.
Voor de vraag of [gedaagde] aansprakelijk kan zijn voor de (volgens [eiseres] ) gebrekkige tandheelkundige behandeling, vindt de rechtbank de volgende feiten van belang. [eiseres] heeft zich tot Tand Correct gewend met de vraag of haar gebit voor haar aanvaardbare prijs kon worden gereviseerd. Tand Correct beschikt volgens haar eigen informatie over eigen tandklinieken en eigen tandartsen in Turkije. Eén van die tandartsen heeft bij [eiseres] in een praktijk van Tand Correct in Hoofddorp een vooronderzoek uitgevoerd. Naar aanleiding daarvan heeft [eiseres] van Tand Correct een behandelplan ontvangen. Als bijlage bij dit behandelplan heeft Tand Correct een offerte gevoegd met daarin het Nederlandse coderingssysteem van behandelingen. Nadat [eiseres] akkoord was gegaan met het behandelplan, heeft Tand Correct bevestigd dat [eiseres] in Turkije behandeld zou worden. Het behandelplan is uitgevoerd door dezelfde door Tand Correct ingeschakelde tandarts. [eiseres] heeft de rekening voor haar behandeling voldaan aan Tand Correct. Tand Correct verzorgt volgens haar eigen mededelingen de nazorg na een behandeling en geeft op eigen naam garantie op kronen, bruggen en implantaten. [eiseres] heeft ook met Tand Correct gesproken over het verkleinen van de kronen in haar bovengebit en heeft – na bemiddeling door Tand Correct – nog verschillende herstelbehandelingen in Nederland en in Turkije ondergaan.
4.5.
Gelet hierop verwerpt de rechtbank het verweer van [gedaagde] dat Tand Correct geen bemoeienis heeft gehad met het “tandheelkundige” deel van de gesloten overeenkomst.
4.6.
De rechtbank is niet in staat om op basis van de beschikbare informatie te beoordelen of tussen partijen een geneeskundige behandelingsovereenkomst tot stand is gekomen. Zo heeft [gedaagde] (onweersproken) dat Tand Correct geen zorginstelling is en is het de rechtbank onduidelijk gebleven in welke hoedanigheid [gedaagde] opereert. Naar het oordeel van de rechtbank kan het antwoord op de vraag of sprake is van een geneeskundige behandelingsovereenkomst tussen [eiseres] en Tand Correct, echter in het midden blijven. Zowel als sprake is van een behandelingsovereenkomst, als wanneer een (pakket)reisovereenkomst of een andersoortige overeenkomst is gesloten, is [gedaagde] immers verantwoordelijk voor de eventuele fouten van de door hem ingeschakelde hulppersonen. Of dat nu is op grond van artikel 7:462 BW, artikel 7:507 BW, artikel 6:76 BW of een andere bepaling, is voor de beslissing in deze zaak irrelevant.
Maatstaf beoordeling tekortkoming
4.7.
De volgende vraag die moet worden beantwoord, is op welke manier moet worden beoordeeld of [gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst met [eiseres] . Daarvoor is allereerst relevant welke verwachtingen [eiseres] op basis van de informatie van Tand Correct mocht hebben van de behandeling die zij zou ondergaan. [eiseres] heeft in dit verband gesteld dat zij ervan uit is gegaan dat haar gebit volledig gereviseerd zou worden en dat zij daarna geen gebitsproblemen meer zou hebben. Zij heeft – zo begrijpt althans de rechtbank – van Tand Correct of de door haar ingeschakelde tandarts geen “winstwaarschuwing” gekregen, in die zin dat een voorbehoud is gemaakt bij het mogelijke resultaat van de behandeling. [gedaagde] heeft deze stelling niet betwist, zodat de rechtbank uitgaat van de juistheid daarvan.
4.8.
Nu de overeenkomst tussen [eiseres] en Tand Correct een medische component bevat, is het van belang voor ogen te houden dat op een medisch hulpverlener (in dit geval de door Tand Correct ingeschakelde tandarts) een inspanningsverplichting rust en geen resultaatsverplichting. Er bestaat immers altijd de mogelijkheid dat er een complicatie optreedt, of dat een behandeling toch niet tot het gewenste resultaat leidt. Daarom kan een medisch hulpverlener alleen aansprakelijk worden gesteld, als hij niet de zorg heeft betracht die een redelijk handelend en redelijk bekwaam vakgenoot in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht. De rechtbank zal dus beoordelen of de door Tand Correct ingeschakelde tandarts is tekortgeschoten in de zorgplicht die hij ten opzichte van [eiseres] in acht moest nemen. Als dit het geval is, is [gedaagde] voor de gevolgen daarvan aansprakelijk.
4.9.
Partijen strijden vervolgens over de vraag of het handelen van de (Turkse) tandarts moet worden beoordeeld aan de hand van de normen die voor Nederlandse tandartsen gelden, of dat relevant is of de behandeling die [eiseres] heeft ondergaan voldoet aan de Turkse maatstaven. Met [eiseres] is de rechtbank van oordeel dat van aansprakelijkheid van [gedaagde] sprake kan zijn, als de tandheelkundige behandeling niet voldoet aan de normen die daaraan naar Nederlandse maatstaven kunnen worden gesteld. Tand Correct richt zich op de Nederlandse markt en werft Nederlandse klanten voor een tandheelkundige behandeling. Naar het oordeel van de rechtbank moet de Nederlandse patiënt er daarbij op kunnen vertrouwen dat de behandeling die hij ondergaat voldoet aan de Nederlandse maatstaven. Dit geldt eens te meer, nu Tand Correct adverteert met het hoge niveau van de Turkse tandheelkundige zorg.
Tekortkoming bewezen?
4.10.
Bij de beoordeling van de vraag of Tand Correct jegens [eiseres] aansprakelijk is, stelt de rechtbank voorop dat de stelplicht en bewijslast van de gestelde tekortkoming in beginsel rusten op [eiseres] . Wel kan volgens vaste jurisprudentie van [gedaagde] worden verlangd dat hij, in het kader van zijn betwisting, aan [eiseres] voldoende feitelijke gegevens of aanknopingspunten verschaft om haar in staat te stellen bewijs te leveren van haar stellingen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft [gedaagde] niet aan deze zogenaamde “verzwaarde stelplicht” voldaan. Zo heeft hij nagelaten om het medisch dossier van [eiseres] (of op zijn minst de aantekeningen van de tandarts) in het geding te brengen. De gevolgen daarvan komen voor rekening en risico van [gedaagde] .
4.11.
[gedaagde] heeft naar aanleiding van de verwijten van [eiseres] allereerst het verweer gevoerd dat het gebit van [eiseres] voorafgaand aan de behandeling in zo’n slechte staat was, dat zij daaraan in Nederland niet behandeld kon worden. Gelet op de slechte uitgangssituatie is het beste resultaat bereikt, zo voert [gedaagde] aan. [eiseres] heeft de stellingen van [gedaagde] bestreden. Zij heeft allereerst betoogd dat zij in Nederland wel degelijk behandeld kon worden, maar dat zij daarvoor het geld niet had. Die stelling heeft zij onderbouwd met behandelplannen van verschillende (Nederlandse) tandartsen uit de jaren 2007 en 2008. Bovendien heeft zij betoogd dat ook een slecht gebit, uiteindelijk met goed resultaat kan worden gereviseerd. Zij heeft in dit verband verwezen naar het rapport van deskundige [D] , die uiteen zet dat een goed eindresultaat kan worden bereikt wanneer de behandelaar daarvoor de tijd neemt (zie 2.11). [gedaagde] heeft deze stelling vervolgens niet (gemotiveerd) betwist. De rechtbank verwerpt daarom het verweer van [gedaagde] dat het gebit van [eiseres] zo slecht was, dat sowieso geen goed resultaat behaald kon worden.
4.12.
[gedaagde] heeft daarnaast aangevoerd dat [eiseres] al met verschillende tandartsen had gesproken over een gebitsrevisie en dat zij dus bekend moet zijn geweest met de mogelijkheden en onmogelijkheden daarvan in haar situatie. Nu uit het behandelplan bleek dat Tand Correct een minder uitgebreide behandeling zou uitvoeren dan de Nederlandse tandartsen hadden voorgesteld, had [eiseres] moeten begrijpen dat er risico’s kleefden aan de door Tand Correct voorgestelde behandeling. De rechtbank passeert ook dit verweer. [gedaagde] heeft immers niet gesteld (en het is ook niet gebleken) dat hij of de tandarts aan [eiseres] heeft verteld dat de voorgestelde behandeling mogelijk niet tot een oplossing van al haar problemen zou leiden. Naar het oordeel van de rechtbank is het de verantwoordelijkheid van Tand Correct als professionele partij om haar klanten te wijzen op de mogelijke risico’s van de behandeling. Als zij daarin tekortschiet, kan zij die verantwoordelijkheid niet afwentelen op de (niet professionele) klant.
4.13.
De rechtbank zal dus beoordelen of Tand Correct is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst met [eiseres] , waarbij mede een rol speelt de vraag of de door haar ingeschakelde tandarts heeft gehandeld volgens de eisen die aan een redelijk bekwaam en redelijk handelend tandarts kunnen worden gesteld. Zij zal daartoe de conclusies van de deskundigen die [eiseres] heeft geconsulteerd (zie 2.10) achtereenvolgens bespreken.
Ad (i) Combinatie van brug-pijler op implantaat en op natuurlijk element
4.14.
[eiseres] verwijt Tand Correct en de tandarts allereerst dat een aantal bruggen aan één kant is bevestigd op een implantaat en aan de andere kant op een natuurlijk element. Daardoor is volgens alle door haar geraadpleegde deskundigen het risico dat de brug breekt, groot.
4.15.
[gedaagde] heeft als verweer gevoerd dat het voor [eiseres] financieel niet mogelijk was om méér dan 8 implantaten te laten plaatsen. Daardoor was het onvermijdelijk dat de bruggen werden geconstrueerd op een combinatie van natuurlijke pijlers en implantaat pijlers. Volgens [gedaagde] is de aanname dat een natuurlijk element niet door middel van een brug met een implantaat moet worden verbonden, achterhaald. Hij verwijst in dit verband naar het artikel “Protethische dillema’s: Het verbinden van natuurlijke gebitselementen en implantaten” uit het Nederlands tijdschrift voor Tandheelkunde uit november 2008.
4.16.
[eiseres] heeft als reactie op de stelling van [gedaagde] allereerst aangevoerd dat zij nog even zou hebben doorgespaard, als zij zou hebben geweten dat er méér implantaten nodig waren om een duurzame oplossing te creëren. Zij heeft bovendien betoogd dat uit het artikel waarnaar [gedaagde] verwijst blijkt dat alleen voor een combinatie van pijlers kan worden gekozen, als het natuurlijke element waarop de brug wordt geplaatst in optimale conditie is. Dat was bij [eiseres] niet het geval: de elementen waarop de bruggen zijn geplaatst hadden wortelkanaalbehandelingen ondergaan en waren bovendien erg klein. Ook aan andere voorwaarden die in het artikel worden genoemd voor het succesvol combineren van verschillende soorten pijlers was volgens [eiseres] in haar geval niet voldaan.
4.17.
[gedaagde] heeft vervolgens niet gereageerd op de uitgebreide en onderbouwde stellingname van [eiseres] . Daarmee is komen vast te staan dat de tandarts ten onrechte heeft gekozen voor een constructie waarbij de bruggen aan één kant werden bevestigd op een natuurlijk element, en aan de andere kant op een implantaat.
Ad (ii) en (iii) Natuurlijke pijlers zijn te klein en te zwak
4.18.
[eiseres] heeft gesteld dat de natuurlijke elementen die zijn gebruikt als pijler voor de bruggen, erg klein waren en dat daardoor het risico op het loslaten van de brug is vergroot. [gedaagde] heeft als verweer gevoerd dat de natuurlijke elementen op verzoek van [eiseres] zijn verkleind. Omdat zij de kronen die in 2009 (in een brug) waren geplaatst te groot vond, zijn op haar verzoek in 2010 kleinere elementen aangebracht. Om dat mogelijk te maken, moesten de natuurlijke elementen worden verkleind. De risico’s daarvan zijn aan [eiseres] meegedeeld, zo heeft [gedaagde] gesteld.
4.19.
[eiseres] heeft de stellingen van [gedaagde] bestreden. Zij heeft in dit verband allereerst gesteld dat de kronen in 2010 niet zijn verkleind omdat zij die niet mooi vond, maar omdat de elementen zo groot waren dat zij haar mond niet goed kon sluiten. Zij heeft betwist dat er met haar is gesproken over de risico’s van het verkleinen van de elementen.
4.20.
De rechtbank stelt vast dat [gedaagde] zijn stellingen – afgezien van zijn e-mail aan [eiseres] van 5 september 2009 (zie 2.6) – niet heeft onderbouwd. Daardoor is niet komen vast te staan dat de elementen zijn verkleind omdat [eiseres] deze niet mooi vond, terwijl daarvoor geen noodzaak bestond. Uit deze e-mail blijkt bovendien niet dat Tand Correct [eiseres] heeft gewaarschuwd voor de risico’s die kleven aan het verkleinen van de elementen. Wat daar ook van zij: zelfs als juist zou zijn dat [eiseres] vanuit esthetisch oogpunt heeft aangedrongen op het verkleinen van de elementen, dan is het de verantwoordelijkheid van de behandelend tandarts om te beoordelen of deze wens uitvoerbaar is. Overigens blijkt uit de rapportage van [D] dat het verkleinen van bruggen of kronen niet ten koste hoeft te gaan van de duurzaamheid en sterkte, wanneer de minimale materiaaldikte behouden blijft.
4.21.
In het licht van het vorenstaande gaat de rechtbank er vanuit dat de tandarts de bruggen heeft geplaatst op natuurlijke elementen die te weinig houvast gaven.
Ad (iv) Te lange bruggen, pijlers zijn niet parallel, teveel cement
4.22.
Tegenover het verwijt van [eiseres] dat de bruggen te lang zijn, heeft [gedaagde] slechts de stelling ingenomen dat twee kleinere bruggen de constructie juist zwakker zouden maken. Ter terechtzitting heeft [gedaagde] daarover – in zijn algemeenheid – verklaard dat in zo’n geval de brug niet alleen rust op twee pijlers aan de uiteinden, maar ook in het midden. [gedaagde] heeft echter nagelaten te onderbouwen dat in het geval van [eiseres] gekozen is voor een brugconstructie die omwille van extra steun is geplaatst op een derde “pijler”. Bij gebrek aan een medisch dossier kan de rechtbank de juistheid van de stelling van [gedaagde] ook niet beoordelen.
4.23.
[gedaagde] heeft zich niet uitgelaten over de door de deskundigen getrokken conclusies dat de bruggen niet goed passen, doordat de pijlers niet parallel zijn. Evenmin heeft [gedaagde] verweer gevoerd tegen de stellingname dat er relatief veel cement is gebruikt, wat kan leiden tot ontstekingen.
4.24.
Daarmee is naar het oordeel van de rechtbank bewezen dat de brugconstructies om meerdere redenen niet voldoen aan de eisen die daaraan gesteld mogen worden.
Ad (v) Slechte aansluiting van de kronen op de implantaten
4.25.
[gedaagde] is niet ingegaan op het verwijt van [eiseres] dat de kronen niet goed op de implantaten aansluiten, waardoor de implantaten verloren kunnen gaan en er ontstekingen kunnen ontstaan als gevolg van bacterie-ingroei. Bij gebrek aan een betwisting is daarmee komen vast te staan dat de tandarts op dit punt een belangrijke steek heeft laten vallen.
Ad (vi) Randen van de brug sluiten niet goed aan op tandvlees
4.26.
Naar aanleiding van de stelling van [eiseres] dat de randen van de brug niet goed aansluiten op haar tandvlees en dat zij daardoor lastig kan poetsen, heeft [gedaagde] betoogd dat [eiseres] een esthetisch mooi resultaat wilde. Daarom is ervoor gekozen de randen van de kronen iets over het tandvlees te laten hangen, zodat geen opening te zien is tussen het tandvlees en de kronen. [gedaagde] heeft daaraan ter zitting nog toegevoegd dat de rand tussen de brug en het tandvlees kan worden gereinigd door middel van superfloss of een monddouche.
4.27.
Nu alle geconsulteerde deskundigen oordelen dat er te weinig ruimte is om de rand tussen de brug en het tandvlees schoon te maken, verwerpt de rechtbank het verweer van [gedaagde] dat reiniging met speciale middelen wel degelijk mogelijk is. Dit geldt temeer nu [eiseres] ter zitting heeft gesteld dat het zelfs haar mondhygiëniste niet lukt de ruimte tussen haar tandvlees en de rand van de bruggen te reinigen. Daarom is voldoende komen vast te staan dat de bruggen zodanig zijn geplaatst, dat een goede reiniging onmogelijk is.
Ad (vii) Geen aandacht voor occlusie en articulatie
4.28.
[gedaagde] heeft ter zitting aangevoerd dat het probleem van de occlusie het gevolg is van de situatie waarin het gebit van [eiseres] zich bevond. Doordat [eiseres] veel tanden en kiezen miste, waren de elementen die zij nog wél had, opgeschoven in de lege ruimtes. Deze elementen moesten worden gebruikt als pijler voor de bruggen en daardoor sluiten de boven- en onderkaak niet perfect op elkaar.
4.29.
[eiseres] heeft, onder verwijzing naar de rapportage van [D] , gesteld dat dit probleem voorkomen had kunnen worden wanneer haar kaakbot voorafgaand aan het plaatsen van de bruggen was opgebouwd. [gedaagde] heeft daarop betoogd dat [eiseres] welbewust heeft gekozen voor een goedkope oplossing zonder botopbouw. [eiseres] heeft die stelling op haar beurt betwist.
4.30.
De rechtbank stelt vast [gedaagde] zijn stelling dat [eiseres] zelf heeft gekozen voor een gebitsrevisie waarbij niet aan botopbouw zou worden gedaan, niet heeft onderbouwd. Alleen al daarom moet aan die stelling voorbij worden gegaan. De rechtbank kan daarom in het midden laten of het van goed vakmanschap getuigt als een tandarts een patiënt, die niet beschikt over de noodzakelijke kennis, laat kiezen om een bepaalde ingreep – die noodzakelijk is voor een degelijk en duurzaam resultaat – achterwege te laten.
Slotsom: onzorgvuldig handelen
4.31.
De rechtbank is in het licht van het voorgaande van oordeel dat de door Tand Correct ingeschakelde tandarts op verschillende punten ernstig is tekortgeschoten in zijn zorgplicht. Dit betekent dat Tand Correct toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst en dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de schade die [eiseres] daardoor heeft geleden.
4.32.
De rechtbank begrijpt de door [eiseres] gevorderde verklaring voor recht (zie 3.1 sub a) zo, dat zij vreest dat zij in de toekomst nog meer schade zal lijden dan de schade waarvan zij in deze procedure vergoeding vordert. Deze vrees lijkt, gelet op de mogelijke lange termijn effecten van de gebrekkige occlusie en articulatie (zie 2.10 sub vii), niet bij voorbaat ongegrond. Nu [gedaagde] bovendien niet heeft bestreden dat [eiseres] belang heeft bij de gevorderde verklaring voor recht, zal deze worden gegeven.
Materiële schade
4.33.
[eiseres] vordert allereerst vergoeding van haar materiële schade. Zij heeft in dit verband verwezen naar de rapportage van deskundige [B] , die de kosten voor een rehabilitatie van haar gebit heeft begroot op € 18.405. [eiseres] heeft al een aantal herstelwerkzaamheden laten uitvoeren. Van de rekeningen die zij daarvoor heeft ontvangen, is een bedrag van € 1.124,95 niet door haar verzekeraar vergoed. [eiseres] vordert betaling door [gedaagde] van dit bedrag (zie 3.1 onder c). Omdat zij voor de andere noodzakelijke behandelingen geen geld heeft, heeft zij die nog niet laten uitvoeren. [eiseres] vordert dat [gedaagde] veroordeeld wordt ook de rest van het door [B] begrote bedrag als voorschot op de toekomstige rehabilitatiekosten aan haar te betalen (zie 3.1 onder d).
4.34.
[gedaagde] heeft als verweer gevoerd dat de al gemaakte kosten grotendeels kosten zijn voor consulten, gebitsreinigingen en röntgenfoto’s. Dit zijn normale kosten die iedere patiënt moet maken en die dus niet kunnen worden aangemerkt als schade. [eiseres] heeft daar tegenover gesteld dat dit de kosten zijn die zij heeft gemaakt nadat het plafond van haar tandartsverzekering was bereikt. [gedaagde] heeft die stelling niet betwist, zodat de rechtbank uitgaat van de juistheid daarvan.
4.35.
De rechtbank stelt vast dat de door [eiseres] gemaakte kosten volgens het door haar overgebrachte notaoverzicht betrekking hebben op de periode juli 2012 tot maart 2013. In die periode heeft zij voor de volgende behandelingen kosten gemaakt: (probleemgerichte) consulten (3x), röntgenfoto’s (11x), wortelkanaalbehandelingen (3x), kroon/brugwerkbehandeling (2x) gebitsreiniging (1x) en behandeling tandvleessubces (1x). Anders dan [gedaagde] heeft betoogd, zijn dit geen behandelingen die een gemiddelde patiënt in een periode van 9 maanden ondergaat. De door [eiseres] gevorderde kosten van € 1.124,95 komen dan ook geheel voor vergoeding in aanmerking.
4.36.
[gedaagde] heeft zich tegen de vordering van [eiseres] met betrekking tot de (toekomstige) kosten voor rehabilitatie van haar gebit verweerd met de volgende argumenten:
[eiseres] kan gebruik maken van de garantieregeling van Tand Correct en opnieuw naar Turkije reizen om daar haar klachten te laten verhelpen. Voor vergoeding van de kosten voor werkzaamheden van een andere tandarts is dan ook geen aanleiding;
Het breken van bruggen is een normaal verschijnsel. Dit is geen schade die het gevolg is van het gestelde tekortschieten van de door Tand Correct ingeschakelde tandarts;
Het behandelplan waarop de prijsopgave van [B] is gebaseerd, omvat meer (be)handelingen dan de behandeling die [eiseres] in Turkije heeft ondergaan. De kosten daarvan kunnen niet worden aangemerkt als schade;
De prijsopgave van [B] is gebaseerd op de bedragen die in Nederland worden gerekend voor een tandheelkundige behandeling. Nu [eiseres] ervoor heeft gekozen zich in Turkije te laten behandelen omdat zij de kosten van een behandeling in Nederland niet kon betalen, kan zij niet méér vorderen dan wat de noodzakelijke herstelwerkzaamheden in Turkije zouden kosten.
4.37.
De rechtbank overweegt als volgt.
Ad a Opnieuw behandeling ondergaan in Turkije?
4.38.
Met [eiseres] is de rechtbank van oordeel dat van haar niet gevergd kan worden dat zij zich opnieuw onder behandeling stelt van de door Tand Correct ingeschakelde tandarts. Gelet op de omvang van de aan hem gemaakte verwijten en het feit dat de tandarts er bij herhaling niet in is geslaagd de problemen te verhelpen, staat het [eiseres] naar het oordeel van de rechtbank vrij de herstelwerkzaamheden door een andere tandarts te laten verrichten. De rechtbank zal daarom beoordelen in hoeverre de door [eiseres] gevorderde kosten door [gedaagde] vergoed moeten worden.
Ad b. Breken van bruggen normale complicatie?
4.39.
De rechtbank begrijpt de stelling van [gedaagde] aldus, dat hij stelt dat het breken van een brug een normale complicatie is en dat dit niet het gevolg is van het gestelde tekortschieten van de door Tand Correct ingeschakelde tandarts. Nu de eerste brug echter al een jaar na de plaatsing brak, de tweede brug niet lang daarna losliet en de bruggen bovendien blijven loskomen, staat naar het oordeel van de rechtbank voldoende vast dat problemen zijn ontstaan door de gebrekkige plaatsing van de bruggen. In dit verband verwijst de rechtbank bovendien naar de rapportages van de verschillende deskundigen, die hebben geconcludeerd dat de bruggen zó zijn geplaatst, dat er een groot risico is dat zij breken en/of loslaten.
Ad c. Komen extra behandelingen voor vergoeding in aanmerking?
4.40.
Met [gedaagde] stelt de rechtbank vast dat het behandelplan dat [B] ten grondslag heeft gelegd aan zijn prijsopgave, méér behandelingen omvat dan de behandeling die [eiseres] bij Tand Correct heeft ondergaan. De door [B] voorgestelde behandeling omvat, behalve het ontmantelen van alle door Tand Correct geplaatste bruggen, het plaatsen van 5 implantaten (waarvan één na botopbouw) en 19 kronen (waarvan 8 in twee bruggen). Uit een vergelijking tussen de behandelplannen van [B] en Tand Correct leidt de rechtbank af dat het overgrote deel van de werkzaamheden betrekking heeft op het herstel van de in Turkije uitgevoerde behandeling. Alleen de botopbouw en de plaatsing van drie implantaten is aanvullend ten opzichte van de werkzaamheden die [eiseres] bij Tand Correct heeft ondergaan.
4.41.
Naar het oordeel van de rechtbank kan [eiseres] de kosten van de “extra” behandelingen niet neerleggen bij [gedaagde] . Uit niets is gebleken dat de werkzaamheden nodig zijn geworden als gevolg van de behandeling door Tand Correct. [eiseres] heeft immers niet gesteld dat de gebrekkige behandeling door Tand Correct extra klachten heeft veroorzaakt. Integendeel: uit de rapportage van deskundige [C] blijkt dat de behandeling door Tand Correct (in ieder geval nog) niet heeft geleid tot extra schade aan het gebit en omringende weefsels. Dit betekent dat (de kosten voor) deze werkzaamheden niet zijn aan te merken als schade die het gevolg is van het tekortschieten van Tand Correct.
Ad d. Vergoeding volgens het Nederlandse of het Turkse prijspeil?
4.42.
De rechtbank is van oordeel dat [gedaagde] gehouden is de kosten te vergoeden die zijn verbonden aan een behandeling van het gebit van [eiseres] in Nederland. Aan [gedaagde] kan worden toegegeven dat [eiseres] er juist vanwege het prijsverschil tussen Nederland en Turkije voor heeft gekozen een behandeling in Turkije te ondergaan, en dat zij dus niet zonder meer een schadevergoeding naar Nederlandse prijzen kan verlangen. In dit geval ligt dat echter anders. Gelet op de aard van de tekortkoming van [gedaagde] , de omvang van de noodzakelijke herstelwerkzaamheden en de tijd die die werkzaamheden in beslag gaan nemen, kan naar het oordeel van de rechtbank van [eiseres] in redelijkheid niet verlangd worden dat zij al die behandelingen in Turkije ondergaat. Dit betekent dat [gedaagde] gehouden is de kosten te vergoeden die (in Nederland) zijn verbonden aan de noodzakelijke herstelwerkzaamheden.
4.43.
Geen van partijen heeft zich erover uitgelaten wat de kosten zijn van de werkzaamheden die voor vergoeding door [gedaagde] in aanmerking komen (dat wil zeggen, zonder dat daarin de kosten van botopbouw en drie implantaten zijn begrepen. zie 4.40). De rechtbank zal de schade daarom op de voet van artikel 6:97 BW schatten. Gelet op de omvang van de in het behandelplan opgenomen behandelingen en het betrekkelijk geringe aantal “extra” werkzaamheden, schat de rechtbank de schade van [eiseres] op € 15.000. In dit bedrag is begrepen het in 4.35 genoemde bedrag van € 1.124,95 dat [eiseres] al heeft uitgegeven. Dit bedrag moet door [gedaagde] worden vergoed.
Immateriële schade
4.44.
[eiseres] vordert daarnaast vergoeding van een bedrag aan immateriële schade van € 10.000. Zij voert in dit verband aan dat zij, na de tandheelkundige behandeling in 2009, nog vier maal is terug gereisd naar Turkije om problemen te verhelpen en dat zij daarnaast nog zes keer is behandeld in Nederland. Zij heeft door de herstelbehandelingen onnodig veel pijn geleden. Doorat [eiseres] tanden in haar bovenkaak mist, kan zij lastig kauwen en durft zij bovendien niet te lachen of veel te praten. Tot slot voert [eiseres] aan dat zij veel last heeft van ontstoken tandvlees. Omdat [gedaagde] weigert haar schade te vergoeden en zij zelf geen geld heeft voor een behandeling, leeft [eiseres] al 8 jaar in deze situatie. Ook deze omstandigheid moet worden betrokken bij de vaststelling van de immateriële schade, aldus nog steeds [eiseres] .
4.45.
[gedaagde] heeft de door [eiseres] omschreven problemen niet weersproken. Wel heeft [gedaagde] aangevoerd dat het gebit van [eiseres] ook vóór de behandelingen slecht was; meer dan de helft van haar tanden ontbrak, ze had veel ontstekingen en het kaakbeen was teruggetrokken.
4.46.
De rechtbank stelt bij de beoordeling van de vordering voorop dat smartengeld een naar billijkheid vast te stellen vergoeding vormt voor het niet in vermogensschade bestaande nadeel dat is geleden door een persoon die als gevolg van een gebeurtenis waarvoor een ander aansprakelijk is (lichamelijk) letsel heeft opgelopen. Bij de begroting moet rekening worden gehouden met alle omstandigheden, waaronder in het bijzonder de aard en ernst van het letsel en de gevolgen daarvan voor de benadeelde. Ook moet bij de begroting worden gelet op de bedragen die door Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen zijn toegekend, met inachtneming van de sinds de betreffende uitspraken opgetreden inflatie.
4.47.
De rechtbank stelt vast dat [eiseres] lichamelijk letsel heeft opgelopen door het tekortschieten van de door Tand Correct ingeschakelde tandarts. Vast staat dat [eiseres] als gevolg van de tekortkoming verschillende malen naar Turkije is teruggereisd, dat zij nog zes herstelbehandelingen bij Tand Correct in Nederland heeft ondergaan, en dat zij vervolgens talloze malen haar eigen tandarts heeft bezocht. Alleen al uit het overzicht van de behandelingen die [eiseres] in de periode van juli 2012 tot maart 2013 heeft ondergaan (zie 4.35) blijkt dat zij kampte met een scala aan pijnlijke klachten. Nog altijd heeft [eiseres] last van pijn en ongemak. [gedaagde] heeft weliswaar terecht gesteld dat [eiseres] voorafgaand aan de behandeling in 2009 al een slecht gebit had, maar vast staat dat [eiseres] nu juist een volledige gebitsrevisie wilde om van die problemen af te komen. Evenmin heeft hij bestreden dat ook een “probleemgebit” met de juiste behandeling in goede staat kan worden gebracht. De rechtbank gaat er dan ook vanuit dat de klachten van [eiseres] zouden zijn verholpen, als de door Tand Correct ingeschakelde tandarts [eiseres] op een goede manier zou hebben behandeld. Vast staat daarnaast dat [eiseres] drie kiezen mist, sinds een brug in haar bovenkaak verloren is gegaan. [gedaagde] heeft niet bestreden dat [eiseres] daardoor beperkt wordt in haar sociale en professionele leven, omdat zij moeilijk kan kauwen, niet breeduit durft te lachen en ook niet veel durft te praten. Gelet daarop en op het in vergelijkbare gevallen door rechters in Nederland toegewezen smartengeld, acht de rechtbank een vergoeding van € 4.000 passend voor de immateriële schade die [eiseres] als gevolg van het tekortschieten van [gedaagde] lijdt en heeft geleden.
Slotsom
4.48.
In totaal zal dus worden toegewezen een bedrag van € 15.000 aan reeds verschenen materiële schade en een bedrag van € 4.000 aan immateriële schade. Over het bedrag van € 1.124,95 aan materiële schade, dat [eiseres] al heeft uitgegeven, zal rente worden toegewezen vanaf de dag dat deze kosten zijn gemaakt. [gedaagde] heeft de stelling van [eiseres] dat zij haar eerste behandeling bij Tand Correct heeft ondergaan op 21 februari 2009 niet bestreden, zodat over het smartengeld rente wordt toegewezen vanaf die datum. ECLI:NL:RBDHA:2018:8743